Ze is sinds jaar en dag columniste voor Libelle. Maar sinds 2005 schrijft
Tineke Beishuizen ook boeken. Tenminste één titel per jaar. „Maar een taart
bakken of 5 kilo afvallen, daar zou ik pas trots op zijn."
SPECTRUM 11
i interview
Toen ze een rubriek
aangeboden kreeg in
damesblad Libelle, had
ze gedacht: Ze zullen
me wel te stom vin
den voor het langere
werk. Wist zij veel
van journalistiek en de status van
zo'n eigen plek. Over consumenten-
dingen mocht ze schrijven, zeg maar:
de verhouding vocht en erwten in
een literblik. „Maar toen heb ik gelei
delijk mijn zoontjes erin gekruimeld
en had ik een persoonlijke column."
Dat was 39 jaar geleden en Tineke
Beishuizen is nog steeds dé constante
in Libelle, onder meer onder het pseu
doniem Anne-Wil. Met haar ogen
dicht kan ze uitkomen op de vierhon
derd woorden die haar column telt.
Een maat die haar past, daarom had
ze nooit overwogen een boek te schrij
ven. „Een boek, dat is verschrikkelijk
lang. Dat kan ik niet, dacht ik, ik ben
van de korte afstand."
Zicht op de kerktoren van Doesburg.
Hier zit ze in haar zonovergoten tuin
bij het monumentale pand, de door
vele generaties lezeressen gekoesterde
schrijfster. Soms roert zich nog de ver
schrikkelijk onzekere 16-jarige van
vroeger. Als mensen naar haar kijken,
iets tegen elkaar zeggen - 'Zie je dat,
dat is Tineke Beishuizen!' - denkt zij
nog steeds automatisch: Oh, er is vast
iets fout aan me.
Lang heeft ze zich ontzettend gefrus
treerd gevoeld door haar opleiding.
„Ik kon vrij snel schrijven en schreef
in de eerste klas al verhaaltjes. Toen ik
mensen van vroeger tegenkwam, ver
telden ze me dat ik iedere dag een
bladzijde van het woordenboek uit
mijn hoofd wilde leren. Ik kan me
daar niets meer van herinneren, zou
ik ooit voorbij die A zijn gekomen?"
Haar oudere broer was grandioos mis
lukt op de hbs, dus zij en haar zusje
moesten maar naar de mulo of huis
houdschool. Zij met haar tien achten,
ze moest zich niet te veel verbeelden.
Meisjes trouwen toch, zei haar moe
der.
Ia, toen deed dat pijn, achteraf heeft
ze gehoord hoe haar moeder over haar
zat op te scheppen. En het was best
een gezellig gezin, met een dromerige
vader die bij het GAK werkte en elke
zondag taart bakte, of cake, of borst
plaat. Toevallig waren zij en haar
broer en zus eergisteren bij elkaar,
dan komt er altijd veel over vroeger
naar boven. Hoe ze elkaar verhalen
vertelden aan tafel, over wat er die
dag allemaal was gebeurd. „Ik denk
dat zij mij raar vonden, een beetje
maf. Als ik met een verhaal kwam,
dan zei onze moeder: 'Maar Tineke,
dat is toch niet waar?'. 'Nee', ant
woordde ik dan, 'maar het is toch
leuk?' Een goed verhaal, daar ben ik
nog steeds dol op."
De katalysator een boek te schrijven
was Saskia Noort, succesauteur van
thrillers. Beishuizen dacht: hé, een co
lumnist die een boek schrijft, dat kan
dus wél. En ze kreeg ineens reuze zin.
In 2005 debuteerde ze met de thriller
Als zand door mijn vingers, die meteen
een bestseller werd. Nu publiceert ze
één boek per jaar.
Het gekke is: eigenlijk is ze vreselijk
lui. Toch heeft ze last van wat Cees
Nooteboom het 'schuldig nietsdoen'
noemt. Luieren knaagt. „Als het boek
dat ik ben begonnen op de lengte van
een column is, begin ik iets heel tevre-
derigs over me te krijgen. Mijn teller
tje loopt mee. Maar dan realiseer ik
me: oh nee, het is pas het begin. Dus
66 Mijn vriendinnen
weten het, als ik in een
boek zit, verwaarloos
ik de hele reut
het is gewoon doorschrijven. Mijn
vriendinnen weten het: als ik in een
boek zit, verwaarloos ik de hele reut.
Mijn man zegt altijd: 'Ie bent wel in
huis, maar daar is alles mee gezegd'."
Onlangs verscheen De vrouwen van
Fred, opvolger van Wat doen we met
Fred? Hoewel ze begon met thrillers,
is ze nu vastbesloten de overstap te
maken naar romans. Ze was weer
even beducht: daar gaan mijn lezers.
