I I i I I Hij schreef doktersromannetjes, een roman en een chicklit, maar ook kluchten en blijspelen. Met kome die heeft Johan Dobbelaar het nu wel gehad. 44 32 ZEELAND JOHAN DOBBELAAR S 9 tp Hij woont alweer jaren in Ter- neuzen, maar Zaamslag blijft zijn dorp. Dobbelaar grinnikt om het cliché - zo als hij dat tijdens het ge sprek in het het horeca-eta- blissement veelvuldig doet; zelfspot is hem niet vreemd - en zegt: „Iedere keer als ik er weer ben, is het toch een beetje thuiskomen. Het is een sterke gemeenschap van mensen, die vaak nog een handje toeste ken als iemand problemen heeft. Allemaal mantelzorgers, in zekere zin. En dan wordt er niet naar geloof gekeken. Het is nu - door im port - een beetje veranderd, maar vroeger was het een uitgesproken gereformeerde gemeen schap. Wij waren geloof ik de enige 'rooien' in het dorp. De tijd van Den Uyl. In verkiezings tijd hing er bij ons zo'n affiche voor het raam met een vuist met een roos of met de beelte nis van Den Uyl. Niemand stoorde zich daar aan. Of misschien wel, maar dan zeiden ze het niet. Er was respect voor andersdenkenden. Het is wél een keer gebeurd dat, toen m'n moeder op zondag de was buiten hing, een buurvrouw zei: 'Maar God, Krina toch...' Toen heeft ze dat dus nooit meer gedaan. Het leidde wel vaak tot felle discussies, op verjaar dagen enzo. Die werden dan bij het naar huis gaan afgesloten met de legendarische woor den: 'Ik zeg altied maor zo: jullie bin van de Vara en wudder van de EO, mao me kunnen tóch deur één deure!' Er is sindsdien ontzet tend veel veranderd. Neem nou de kerken. De dominees werken nauw samen. Ze zijn, om nog maar eens zo'n cliché te gebruiken, over hun eigen schaduw heen gestapt." Dobbelaar gaat vaak terug naar Zaamslag. Hij werd weliswaar geboren in het Julianazieken- huis in Terneuzen, maar groeide op in het dorp. Vader Theo (bouwvakker, later bij Phi lips in Terneuzen) en moeder Krina wonen er nog steeds. En er is nog een belangrijke reden voor regelmatige terugkeer: Johan is redacteur van 't Durpsblad, een wereldhobby. „Ja, prach tig. Ik ben altijd weer onder de indruk van mensen die ik interview. Achter al die voor deuren zitten mensen die iets in zich hebben, die pit hebben en heel vaak een originele vi sie. Daar ben ik soms best jaloers op." Hij raakt niet uitgepraat over Zaamslag, al voelt hij zich in Terneuzen ook prima thuis. „Na die moord op de postbode, een jaar of wat ge leden, zag je dat de rijen zich sloten. Een beet je mystiek eigenlijk. Echt zo van 'mondje dicht, wij weten van niets'. Het was voor het dorp wel een heftige periode. Iedereen wist wie de dader was en van wie het een zoon was en onder welke omstandigheden dat ge zin leefde. Maar, mondje dicht. 'Daar hebben wij niks mee te maken. Je bent beveiliger bij een chemisch bedrijf in Ter neuzen, Israël Chemical Limited, beter bekend als Broomchemie. Veel nachtdiensten. Ideaal om ach ter de computer te duiken en aan je boeken te wer ken... Met een grijns: „Om met de mensen van Zaamslag te spreken: 'Zet dat er maar niet in'. Ik doe dat werk dolgraag. Vooral de nachtdien sten zijn heerlijk. Niemand die over je schou der meekijkt, geen bazen, geen gezeik aan je kop. Het is een relatief klein bedrijf; er wer ken 120 mensen. Iedereen kent elkaar. Toen ik met m'n boek Bloot in de Polder in de publici teit kwam, zeiden collega's: 'Johan, dat ga ik zeker kopen'. En dat deden ze gelukkig ook, want een bestseller is het niet geworden en dat verwacht ik ook niet van de vertaling, die een Amerikaanse uitgever wil uitbrengen. Ik hoor trouwens rare verhalen over de praktij ken van die uitgever, dus dat zal ook wel een tegenvaller worden. Ach, ik denk dat m'n Ne derlandse uitgever, Free Musketeers, het wel een aardige stunt vond." Bloot in de Polder was een probeersel, zei je al eer der. Een chicklit, vrij vertaald een eigentijdse ro man voor vrouwen van twintig tot tegen de veer tig over drie vrouwen van dertig die op mannen jachtgaan. Het lijkt erop dat de media vooral geïnteresseerd waren omdat je het boek had ge schreven onder het pseudoniem Lea Jacobs. Je kwam zelfs op televisie. Waarom dat pseudoniem? „Een collega van je riep me op de weblog Zee land Geboekt op uit te leggen hoe ik erbij kwam om als (toen) 48-jarige man een chick lit te schrijven. Of ik echt dacht dat ik me als man in vrouwen van