Ze doet wat ze
doet. Oké, met
een krasje op
haar ziel. Maar
Astrid Nijgh
zingt vrolijk
door. „Ik zie wel
hoe lang het
duurt, schat."
6 SPECTRUM
interview
e stevent naar buiten.
„Eerst een sigaretje."
Het voorgenomen ge
notsmomentje na
een hele dag repete
ren wordt snel de
nek omgedraaid. De
regen valt plotseling met bakken tege
lijk uit de donkergrijze wolkenmassa
boven Amsterdam. Astrid Nijgh loopt
de kantine van het Polanentheater in.
Zonder spoortje van teleurstelling.
„Het was te proberen", zegt ze nuch
ter. Om vervolgens met haar intervie
wer een rustig hoekje op te zoeken.
De zangeres en actrice zou zo de buur
vrouw van een paar huizen verderop
in de straat kunnen zijn. Geen potsier
lijke diva die zwaar leunt op de vervlo
gen roem, maar een warme persoon
lijkheid met levendige ogen. Ogen die
even tevoren lichtelijk verschrikt op
kijken als ik het repetitielokaal bin
nenstorm om te melden dat ik er al
ben voor onze afspraak.
Sterallures heeft; ze niet. Ook nooit be
hoefte aan gehad. Liever met twee
voeten stevig in de Hollandse klei. „Ik
vond het enig om een paar maanden
geleden 65 te worden", vertelt ze nog
voordat er een vraag is gesteld. „Daar
zat ik echt op te wachten. Ik heb die
verjaardag gezellig met een clubje
vrienden in een kroeg gevierd. En
weet je wat ik helemaal waanzinnig
vond: voor het eerst van mijn leven
beschik ik nu over een vast inkomen.
Voor een artiest is dat heel bijzonder."
Precies veertig jaar geleden scoorde ze
een enorme hit in Nederland. Noem
haar naam en iedereen van rond de
vijftig herinnert zich meteen de titel:
Ik doe wat ik doe. Maandenlang was ze
niet uit de hitlijsten te slaan. „Ik heb
het geluk dat de auteursrechten van
dat nummer mijn leven lang doorlo
pen. En langer, tot zeventig jaar na
mijn dood; dat is goed nieuws voor
mijn nabestaanden. Van de opbreng
sten van Ik doe wat ik doe kan ik elke
drie jaar een tweedehands autootje ko
pen, als ik dat wil."
Een 'heel tevreden mens' noemt ze
zichzelf. „Hier en daar een krasje op
mijn ziel, maar voor de rest is er niets
aan de hand." Die uitspraak gaat ge
paard met een smakelijke lach. Ze
houdt zich niet bezig met het berei
ken van de pensioengerechtigde leef
tijd. „Wat is dat nou, die oude dag?
Vanaf je 40ste leef je gewoon je leven.
Dan weet je alles al. Vervolgens zie je
wel hoe lang het duurt, schat. Zolang
je ervan geniet, blijf je als mens ge
zond."
Voor haar 40ste had ze al een hoop ge
doe achter de rug. Dat had vaak met
haar bijzondere stemgeluid te maken.
Een lage vrouwenstem. Of, zoals dat
in vaktaal heet, een contra-alt. „Dat
was soms een drama", erkent ze. Maar
er speelde meer. „Als kind heb ik een
tijdje in Spanje gewoond. Ik zat al in
de tweede klas van het gymnasium
toen we teruggingen naar Nederland.
Hier werd ik teruggeplaatst naar de
vijfde klas lagere school. Vreselijk. Ik
had al borsten, maar tijdens de gym
nastiekles stond ik in de rij met alle
maal platte kindertjes. Dat voelde
heel vernederend."
Met zingen wilde ze laten horen dat
ze wel degelijk iets kon. „Maar ik
mocht niet meezingen met de meisjes
van de lagere school vanwege die lage
stem van mij; de juf vond dat ik vals
zong. Ik moest met de jongens naar
de handenarbeidles. Ik werd gediscri
mineerd om iets waar ik niets aan
kon doen. Met die rare stem van mij
kon ik lange tijd nergens een plekje
vinden." De verlossing kwam via haar
moeder. Die gaf haar een elpee van de
Zweedse diva Zarah Leander cadeau.
Ook Leander was gezegend met zo'n
opmerkelijk lage vrouwenstem. „Die
vrouw was een ster! Ze maakte mij
duidelijk dat ik iets kan bereiken met
mijn stem. Vanaf dat moment is Za
rah Leander voor mij het grote voor
beeld. Mijn leven zou heel anders zijn
gelopen als ik haar niet had gekend. Ik
zag mijn stem niet langer als een af
wijking."
De legendarische zangpedagoog Bep
Ogterop was de volgende steunpilaar.
„De beste op haar gebied. Alle grote
zangers van die tijd volgden lessen bij
haar. Het moet voor haar een leuke er
varing geweest zijn om met zo'n stem
als die van mij te mogen werken. 'Die
komt maar een op de miljoen keer
voor', zei ze. Maar ze trok me niet
voor, hoor. Daar was ze veel te streng
voor. 'Je houdt je aan alle regels hier',
kreeg ik steeds te horen. De eerste an
derhalfjaar ben ik alleen maar met
mijn uitspraak bezig geweest. Daar
ben ik haar nog dankbaar voor. Zij
heeft me geleerd dat zingen in het Ne
derlands niet moeilijk is. Tegenwoor
dig kunnen ze niet meer fatsoenlijk
een 'ij' zingen; het klinkt al gauw als
'ai' of'aai'. Terwijl de 'ij' toch een
mooie klank is."