Haar uitgever had echter gezegd: 'Jij
moet gewoon goede boeken schrij
ven'. En ze vindt het uitdiepen van ka
rakters zo leuk, terwijl het bij een
thriller gaat om de plot. „Met roman
schrijven ga je met je personage ver
der de diepte in. Ik heb altijd moeite
met afscheid nemen van mijn perso
nages. Het is alsof ik aan de kade sta
bij Hotel New York en het schip met
personages zie wegglijden."
In Schaduwtuin had ze een advocaat
opgevoerd. Die vond ze zó leuk, daar
was ze graag een avond mee gaan stap
pen. „Eigenlijk was ik verliefd op hem
ook. Zo'n personage kun je helemaal
maken zoals je 'hem' echt zou willen
hebben. Maar ik heb hem achtergela
ten met een gipsen kraag, het gevolg
van een karateslag. Het boek lag al in
de winkel en toen dacht ik ineens: Ik
heb hem die kraag niet meer afge
daan. Voelde ik me nog schuldig ook."
Haar eerste baantje was op de incas
so-afdeling van het Handelsblad op de
Nieuwezijds Voorburgwal in Amster
dam. Haar vader had, naïef, gezegd:
'Als je daar eenmaal binnen bent,
komt het met dat schrijven wel goed'.
„Nou, ik zag ze langskomen. Henk
Hofland, Hans van Mierlo, lan Blok
ker, noem maar op. De mensen bogen
voor ze, dat waren goden." Ze ging on
dertussen naar het avondgymnasium,
altijd aan het leren. „Nu heb je een
soort education permanente, dankzij
Google. Het is onvoorstelbaar hoe we
ooit hebben kunnen leven zonder in
ternet."
Ze was getrouwd op haar 27e, had
twee kinderen, toen ze besloot psy
chologie te gaan studeren. „Dat was
ook gelijk het einde van mijn huwe
lijk, dat had ik zelf ook wel kunnen
verzinnen." Ze had altijd opgekeken
tegen studenten, gedacht: als je stu
dent bent, heb je iets gemaakt van je
leven. Kwam ze tussen de puisterige
pubertjes. Toen werd ze kostwinner
en was het gedaan met de studie.
Ze had de kinderpagina gemaakt voor
Televizier, voor huis-aan-huisbladen
geschreven. „Moest ik naar mode
shows. Dan schreef ik: 'draagbaar',
want als die modellen die kleren aan
konden, waren ze draagbaar - dus dat
klopte dan in ieder geval." En toen
kwam de column. „Ik heb aan Libelle
vreselijk veel te danken. Als mensen
zeggen: 'Wat een oerïig blad', hebben
ze het in geen dertig jaar in handen
gehad."
Haar zoontjes, veertigers inmiddels,
vonden het lange tijd best interessant.
„Als ze er drie weken niet instonden,
trokken ze aan de bel. 'Hé, zijn we
niet leuk meer?"' Toen haar oudste
haar columns op de kazerne in See-
dorf op het prikbord aantrof, stopte ze
met die vorm. Ook in de Anne-Wil co
lumns zit veel van Beishuizen zelf,
meer van haar leven dan ze kon ver
melden in de columns met haar echte
naam eronder. „Het is een tussen
vorm, een combinatie van fantasie en
waarheid." Lacht: „Maar niemand
heeft zich ooit herkend."
Zo succesvol als ze is, zo weinig kan
ze zich daar bij voorstellen. „Een taart
bakken, daar zou ik trots op zijn, of 5
kilo afvallen. Het is heel relatief. Dit is,
wat ik doe. Ik kan er het spectaculaire
niet van inzien. In een lege kamer zes
uur achter een computer zitten. Rug
pijn, stijve benen. Meestal moet ik na
een boek worden gekneed."
Maar toch: een boek schrijven, is wel
heel spannend, elke keer weer een
avontuur. „God sta me bij voor het
moment dat ik denk dat ik het alle
maal wel kan. Dan wordt het een
rondje om de kerk lopen."
ZATERDAG 5 JULI 2014
Nog steeds dol
op een goed verhaal
door Marjolijn de Cocq
reageren?
spectrum@depersdienst.nl
Catrine josine Beishuizen-Lagerwaard, geboren op 13 oktober 1938. Getrouwd, twee zoons. Schrijft sinds 1975 columns voor Libelle, onder meer onder haar pseudo
niem Anne-Wil. Heeft songteksten geschreven voor Marco Bakker en Rob de Nijs en scenario's aangeleverd voor televisiedrama zoals de serie Consult en twee afleverin
gen van Spangen. Van zowel Consult als Spangen verschenen boeken van haar hand. Ook talloze columns werden gebundeld. In 2005 debuteerde Beishuizen als thriller
schrijfster met Als zand door mijn vingers. In april 2014 verscheen haar meest recente boek De vrouwen van Fred.