die leeftijd kon verplaat sen en waarom dat vrouwelijke pseudoniem, terwijl op de achterflap gewoon werd gemeld dat ik de schrijver was. Ik heb toen geant woord dat het gebruik van dat vrouwelijke pseudoniem alles te maken had met het oor deel van verschillende uitgevers dat een chicklit alleen door vrouwen kan worden ge schreven. Dat pseudoniem was een soort 'lek ker puh' naar die uitgevers en het zette ook de lezers op het verkeerde been. Daar hou ik wel van. In Hilversum, bij omroep Max, werd ik overigens als een ster behandeld. Eten en drin ken, een eigen kleedkamer. Terwijl ik me hele maal niet moest omkleden. Ik heb namelijk maar één colbertje en dat had ik al aan." Kon je ook 'lekker puh' zeggen, toen je bankreke ning volstroomde? „Ha! Mooi niet dus. Zo goed is het nu ook weer niet verkocht. Eerlijk gezegd word je niet echt rijk van schrijven. Of liever gezegd: echt niet. Die doktersromannetjes, dat bracht wel lekker op. Ik schreef over de lotgevallen van dokter Lidy van de Ploeg. Maandelijks één ro man, soms twee. Inspiratie genoeg. De dokter Als ik meespeelde in m'n eigen klucht en m'n tekst kwijt was, waren ze verbijsterd werd met alle mogelijke rampspoed gecon fronteerd en loste dat altijd weer heel fijn op. Erotisch? Dat was absoluut niet de bedoeling. Het meest prikkelende waren zinnetjes als 'zij merkte hoe zijn ogen haar lichaam aftastten' of'zijn oog viel op haar prachtige krullen'. Dat was het toppunt van opwinding in die boekjes. Ging ik verder, dan kreeg ik m'n tekst gegarandeerd terug met het verzoek het alle maal een beetje aan te passen. Ik heb wel eens zo'n hele roman herschreven. Maar dat lever de dus wel geld op. Ik deed het puur voor het geld, maar inmiddels ben ik wegbezuinigd." Het begon allemaal met je roman Het Gogsdal over de val van Nicolaas de Tweede, de laatste tsaar. Hoe kwam je daar op? „Van kinds aflas ik alles wat los en vast zat. Ik heb een enorme hang naar geschiedenis. Als ik bij boekhandel Van de Sande in Terneuzen binnenstap, weten ze al waar ik voor kom. In Het Gogsdal beschrijf ik een beschaving in ver val. Dat boeit me enorm. De bewegingen naar dat verval, de hoge toppen en vervolgens de af schuwelijk diepe dalen. Ik vrees trouwens dat we dat nu weer meemaken, dat we er midden in zitten, in dat verval. Zo vrolijk sta ik niet in het leven." Je toonde je wél van je vrolijke kant bij het schrij ven van een handvol kluchten, die door amateurto neelgezelschappen tot in Schipluiden en Hardega- rijp worden opgevoerd. Kluchten als Nou, nou, nou, dat is nogal wat, Een goed soldaat, Sansevie- ria's, Sigaren in de Zaamslagpolder en In de Aap. Maar het begon met de dijenkletser Sla met Spek jes voor de toneelvereniging Zaamslag-noord, waar je moeder triomfen vierde. Waarom die kluchten? „Amateurgezelschappen kopen dergelijke kluchten bij een landelijke uitgever, in mijn geval bij Uitgeverij* Vink. Zaamslag-noord zat een keer verlegen om een stuk en kon niets leuks vinden. En ik moet zeggen, er waren in derdaad voornamelijk flutstukken voorhan den. In al mijn arrogantie dacht ik: dat kan ik beter. Dat bleek tot mijn grote genoegen te kloppen. Sla met Spekjes werd een groot suc ces. Ik speelde zelf mee, ook in die andere kluchten. Meestal als domme boerenzoon. Dat speelt lekker weg. Maar als ik dan tijdens de repetities m'n tekst kwijt was, zaten ze me allemaal verbijsterd aan te gapen. Ik had toch zelf het stuk geschreven. Ja, dan dachten ze dat ik al die onzin kon onthouden..." Daarna volgden twee eigentijdse blijspelen, Eer en Geweten en Hotel de Vlaamse Reus. Blijspelen, die op een bijzondere manier tot stand kwamen. „Ja dat was heel speciaal. We hadden een nieu we groep opgericht, Decatoneel, en wilden CP i Die doktersromannetjes leverden lekker op door Wout Bareman Johan Dobbe laar werd op 7 januari 1964 ge boren in het Julianazieken- huis in Terneu zen, maar groei de op in Zaam slag. Hij woon de er 24 jaar. Daarna verhuis de hij naar Ter neuzen. Hij is getrouwd met Jacqueline. Ze hebben drie kinderen: Lea (16), Job (20) en Judith (23). Sinds 1991 werkt hij als be veiliger bij Is raël Chemical Li mited in Terneu zen, in de volks mond Broom chemie. Sinds 1994 schrijft hij kluch ten, blijspelen, een roman en een chicklit. Nu schrijft hij se rieuze toneel stukken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 32