I
I
A/1 aar verder gaat het goed
24 GEZOND
GRIJS GEBIED
Recent zijn de volksge-
zondheid-toekomstvoor-
spellingen voor 2030 ver
schenen. De laatste
trends in gezondheid, ziekte en
sterfte zijn overzichtelijk in kaart
gebracht. Meest opmerkelijke con
clusie is dat we straks onder
bijna 18 miljoen Nederlanders,
4,5 miljoen ouderen en 7 miljoen
mensen met een chronische ziek
te tellen; 3 miljoen personen heb
ben zelfs meerdere ziekten tege
lijk. Maar verder gaat het goed
met ons...
Wat deze voorspellingen voor de
toekomst inhouden, is duidelijk.
De gezondheidszorg moet groots
op de schop. We zijn immers vrij
wel geheel gericht op het vaststel
len en genezen van enkelvoudige
ziektes. Dat werkt nu al niet
goed, maar straks helemaal niet
meer.
De ziektes waar we het meeste
last van hebben, zoals suikerziek
te, hart- en vaatziekten en demen
tie, zijn immers niet te genezen
en hangen sterk samen met ver
oudering. Deze kwalen komen
bovendien vaak niet alleen. Wil
len we klaar zijn voor 2030, dan
moeten opleidingen, organisatie
en uitvoering van de zorg echt an
ders. Wanneer je meer dan één
aandoening hebt, pas je immers
niet goed in de zorgpaden voor
sneldiagnostiek en behandeling.
De grootste uitdaging ligt bij de
behandeling van oudere patiën
ten met een lichamelijke én psy
chiatrische aandoening. Pas nog
werd deze uitdaging mij tijdens
een avonddienst pijnlijk duide
lijk. Een nog niet eens zo oude
meneer had een aantal chroni
sche lichamelijke problemen,
maar vertoonde plotseling ook
ernstig ontremd gedrag. Hij waan
de zich multimiljonair, deelde
geld uit en wilde zowel het nabij
gelegen ziekenhuis als de huis
artspraktijk opkopen. Iedereen
die hem daar vanaf wilde breng
en, ging hij te lijf, hoewel hij hier
eigenlijk te zwak voor was.
Die lichamelijke zwakte en zijn
gewichtsverlies waren zijn dub
bele pech. Omdat hij lichamelijke
problemen had, viel hij voor de
psychiaters niet in hun vakje.
Hoewel de man hun hulp hard
nodig had, konden ze hem niet
helpen.
Dat moet dus snel anders met de
nieuwe toekomstvoorspellingen
op zak. Huisartsen en specialis
ten hebben samen een paar hon
derd standaarden en richtlijnen,
allemaal gericht op afzonderlijke
ziekten. Volgens de kwaliteitscri
teria mogen we hier niet van af
wijken, maar voor dit soort pa
tiënten moet dat juist wel. Deze
simpele recepten passen steeds
minder op de complexe ziektelast
van de klant. Hoogste prioriteit is
niet alles te weten van één ziekte,
maar eerder genoeg van veel ziek
ten. We moeten niet terug naar
ouderwetse ziekenzorg, maar
vooruit naar goede 'ziektenzorg'.
Deze helpt mensen zich aan te
passen aan meerdere ziekten tege
lijk en wordt uitgevoerd door ge
neralisten. Alleen zo vallen straks
niet 3 miljoen meervoudig zieke
Nederlanders buiten de boot.
Het was een eyeopener, een
paar jaar geleden voor pro
fessor dr. Paul Brand, kin
derarts bij het Amalia kin
dercentrum van de Isala Kli
nieken in Zwolle en gespe
cialiseerd in longziekten.
Met ouders van kinderen met astma discus
sieerde hij over het dagelijks gebruik van
medicatie bij hun kind. „'Ik vind het chemi
sche rommel', zei de een. 'Het kan toch
niet gezond zijn je kind dagelijks vol te
stoppen met die troep', zei een ander."
Ouders hadden er grote moeite mee hun
kind dagelijks medicijnen toe te dienen.
