Op de eerste werkdag van Peter van Uhm als Commandant der Strijdkrachten sneuvelde zijn zoon Dennis in Uruzgan. Hij besloot niet te stoppen. „Je moet een voorbeeld geven aan je mensen, zelfs in je slechtste periodes." Donderdag verschijnt zijn biografie. SPECTRUM 7 interview Even heb ik gedacht: was ik maar bakker geworden, dan was Dennis niet in het leger gegaan In een hoek van de logeerka mer van Peter van Uhm (59) staan twee grote sporttassen. Ze zitten vol met honderden kaarten en brieven, gekregen na de dood van zoon Dennis. Hij kwam in 2008 om het le ven bij een aanslag met een bermbom in Uruzgan. „We kunnen die kaarten nog steeds niet lezen, dat zou nog te veel pijn doen." Van Uhm is generaal buiten dienst. Twee jaar geleden zwaaide hij af als Commandant der Strijdkrachten, de hoogste baas van het Nederlandse le ger. Volgende weelc verschijnt zijn bio grafie. „De meest gestelde vraag aan mij is hoe ik door kon gaan nadat Den nis sneuvelde. Het antwoord daarop ligt in alles wat daarvóór in mijn le ven is gebeurd, hoe ik ben gevormd door de krijgsmacht. Mijn mensen in Afghanistan hadden geen keus, die moesten door. Je wilt je mensen steu nen: jullie gaan door, maar verdorie, ik ben net als jullie. Ik ga ook door." U werkt ruim twee jaar niet meer voor defensie. Helpt die afstand bij de rouw verwerking? „Nee. Het enige wat is veranderd, is dat mijn vrouw, onze dochter en de vriendin van Dennis elkaar vaker zien en spreken. Daardoor komen de ge sprekken misschien vaker op Dennis. Al heel snel na zijn dood hebben we met z'n viertjes afgesproken dat we el kaar de ruimte moeten geven om met dit verlies om te gaan, maar dat we er voor moeten waken elkaar niet los te laten. Dennis was een vrolijke positi vo. Het kan niet zo zijn dat wij anders in het leven gaan staan. Dan zouden we hem teleurstellen." „Organisaties vragen mij wel eens om te spreken voor mensen die een groot verlies hebben geleden. Dat doe ik dus niet. Het komt te dichtbij. Veel mensen zien hoe mijn gezin ermee omgaat, of denken dat te zien via de media, en die denken dat wij een soort rolmodel zijn. Maar dat is na tuurlijk flauwekul. Ieder verlies is an ders. Iedereen moet daar op zijn eigen manier mee omgaan. Wij zijn heel ver in ons verwerkingsproces, maar we zijn er nog lang niet." Voelt u zich nog wel eens schuldig over de dood van Dennis? „Niet meer. Dat heb ik wel gehad. Dat ik dacht: was ik maar bakker gewor den, net als mijn vader, dan was Den nis niet in het leger gegaan. Maar hij deed het met volle overtuiging. Hij was er verdorie ook hartstikke goed in. Ik heb hele discussies met hem ge had, omdat ik absoluut niet wilde dat hij voor mij in het leger ging. Maar zijn beeld is door mijn functioneren als mens, ouder en militair natuurlijk wel beïnvloed. Daar moet ik maar mee leren leven, want het heeft een heel wrange consequentie gehad." Iedereen kent u als de baas van het leger die op zijn eerste werkdag hoorde dat zijn zoon was gesneuveld. Wat betekent die bekendheid? „Mensen houden mij nog altijd aan op straat. Laatst stond ik te praten met mijn buren. Een man op een mo tor ziet mij, keert om en vraagt of hij mij even een hand mag geven. Hij be doelt het hartstikke goed, maar ik hoef er niet altijd aan herinnerd te worden dat Dennis is gesneuveld. In de supermarkt vragen mensen of ik de man ben 'van wie de zoon dood is'. Daar word ik niet vrolijk van. Natuur lijk blijf ik altijd netjes. Anders ben ik de arrogante vlerk die niet eens wilde praten. Maar het kost me wel moeite." Kort na de dood van Dennis wilde de hele wereld u condoleren. Zelfs Barnek Obama, toen presidentskandidaat in Amerika, vroeg om een gesprek. Hoe voelde dat? „Daar ben je op zo'n moment hele maal niet mee bezig. Ik probeerde mijn gezin te steunen. Ik was bezig met de vraag of ik wel of niet kon doorgaan in mijn functie. Op dat mo ment had ik er geen behoefte aan om te spreken met Obama. Achteraf mis schien wel stom. Ik vond het veel be langrijker te bellen met de ouders van Mark Schouwink, die ook hun zoon hadden verloren. Ik besloot wel om president Karzai van Afghanistan te woord te staan. Met die man moesten we zaken blijven doen. Dan