Hij geldt sinds jaar en dag als dé gepassioneerde pleitbezor
ger van de beeldende kunst in Zeeland, maar Nico Out doet
nog zo veel meer. Gedreven, tomeloos, onvermoeibaar. Zo
lijkt het tenminste. „Rust vind ik ook heel belangrijk."
28 ZEELAND
INTERVIEW NICO OUT
EF
De ogen gaan dicht, de geba
ren worden heftiger. Geef
Nico Out het woord over
een kunstwerk en hij lijkt
zich bijna te verliezen in
een intens exposé over ma
ker en werk, een even onna
volgbaar als steekhoudend verhaal dat zijn pu
bliek de rijkdom en reikwijdte van kunst doet
inzien. Kijken wordt zien. „Vroeger had je op
tv Pierre Janssen. Die vond ik wel goed. Later
hebben mensen me vaak vergeleken met hem.
De Zeeuwse Pierre Janssen. Nou, prima."
Nico Out (61) lijkt altijd bezig, immer - ietwat
buiten adem - onderweg, werkend aan meer
dere projecten tegelijk of vechtend tegen dead
lines. De beeldende kunst is daarbij de rode
draad. Sinds hij in de jaren zeventig in Zee
land neerstreek, heeft hij zich een onvermoei
baar pleitbezorger van de kunst getoond, in
zijn dagelijkse werk bij Scoop, als organisator
van reizen langs exposities, in zijn vele neven
projecten en in zijn wekelijkse recensies in de
PZC. Hij is, voor vele betrokkenen en geïnte
resseerden, de artistieke maatstaf geworden.
Je bent geboren in Eindhoven. In wat voor soort
gezin groeide je op?
„Mijn ouders kwamen uit Noord-Holland.
Toen ze elkaar ontmoetten, woonden ze bei
den in Beverwijk. Mijn vader wilde piloot wor
den, maar kwam na de oorlog bij Philips te
recht als chef van de afdeling spiraalmaken.
Begin jaren vijftig zijn ze daarom naar Eindho
ven verhuisd. Ik ben de oudste van vijf kinde
ren en heb echt een héérlijke jeugd gehad. Ik
werd gestimuleerd, kreeg ruimte en verant
woordelijkheid, er werd bij ons veel gepraat
en geluisterd en er was warmte en liefde. Al
die dingen hebben een rol gespeeld bij hoe ik
in elkaar steek. Eigenlijk is mijn hele leven
een poging om de voorwaarden die ik in mijn
jeugd heb ervaren, te realiseren."
Waaruit blijkt dat?
„Ik heb nooit genoegen genomen met alleen
te doen wat ik moest doen. Ik wilde en wil al
tijd meer. Op de middelbare school, het Her
tog Jan College in Valkenswaard, schreef ik
ook voor de schoolkrant, heb ik het leerlingen
parlement mede-opgericht en was ik oprich
ter en voorzitter van debatingclub InPra, Intel
ligent Praten. Die school was zo ontzettend
fijn, dat ik twee keer ben blijven zitten.
Daar komt bij dat ik de grenzen opzoek. Ik wil
dat er iets gebeurt. Zo heb ik bijvoorbeeld een
ontmoetingsruimte voor leerlingen na school
voor elkaar gekregen. Zo leerde ik dat als je ini
tiatief neemt, het ook iets oplevert. Daardoor
ben ik in de praktijk in mogelijkheden gaan
geloven in plaats van in beperkingen. Dat wil
niet zeggen dat de samenleving simpel veran
derbaar is, maar ik weet wel dat er veel meer
kan dan de meeste mensen denken."
Hoe kwam het dan toch dat je twee keer bleef zit
ten?
„Ik deed altijd andere dingen. Huiswerk
kwam op de laatste plaats. Kijk maar naar
mijn agenda's van die jaren. Ik was altijd be
zig met plakken, tekenen, frummelen, colla
ges. Ik kan op zich heel goed leren en ging ook
naar het gymnasium, maar ik denk dat ik ie
mand ben die zich moeilijk laat sturen in een
richting waarin geleerd móet worden. Dat
maakt het wel eens lastig voor anderen en me
zelf. Als ik in vrijheid de dingen kan leren die
ik belangrijk vind, dan kan ik tot het uiterste
gaan. Op het moment dat ik zaken moet leren
die ik niet belangrijk vind, dan ben ik niet
vooruit te branden. Daarin ben ik ook weer ie
mand van uitersten."
Waar komt je passie voor beeldende kunst van
daan?
„Bij ons thuis was het meer muziek en lezen
dan beeldende kunst, maar ik kon redelijk
goed tekenen én we hadden Openbaar Kunst
bezit. Elke maand kreeg je dan in bruine enve
loppen een aantal reproducties, met teksten er
bij. Ik herinner me nog heel precies bepaalde
reproducties, zoals het Straatje te Nevers van
Jongkind. Maar ook beelden, glaswerk, zilver
werk. Dat zag ik allemaal.
Op de middelbare school had ik als boezem
vriend Willem Venema, die later bij Mojo
groot is geworden. We waren veel met kunst
bezig, gingen naar openingen van het Van Ab-
bemuseum. Niet dat we er wat van snapten,
maar je ervaarde het tenminste. We hadden
ook een soort bedrijfje dat op bestelling schil
derijen maakte voor conrectoren. Op elke ka
mer hing wel een schilderij van ons."
