I
I
I
I
I
Buitenplaats Ipenoord staat aan de vooravond .van
een ander leven. De eigenaren beraden zich op de
toekomst van de Oostkapelse Grande Dame.
66
30 ZEELAND
BUITENPLAATS
De laatste rode rozen langs
de pergola wiegen zachtjes
in de zilte zeebries. Gasten
genieten op het terras van
een kopje koffie. Lepeltjes
tinkelen tegen wit porse
lein. Op de achtergrond het
ritselend gebladerte van het omringende
groen. De zon kust huis en have, waarover de
tijd een licht craquelé heeft gelegd.
Buitenplaats Ipenoord aan de rand van Oostka-
pelle ademt ook in haar horecagedaante nog
immer rust en voornaamheid. Alsof jonkvrou-
we Maria Agatha Boddaert straks haar opwach
ting komt maken. Per karos, met ratelende
wielen over het grind van de oprijlaan. Ge
volgd door voordracht en familie in het witte
herenhuis uit haar dichtbundel Serena.
De naam Boddaert is sterk verbonden met de
buitenplaats. Immers, de adellijke familie
stichtte de buitenplaats omstreeks 1840 en re
sideerde er tot 1910. Van recenter orde is de
heroprichting (2004) van De Ridderschap Zee
land op het landgoed. Zeeland kende van JL814
tot 1850 een Ridderschap. Jonkheer mr A. R.
Ph. Boddaert is secretaris van de vereniging,
met klinkende namen als Van Citters, Van
Tbyll van Serooskerke, De Jonge en Schorer.
Jonkheer is overigens geen titel, maar een
overerfelijk predikaat.
Ook de naam Van de Velde is al decennialang
gekoppeld aan het landgoed. De familie, zij
het niet van Zeeuwse adel, kocht de buiten
plaats begin 1900. Jan en Annemiek van de
Velde, vierde generatie, hebben inmiddels een
kwart eeuw hun hart verpand aan het Buiten.
Zij streken er in 1989 neer en kunnen zich nu
geen mooier en dierder plek op aard voorstel
len. Ipenoord heeft alles wat men zich kan
wensen, meent het echtpaar dat er sinds be
gin jaren negentig hotel Green White runt.
Het paar heeft echter andere toekomstplan
nen met het buiten dan horeca. Het landgoed
staat bovendien te koop maar definitief af
scheid nemen van Ipenoord; nee dat wil het
stel eigenlijk niet. Als het móet ja, maar dan
met pijn in het hart.
Er zou een alternatief kunnen zijn. Annemiek
droomt van een woonoord voor senioren. Ie
der zelfstandig wonend, maar gedeelde zorg
indien nodig. „Ik noem het graag SamenHui-
zen, een charmant Vlaams begrip voor woon
gemeenschap. Samen investeren in een toe
komst, waarin zorg voor elkaar geborgd is.
Met actieve jonge senioren iets stevigs neerzet
ten. Als de tijd dan komt dat de één of ander
wat krakkemikkig wordt, de zorg samen delen
en verdelen. Het herenhuis zou een gemeen
schappelijke ruimte kunnen zijn waar, net als
nu, concerten gegeven kunnen worden. Of
workshops, lezingen, noem maar op. Ik heb
het eerste informele, conceptuele contact met
de gemeente afgelopen week gehad. Veere
staat welwillend tegenover het idee. Het past
natuurlijk mooi in het beleid van overheid en
gemeente om zorgtaken steeds verder af te sto
ten."
Annemiek glimlacht: „Ja, dan blijven wij hier
zeker wonen. Het is een ideale plaats om oud
te worden. Maar dan zonder de zorgen voor
het hotel."
Jan: „Ik realiseer me dat ik niet nog tien jaar
eindverantwoordelijk wil zijn, zoals nu het ge
val is. Ik heb er vannacht nog van gedroomd:
van dat geweldige offer you can't refiise. Een de
finitieve verkoop dus. Tja... Ik zou het toch vre
selijk jammer vinden als we dit hier niet kun
nen afronden zoals we voor ogen hebben. De
plannen van Annemiek zijn zo mooi. De plek
is zo fantastisch."
Een rondwandeling met de Heer des Huizes
door het Van de Velde-paradijs roept herinne
ringen op aan wat ooit was, verdween en weer
tot leven kwam. Zichtbaar genietend wandelt
hij over de paden van zijn landgoed. De han
den losjes in de zakken. Af en toe verwonderd
opkijkend naar de-uit de kluiten gewassen bo
men. „Nee, geen iepen meer. We hebben er
welgeteld nog één. Iepziekte. Het verwondert
me nog steeds hoe hard en snel de bomen
hier gegroeid zijn. Alsof ze hier altijd gestaan
hebben. Terwijl in '44 alles verdween door de
inundatie. Er was niets meer. Kaalheid, tristes-
se. Er is toen nieuw ingeplant; eik, es en els."
Het gebladerte filtert de zon en dimt het ge
ruis van het nimmer aflatend verkeer dat
langs de buitenplaats heen en weer zoeft. Van
kust naar kern en vice versa. „Twee keer zo
veel als voor de aanleg van de N57 helaas", ver
zucht de landeigenaar. „We zij aan het naden
ken over het aanbrengen van een natuurlijk
scherm langs een deel van het terrein."