gaat het rationele toch even boven het emotio nele. Kijk, dat tapijt op de vloer heb ik van Karzai gekregen. Het kleedje van Karzai, noem ik het. Daar ligt de hond wel eens op. Ik hoop dat hij dat niet erg vindt." In de media toonde u weinig emoties. Rust daar een taboe op in het leger? „Absoluut niet. Alsjeblieft, toon je emoties. Als je het opkropt, gaat het je beoordelingsvermogen beïnvloeden. Maar ik was de hoogste baas. Een com mandant huilt niet. Je moet een voor beeld geven aan je mensen, zelfs in je slechtste periodes. Dus toonde ik standvastigheid en ruggengraat. Als het aankwam op de missie in Afgha nistan, moest ik betrouwbaar overko men. Commandanten stralen rust uit, zelfs in ongelooflijke omstandighe den. En laat ik eerlijk zijn, ik gunde het ook de media niet dat ze die traan op mijn wang zouden vangen. Daar om trok ik een emotioneel pantser op." Heeft u later nooit meer overwogen te stoppen met uw werk? „Het besluit door te gaan na het over lijden van Dennis was definitief. Maar natuurlijk heb ik later nog wel slik-momentjes gehad. Als je hoort dat je 12.000 banen bij defensie moet schrappen, wordt het tijd even in de spiegel te kijken. Daar heb ik heel slecht van geslapen. Toch kwam ik tot de conclusie dat het mogelijk was de krijgsmacht binnen het beschikbare budget verantwoord overeind te hou den. Kort na mijn aantreden liet ik twee lezingen schrijven over militaire acties die door politieke besluiten he lemaal verkeerd zijn gelopen. Die le zingen heb ik in een gele map gedaan en in de la van mijn bureau gestopt. Als ik ze zou voordragen, zou het ze ker mijn baan hebben gèkost. Vier jaar lang heeft die gele map daar gele gen om mij eraan te herinneren dat je niet alles over je kant hoeft te laten gaan. Op mijn laatste werkdag heb ik de map versnipperd. Het was een ver haal om nooit te houden." Nooit eerder werd zoveel bezuinigd op defensie als in de vier jaar dat u aan het roer stond. Bent u blij dat er nu weer geld bij komt? „Ik ben blij dat we als samenleving weer tot bezinning komen. Als je naar het verleden kijkt, zie je dat de ge schiedenis zich herhaalt. Mijn vader heeft bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog aan de Waal in Nijme gen gelegen met een geweer waarmee hij de overkant niet kon bereiken. Dat was zijn grote frustratie. Wij leefden in de tijd van het gebroken geweertje: na de Eerste Wereldoorlog dacht men dat er nooit weer een oorlog zou ko men. Ook na de val van de Berlijnse Muur is ons leger afgebouwd. On danks alle lessen uit de geschiedenis, ondanks alle afspraken die we met de NAVO maken, teren we steeds meer in op de krijgsmacht. Nu krijgen we opeens een soort déja vu, door wat in Oekraïhe gebeurt, en is er weer geld voor defensie. Hoewel 100 miljoen eu ro extra per jaar natuurlijk niet veel is op een defensiebegroting van 7,3 mil jard. Als we ons houden aan de af spraken binnen de NAVO moeten we 2 procent van het bruto nationaal pro duct uitgeven aan defensie. Nu is dat nog geen 1,3 procent. Die norm moe ten we halen. Als we dat niet doen, moeten we in NAVO-verband de dis cussie aangaan of wie die norm nog wel willen hebben." Bent u ooit voor bezuinigingen gaan liggen? „Bij mij was alles bespreekbaar. Maar tegen de bewindslieden heb ik in 2011 wel gezegd dat er twee zaken waren waarvan het budget wat mij betreft niet ter discussie stond: het Centraal Militair Hospitaal in Utrecht en het Militair Revalidatie Centrum in Doorn. Als het politieke besluit valt militairen op uitzending te sturen, moet daar goede zorg tegenover staan. Wij kunnen onze militairen, als ze ge wond terugkomen, prima fysiek op lappen in ieder ziekenhuis in Neder land. Maar of we ze ook mentaal weer kunnen oplappen, dat is van een ande re orde. Het gaat erom dat ze in het koppie ook weer goed zijn. Dat kan het best door deze zorg over te laten aan mensen die weten wat een berm- bom is, hoe je patrouilles loopt en hoe het voelt onder vuur te komen. Op die zorg mag je geen cent bezuini gen." ZATERDAG 27 SEPTEMBER 2014 Een commandant huilt niet door Peter Winterman 66 reageren? spectrum@depersdienst.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 63