JOZEF VAN DEN BERG
twee klontjes rietsuiker erin die hij uit een
oude bus haalt. Als we net zitten, stopt er
een blauwe auto en komt een vrouw over
het schelpenpad geknerpt. Ze wil heel
graag met Jozef spreken, zegt ze. Jozef stelt
voor dat ze bij het Stroomhuis verderop in
het dorp een kopje koffie gaat drinken en
over een halfuurtje terugkomt.
Er komen vaak mensen bij hem, zegt hij.
Waar ze dan over praten? „Gewoon, dingen
waar mensen mee bezig zijn. Is er een
God, zingevingsvragen, problemen die ze
hebben, van alles eigenlijk."
Hij neemt er altijd tijd voor en zegt nooit
nee. Of Jozef een oplossing kan bieden, dat
weet hij niet. Hij vertelt over God, zijn ei
gen beleving van het Grieks-orthodoxe ge
loof waartoe hij zich begin jaren negentig
God heeft laten
zien dat ik deze
ervaring niet meer
kon spelen, maar
moest leven
bekeerde. 23 jaar zit hij nu hier. Onder de
kweeperenboom, tegenover de kerk in de
tuin van mensen die hem er destijds onder
dak gaven. Alleen, zonder stroom, water en
inkomen.
Vorig week is hij 65 geworden. In het gras
verderop is nog de plek te zien waar hij
een tent had neergezet. „Het regende dat
het goot. Veel mensen kwamen kijken, ze
brachten taart."
Jozef gaf toestemming en werkte mee aan
Jozef van den Berg van poppenspeler tot acteur
van Christus, het boek over zijn leven dat
deze week verschijnt. Het is geschreven
door de Belg Francis Jonckheere die hem
tientallen malen bezocht. „Francis is een
geloofsbroeder, hij is ook een orthodoxe
christen. Ik ken hem al van vroeger, toen ik
nog theater maakte."
Hij heeft het boek gelezen, natuurlijk. Met
verwondering en blijdschap. „Het is een
verslag van mijn stilstaande reis", zegt hij.
Vervelend om al die muizenissen van vroe
ger terug te lezen vond hij het niet. „Alles
keert weer terug. Het moet zo zijn. De ver
telling is doorgegaan, maar nu in de werke
lijkheid. De cirkel is rond."
In principe verlaat hij het dorp niet. Hier,
de hut bij de kerk, tussen het weelderige
lover, dit is zijn plek, daar kunnen mensen
hem vinden. „Ik geloof dat God me iets te
zeggen heeft en dat hij dat op wonderlijke
wijze doet. Dat is in het theater begonnen.
Ik was de jongeman die op zoek was naar
de waarheid. God heeft laten zien dat ik de
ze ervaring niet meer kon spelen, maar
moest leven. Het is een openbaring."
Hij leeft hier eenvoudig, van wat mensen
hem komen brengen. Hij heeft een mobie
le telefoon, die hij kan gebruiken voor
noodgevallen. Maar een kluizenaar vindt
hij zichzelf niet.
„Ik sta niet buiten de wereld. Ik voel me
verbonden met iedereen. Ik heb een op-
draaibaar radiootje waar ik soms naar luis
ter, als er iets belangrijk gebeurt. Hier leef
ik, God heeft me deze plek gegeven." Hij
weet van de haat en de leugens in de we
reld. „Maar de mens is vrij en God accep
teert die vrijheid. Ik kan alleen hopen dat
God zich aan iedereen zal laten kennen,
net zoals hij zich ook aan mij heeft leren
kennen."
Hij zegt geen moment spijt te hebben ge
had van zijn beslissing het theater vaarwel
te zeggen. Hij zal nooit meer spelen, maar
helemaal uitsluiten doet hij niets. In zijn
hut leest en bidt hij veel en hij houdt een
dagboek bij.
De uitgeverij die nu het boek publiceert,
wilde zijn geschriften uitgeven, maar Jozef
voelde er niet voor. „Het zijn schrijfsels die
ik nog voor mezelf houd."
Maar soms is er de beproeving in het leven.
Soms als het koud is en zijn hutje weinig
beschutting en warmte kan bieden.
Mist hij dan zijn familie, zijn kinderen
niet? Hij kijkt naar een punt in de verte, er
gens in de kasteeltuin. „Ik zie mijn kinde
ren. Die komen me af en toe bezoeken.
Mijn vroegere vrouw komt soms mee, met
Kerstmis bijvoorbeeld. Maar het is moei
lijk."
Het blauwe autootje stopt weer in het gras
aan de overkant van de straat. Jozef wil we
ten wat voor een verhaal dit gaat worden.
Hij gaat staan en rekt zijn hals. „Maak me
niet te groot. Ik hou er niet van om te lezen
van: Jozef van den Berg vindt dat..." Hij
duwt zijn handen naar beneden. „Het mag
best nederig zijn."
Of hij het verhaal vooraf mag lezen. „Ik
spreek veel over God en dat ligt soms ge
voelig. Je kunt me het verhaal e-mailen."
E-mailen? „Ja, er zijn mensen in het dorp
bij wie ik mijn mail kan lezen."
Ik kan alleen hopen dat
God zich aan iedereen
zal laten kennen, net
zoals hij zich aan mij
heeft leren kennen
Ml
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 2014 SPECTRUM 15
Berg is de vertelling
werkelijkheid
Jozef van den Berg met de koffer
met zijn poppen.
Jozef van den Berg wordt op 22
augustus 1949 geboren in Beers.
Vanaf zijn zevende woont hij in
Cuijk waar zijn vader een accoun
tantskantoor heeft.
Als Jozef twaalf is, overlijdt zijn va
der. Jozef gaat naar een kost
school in Roermond waar hij veel
aan theater doet.
Hij begint niet de toneelschool in
Arnhem, maar stopt voortijdig. Hij
gaat samenwonen met Ruth, ver
huist later naar Groningen waar hij
begint met een poppenkast.
In 1973 trouwt hij met Hansje,
met wie hij vier kinderen krijgt.
Hij gaat theatervoorstellingen ma
ken voor kinderen en volwassenen
en verhuist in 1980 met zijn gezin
naar Herwijnen. Zijn voorstellin
gen worden steeds succesvoller.
In 1988 en 1989 speelt Jozef van
den Berg zijn voorstelling Genoeg
Gewacht, een reactie op Wachten
op Godot van Samuel Beckett. Hij
maakt de voorstelling voor zijn
ernstig zieke broer Aloys.
Op 14 september 1989 deelt hij
zijn publiek in Antwerpen vooraf
gaande aan de voorstelling mee
dat hij niet meer zal optreden.
Hij bekeert zich tot het Grieks-or
thodoxe geloof. In 1991 verlaat hij
zijn gezin, neemt zijn theaterkist
mee en gaat naar Neerijnen waar
hij in een fietsenstalling bivak
keert. Omdat de gemeente Jozef
daar weg wil hebben, biedt Harm
Hazelhoff hem een plaats aan in
zijn tuin. Daar zit hij nog steeds.