Dan heft hij een vinger in de lucht; „Hoor je
dat? Een buizerd. Die nestelen hier." Anemiek
herinnert zich van jaren geleden hoe de
oudste zoon zich erover verbaasde dat een gan-
zenfamilie haar nest bouwde onder dat van
een buizerdpaar. „Met ware doodsverachting.
Maar de buizerd had niet gerekend op vader
en moeder gans. Die lieten zich hun kroost
niet zo makkelijk afpakken als duiven."
Het echtpaar Van de Velde begon zijn land
huisleven in het wit gepleisterde, neoclassicis
tische herenhuis, de kern en blikvanger van
Ipenoord. Een kern die al diverse levens ach
ter de rug heeft. Van woning tot basisschool
en tehuis voor verstandelijk beperkte kinde
ren tot het huidige hotel-restaurant Green
White. Dat ontstond toen de plannen voor
een instituut gericht op voorlichting en trai
ning over milieu- en natuurbeheer niet door-
Het gaat
niet alleen
om het
bezit, maar
om de
gelegenheid
er iets meer
mee te
doen.
gingen. Beide oud-Wageningers - zij gespecia
liseerd in plantenziekte en hij milieudeskundi
ge - hopen nu op een nieuwe, bestendige toe
komst voor het landgoed. Beide echtelieden
willen van het hotel af. Jan is 65, Annemiek
bijna 60. „Het is tijd om te stoppen." Ze glim
lacht: „Als we hier op ons tachtigste nog rond
lopen, verworden we tot een karikatuur van
onszelf."
Annemiek schetst in het kort het bewogen le
ven dat Ipenoord achter de rug heeft. „In de
Eerste Wereldoorlog bood het onderdak aan
de Vlaamse schilder Emmanuel Viérin, die
voor het oorlogsgeweld was gevlucht. Werk
van zijn hand is nu te zien in het Domburgse
Marie Tak van Poortvlietmuseum op de expo
sitie Tijdelijk Thuisland, Belgische kunstenaars in
Domburg 1914-1918."
„In de TWeede Wereldoorlog waren de christe
lijke en de openbare basisschool van Oostka-
pelle in het huis gevestigd. De Duitsers had
den de schoolgebouwen in het dorp gevor
derd. Na de Tweede Wereldoorlog verpachtte
de familie Ipenoord aan de Stichting Ver
pleeg- en Rusthuizen Zeeland."
„Er woonden verstandelijk beperkte kinderen.
Toen wij eind jaren tachtig in het herenhuis
trokken, waren overal kamertjes met wasta
fels. Eindeloos veel. Het huis was verwaar
loosd. Koud, af en toe zelfs onleefbaar. Niet
warm te krijgen. In koude tijden zochten we
de meest beschutte plek in huis op. Waar de
wind niet op stond. In de badkamer was geen
licht, we baadden met kaarslicht."
'Begraven in de koude klei', verzuchtte ze ooit
eens tegen haar wederhelft. „We lieten alles
achter in Wageningen, waar we een rijtjeswo
ning bewoonden en ons sociale leven hadden.
Vol muziek en vrienden. Ik had het gevoel dat
we in Oostkapelle letterlijk uit het zicht ver
dwenen. Zeker toen ik later hoorde dat dorps
bewoners dachten dat het huis nog leeg
stond, terwijl wij er al woonden."
„Ach, we hebben in ons leven nooit voor de
makkelijkste weg gekozen", glimlacht ze. Jan
beaamt dat. Hij was destijds de man die de
plannen voor een milieucentrum uitwerkte.
Toen die spaak liepen, kwam Green White als
logische oplossing. „We komen beide niet uit
de horeca. Dat is zo gegroeid en ik vind het
aardig om te doen. We hebben leuke, bijzon
dere ontmoetingen. Veel gasten komen jaar na
jaar terug. Maar het is genoeg", aldus Jan.
Al wandelend over de paden wijst hij dan
hier, dan daar op. Alsof de wandeling zijn eer
ste is: verwonderd, genietend, peinzend af en
toe. „Hier ligt nog de oude waterput. Daar is
straks vast ook iets moois mee te doen. Het
landgoed heeft een eigen padenstelsel en
prachtige zichtlijnen."
Het koetshuis is het thuishonk van de Van de
Veldes. Eenmaal opgeknapt bood het een unie-
'Ipenoord verdient
een mooie toekomst'
door Annemarie Zevenbergen
Annemiek
van de Velde
Jan van de Vel
de (31 maart
1944, Hengelo),
studeerde Mi
lieuhygiëne in
Wageningen.
Na een kort do
centschap be
gon hij als mi
lieudeskundige
bij Royal Hasko-
ning. In 1989
vertrok hij met
echtgenote An
nemiek naar
landgoed Ipen
oord in Oostka-
pelle.
Annemiek Van
de Velde-Smit
(6 september
1955, Arnhem)
studeerde ento
mologie in Wa
geningen. Ze
volgde later de
opleiding tot te
kentherapeut in
Zutphen en is
nu bezig met
de opleiding
grafoloog. Zij is
penningmees
ter bij de Neder
landse Orde
van Crafologen.