Ze was begin jaren zeventig twee en
een halfjaar getrouwd met tekstdich
ter Lennaert Nijgh. „Boudewijn de
Groot wilde geen muziek meer schrij
ven bij zijn teksten. Dat ben ik toen
gaan doen. We kregen steeds meer op
drachten. Dan zong ik demo's in voor
mensen als Rob de Nijs, Jenny Arean
en Gerard Cox. Dat vond ik heel lul
lig; ik wilde ze zelf zingen. 'Dit mooie
spul gaat naar Rob de Nijs', dacht ik
dan. Daar baalde ik van."
Gelukkig, zegt ze met nadruk, heeft
dat huwelijk niet lang geduurd. „Len
naert wilde niet dat ik zou gaan zin
gen. Hij wou geen tweede Cees Noote-
Ik maakte demo's van
liedjes voor mensen
als Rob de Nijs. Daar
baalde ik van
boom worden." De schrijver Noote-
boom was indertijd getrouwd met
zangeres Liesbeth List en schreef ook
teksten voor zijn toenmalige vrouw.
„Lennaert wilde niet in zo'n situatie
terechtkomen. We zijn gelukkig ge
scheiden. Waarom? We waren jong,
Lennaert liep tegen iemand anders
aan. Toen ons huwelijk voorbij was,
heb ik de stoute schoenen aangetrok
ken, een bandje ingezongen en opge
stuurd naar een platenmaatschappij.
Zo begon het succes van Ik doe wat ik
doe." Wat bleef, was - behalve zijn
achternaam die ze bleef dragen - een
vriendschap voor het leven met Len
naert Nijgh. „Tot zijn laatste zucht.
De artistieke band is altijd gebleven;
we hebben samen veel liedjes geschre
ven. Daarnaast was hij ook mijn schip
per. We hadden samen een boot. Als
hij ging varen, ging ik met hem mee.
Lennaert is altijd mijn maatje geble
ven. Voor mij is hij nooit verdwenen;
Lennaert is alleen doodgegaan. Daar
na ben ik zelf teksten gaan schrijven.
Ik dacht eerst dat ik dat niet zou kun
nen, maar het bevalt me uitstekend."
Ze betreurt dat maar weinigen weten
dat ze zo'n goede componist en tekst
dichter is. „Ik heb zo veel meer ge
daan heb dan alleen Ik doe wat ik doe."
Vaak waren het anderen die met haar
veren pronkten. „Je staat als liedjes
schrijver in de coulissen van het vak;
je zorgt ervoor dat anderen kunnen
schitteren. Dat is soms pijnlijk, maar
het blijft toch een dankbare taak.
Want wordt een goed liedje van mij
slecht uitgevoerd, dan stelt het niets
voor. Ik geef eerlijk toe: ik voel me pas
echt rijk als ik mijn eigen liedjes
zing."
Eind jaren zeventig raakte Astrid
Nijgh in de vergetelheid. „Ik ben ge
stopt toen mijn zoon was geboren.
Twaalf jaar lang ben ik een intensieve
moeder geweest. Met plezier, hoor.
Heel soms deed ik een optreden. Daar
na kreeg ik last van jeuk en uitslag.
Lennaert had snel door waarom. 'Je
mist het applaus', zei hij. Applaus is
verslavend voor je ego; ik vind het lek
ker. Erg, hè. Ik stond ooit in een stuk
^waarin niet geapplaudiseerd mocht
worden. Ik dacht dat ik dood ging.
Een artiest doet het voor dat applaus."
En dus heeft ze geen plannen om te
stoppen. Zelfs Ik doe wat ik doe blijft
fier op haar repertoire staan. „Lastig?
Natuurlijk niet: het is een prachtig
stuk. Veertig jaar geleden was het een
schnabbeltekst, nu vertel ik er in het
theater echt een verhaal mee. Er is in
dertijd wat heibel over de inhoud van
dat lied geweest; daar trok ik mij niets
van aan. Het gaat over een man die de
hoeren bezoekt. Maar vooral ook over
een vrije vrouw. Zo voel ik mij ook:
een vrije vrouw."
'Ik vind applaus
lekker. Erg hè'
door Martin Hermens
Astrid Nijgh is
op 16 april
1949 geboren
in Amsterdam
als Astrid Maria
de Backer.
Ze heeft lange
tijd een relatie
met Lennaert
Nijgh, met wie
ze uiteindelijk
ook 2,5 jaar is
getrouwd.
In 1972 komt
ze uit de kast
als lesbiënne.
Zoon Jelmer
wordt in 1988
geboren.
Ze maakt car
rière als zange
res en liedjes
schrijfster. Dit
theaterseizoen
speelt ze een
rol in de voor
stelling Krasse
knarren revue.
Astrid Nijgh tijdens een optreden in januari 1977. foto Hollandse Hoogte
reageren?
spectrum@depersdienst.nl