In het Markiezaatsmeer bij Bergen op Zoom broedt de grootste kolonie lepelaars van Nederland. Het eiland is verboden ge bied voor publiek. Maar deze krant mocht met bos wachter Erik de longe mee op kraamvisite. 4 SPECTRUM natuur in nederland Op handen en voe ten kruipen we langzaam over de stenige grond. Zo geruisloos moge lijk. Dwars door vieze, glibberige ganzenstront en de hoge brandnetels. Een tak prikt in mijn rug. Het doel is zo dicht mogelijk bij de groep slapen de lepelaars te komen. Het zijn schu we vogels. Bij het minste of geringste vliegen ze weg. Boswachter Erik de longe sluipt voor op, dieper het struikgewas in. Hij ge baart zonder geluid: 'Kijk daar!' Rechts van ons ligt een grijze pluis- bal, een piepjong meeuwtje, muisstil tegen de grond gedrukt. Moeder meeuw hangt waarschijnlijk - net als vele honderden andere zilver- en klei ne mantelmeeuwen - wild krijsend boven onze hoofden in de lucht. We zijn op het eilandje Spuitkop in het Markiezaatsmeer, niet ver van Ber gen op Zoom. Vanaf het moment dat we voet aan wal hebben gezet, is alarmfase rood ingegaan. Opgepast, in dringers! Soms worden de vogels zo agressief, dat ze De Jonge zelfs met steentjes bekogelen. Schuin voor ons, op slechts een halve meter afstand, steekt een klein, wit kopje door de hoge grasstengels. Een lepelaarsjong. Als we heel stilletjes dichterbij kruipen, zien we twee nes ten. Een met drie jongen van een paar weken oud en een met twee pasgebo ren kuikens, hooguit twee dagen oud. Ze zijn duidelijk herkenbaar aan hun lange, platte snavels. De allerkleinste hebben weinig overlevingskans, ver telt de boswachter later. Want het is al te laat in het seizoen. De eerste lepe laars trekken eind augustus richting Afrika. Dan zijn de laatstgeboren kui kens nog lang niet sterk genoeg om mee te gaan. Honger en kou zal ze noodlottig worden. De volwassen lepelaars doen staande een dutje in het water langs de oever, op zo'n 30 meter afstand van de plek waar wij ons schuilhouden. Ze staan keurig op een rijtje, een stuk of vijf tig, en hebben ons niet in de gaten. Het is een prachtig gezicht. „Hier maak ik de mooiste foto's", fluistert De Jonge, behalve boswachter ook na- Als hier bruine ratten komen, is de ellende niet te overzien tuurfotograaf. Gecamoufleerd, vanuit de struiken, plat op zijn buik, bij het krieken van de dag. Ook vanochtend zijn we in alle vroegte vertrokken en met een kleine platbodem naar het vo geleiland Spuitkop gevaren. Als we voet aan wal zetten, gaat De Jonge eerst even op verkenning. Het zal niet de eerste keer zijn dat hij wordt aange vallen door een boze zwaan die hier broedt. De Jonge is de afgelopen jaren min of meer 'de boswachter van de lepelaars' geworden. Hij is helemaal weg van de witte vogels, die een jaar of acht gele den voor het eerst op het eiland in het Markiezaatsmeer neerstreken. Bra bants Landschap, eigenaar van het wa terrijke natuurgebied dat vroeger deel uitmaakte van de Oosterschelde, is su- pertrots op het succes van de kolonie. Het begon met twintig, dertig nesten. Vorig jaar werden er zo'n 130 geteld, dit jaar ruim 200. Collega-natuurbe heerders van de Waddeneilanden heb ben contact gezocht. Ze willen graag weten waarom de lepelaars het zo naar hun zin hebben in het Markie- zaat. Op de eilanden kampen ze name lijk met teruglopende aantallen. Er zijn twee verklaringen voor het Bra bantse succes, vertelt De Jonge terwijl we het eiland verder verkennen. „Er is hier langs de oevers volop voedsel te vinden. Maar belangrijker is de veilige Safari naar broedende door Riet Pijnappels Boswachter Erik de Jonge

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 68