„Wel zeiden velen van hen te accepteren
dat hun kind 'nu eenmaal met de beperkin
gen van de ziekte moest leren leven'. Ver
domme, dacht ik meteen, dat is helemaal
niet zo. Met een dagelijkse behandeling
met medicijnen én een intensieve begelei
ding kunnen ook deze kinderen sporten, sa
menspelen en vooral weer zelfvertrouwen
krijgen."
Astma is de meest voorkomende chroni
sche ziekte bij kinderen. De luchtwegaan
doening is in principe effectief te behande
len met medicijnen. Voor de lange termijn
inhaleren kinderen dagelijks een ontste
kingsremmer. Treden er toch benauwd
heidsklachten op, dan kan op dat moment
ook een snel werkende luchtwegverwijder
worden gebruikt.
Toch ben je er hiermee niet, zegt Brand.
„Heb ik te maken met een patiëntje met
astma, dan praat ik vooral ook intensief
met het kind en zijn ouders over hun doe
len. Al weet een dokter heel goed hoe de
ziekte effectief behandeld kan worden, hij
moet de ouders wel meekrijgen in dat plan
en hun weerstand tegen medicijnen over
winnen. Dat lukt alleen met intensieve be
geleiding. Veel kinderen en ouders denken
dat ze met het innemen van medicijnen
kunnen stoppen als de klachten wegblij
ven: dan is de ziekte er 'dus' niet meer."
Dit is begrijpelijk, maar het is een onjuiste
denkwijze. Dat toonde Ted Klok, kinder
arts in opleiding aan de Rijksuniversiteit
van Groningen vorig jaar aan in zijn proef
schrift.
Uit zijn onderzoek kwamen twee dingen
naar voren. Dagelijks gebruik van een geïn
haleerde ontstekingsremmer is dé bepalen
de factor of de ziekte onder controle is te
houden. En kinderen die intensief begeleid
worden in het ziekenhuis hadden een hoge
re therapietrouw en een betere astmacon-
Kinderen met astma houden hun ziekte beter onder controle
met een intensieve begeleiding vanuit het ziekenhuis. Daarbij
moet niet alleen worden gelet op het trouw blijven gebruiken
van de benodigde medicijnen. Ook het stellen van praktische
doelen is belangrijk. Net als het vinden van oplossingen
trole dan kinderen die bij de huisarts wer
den behandeld en minder intensief wer
den begeleid.
Brand: „Veel kinderen krijgen niet de inten
sieve zorg zoals die volgens de richtlijnen
zou moeten zijn. Reden is, denk ik, dat de
gemiddelde huisartsenpraktijk maar vijf
tot tien kinderen met astma telt. Huisart-
Veel kinderen
krijgen niet de
intensieve zorg
zoals die zou
moeten zijn
sen hebben dus relatief weinig ervaring
met de ziekte bij kinderen en het begelei
den ervan. In de praktijk krijgt een kind
dan wel medicijnen voorgeschreven, maar
van begeleiding komt weinig terecht."
Bram en Louise van Bekum kunnen erover
meepraten. Door voedselallergieën en ast
ma kwam hun zoon Izaak (10) af en toe bij
de huisarts over de vloer en later bij een al-
lergoloog. Met ups en downs kwamen en
gingen zijn klachten: enerzijds heftige ec
zeem en andere huidklachten, anderzijds
de astma die hem vermoeide en regelmatig
terugwierp.
„Het maakt hem soms zo boos", zegt moe
der Louise. „Op warme dagen, als ook hooi
koorts hem extra belemmert, kan hij soms
uitroepen dat hij zich het liefst wil verstop
pen in een vriezer. Zo benauwd voelt hij
zich. Maar tegenover de buitenwereld
houdt hij zich tegelijkertijd onnodig groot.
Als het moment daar is, vraagt hij in de
klas niet even aan de juf of hij zijn snelwer
kende medicijnen mag innemen. Hij staat
niet toe dat anderen weten dat hij astma
heeft. Hij wil gelijkwaardig aan zijn omge
ving zijn."
In een poging zijn klachten beter onder
controle te krijgen, verwees zijn allergo-
loog hem door naar het dichterbij gelegen
EB
fi
Marcel Olde Rikkert
Marcel Olde Rikkert is professor in de
geriatrie.
s\\- x K
door Arnoud Kluiters
'Natuurlijk
mag jij
een konijn'
Kinderarts Paul Brand