Nico Out koos voor een carrière als tekenle
raar en deed MO-A en -B in Groningen (waar
hij opnieuw veel nevenactiviteiten opzette).
Daar leerde hij echtgenote Maaike kennen,
met wie hij al snel trouwde, mede om te voor
komen dat hij in dienst moest. Uiteindelijk
vond hij in 1976 werk op de katholieke school
Sint Eloy in Oostburg, de regio waar Maaikes
familie haar wortels heeft.
Hoe beviel het in Oostburg?
„Pfïf. Dat was wel even wennen. Je verstond
de mensen niet. Je moest hen echt leren ver
staan. Groningen of Oostburg, dat is toch wel
even verschil. In Oostbutg was helemaal niets,
niet eens een boekhandel. Het duurde niet
lang voor ik op school ook weer actief was:
leerlingen begeleiden, schoolkrant verzorgen,
schoolvoorstellingen uitzoeken, films verto
nen, de barakken in vrolijke kleuren beschilde
ren, docentenraad- Allerlei dingen om het leu
ker, beter of anders te maken.
En de kunst?
„Ik vond het irritant dat er niets was aan
kunst. Een prachtige oude school stond bene
den leeg, dus ik zei: daar moeten we kunst
hebben. Twee jaar lang hebben we daar via de
Marinus
Boezem zei:
het ooglid
van de
mensen wil
ik helpen
oprekken.
Daar voel ik
me mee
verwant
Nederlandse Kunststichting tentoonstellin
gen georganiseerd. Mijn doel was de kinderen
van West-Zeeuws-Vlaanderen met echte
kunst in aanraking te brengen, op een laag
drempelige manier. Dat is gelukt.
De kunstreizen die ik nog steeds doe, ben ik
ook toen begonnen. Wij hadden op een be
paald moment een reisje met leraren naar Pa
rijs. Daar was net Centre Pompidou geopend.
Ik was tekenleraar en had verstand van kunst,
dus werd gezegd: 'Je gaat toch wel wat vertel
len, Nico?' Dat had "ik nog nooit gedaan, maar
het ging eigenlijk heel goed. Zelfs zo goed, dat
ik dacht dat ook de suppoost speciaal kwam
luisteren. Later bleek dat hij me wilde zeggen
dat ik zachter moest praten."
Nog steeds lijk je jezelf helemaal te kunnen verlie
zen in een betoog als het om kunst gaat.
„Ik concentreer me zo op het werk en alles
wat erin besloten ligt, dat ik vanuit het werk
spreek. Ik ga erin op, maar ik heb ook voldoen
de distantie om te weten dat ik mensen heb
die luisteren. Die intensiteit is voor mij pas
send bij kunst. Een werk is een momentopna
me die vorm heeft gekregen in het denken,
werken en leven van degene die dat gemaakt
heeft. Daar zit zoveel liefde, passie en vakman
schap in en achter. Ik wil daarvan zoveel mo
gelijk met mensen delen. Dat leidt tot een be
paalde intensiteit.
Het is ook een vorm van concentratie, waar
door ik toegang krijg tot alle kennis die ik
heb. Ik weet van tevoren niet wat ik ga zeg
gen. Ik heb alleen het vertrouwen dat er din
gen komen."
Wat wil je vooral overbrengen?
„Het gaat het mij nooit om feiten maar om be
leving, om welke betekenis het werk kan heb
ben. Ik moet het zelf voelen, ervaren en snap
pen voordat ik het vertel. Alles wat ik zeg of
schrijf, moet te herleiden zijn naar dat beeld.
Ik ben iemand die de mogelijke betekenissen
van een werk benoemt en mensen uitdaagt in
het beter kijken en daardoor zien. Zien is de
uitkomst van kijken. Voor mij is kunst de we
reld verbreden. Marinus Boezem zei ooit: het
ooglid van de mensen wil ik helpen oprekken.
Daar voel ik me mee verwant."
Is het, na bijna dertig jaar in Zeeland, nog steeds
zendingswerk?
„Er is een veel groter en veel beter aanbod aan
kunst gekomen. Er heeft zich gelukkig een pu
bliek gevormd, maar er zijn ook nog steeds
veel meer mensen van wie ik denk dat die dat
aanbod de moeite waard zouden vinden dan
dat er daadwerkelijk komen. Ik weet ook dat
er mensen zijn die met mij meekijken en zeg
gen: zoals jij het ziet, kan ik het zelf niet be
denken. Er zijn ook mensen die vinden dat ik
er te veel achter zoek, of dat ik mensen tekort
doe. Ik doe mijn best, ben heel consciëntieus
en oriënteer me breed. Ik zit niet in één hoek
je. Ik geloof in het brede spectrum. Het mooie
van kunst is juist die diversiteit en variëiteit."
-
Er kan veel meer dan de
meeste mensen denken
door Rolf Bosboom
Nico Out (Eind
hoven, 1952)
begon in 1976
als tekenleraar
in Oostburg en
IJzendijke. Van
1981 tot 1998
was hij consu
lent culturele
vorming voort
gezet onder
wijs. Nu is hij
adviseur bij
Scoop.
Daarnaast ver
zorgt hij lezin
gen, cursussen,
en excursies,
leidt debatten,
organiseert ex
posities en
schrijft over
kunst.
Hij is getrouwd
met Maaike
Lammers en
woont in Mid
delburg. Zij heb
ben twee zo
nen.
Hobby's: o.m.
kamperen, filo
sofie, fotogra
fie, zwemmen,
zeilen en skiën.