Vandaag wordt de Geschiedenis van de Middelburgsche Commercie Compag nie gepresenteerd. 'VAN f^E Ma.15 36 ZEELAND MIDDELBURGSCHE COMMERCIE COMPAGNIE Een compleet boek over de Mid delburgsche Commercie Com pagnie (MCC), het bedrijf dat van 1720 tot 1889 kleur en werk gaf aan de Zeeuwse hoofdstad. Meestal wordt het verhaal van de MCC gekoppeld aan de sla venhandel in de 18e eeuw. Maar dat is slechts een deel van het geheel. De MCC staat ook voor goederenhandel en scheepsbouw. Boven dien was het een onderneming, die het in te genstelling tot de veel beroemdere Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC) bijna de he le 19e eeuw standhield. Maritiem historicus Ruud Paesie (1956) pre senteert zijn Geschiedenis van de MCC op het moment dat in Middelburg de afschaffing van de slavenhandel in 1814 wordt herdacht. Dus is de link tussen MCC en het transport van ge ketende Afrikanen naar de plantages in Mid den- en Zuid-Amerika weer snel gelegd. Pae sie begrijpt dat wel. Maar wil nog wel eens ge zegd hebben dat er destijds behalve een enke le predikant niemand een woord van protest liet horen tegen de slavenhandel: „De vraag van goed of slecht speelde niet. Er was gedu rende het grootste deel van de 18e eeuw een schreeuwend gebrek aan goedkope arbeids krachten in de Zuid-Amerikaanse koloniën. Er was vrijwel niemand die morele bezwaren had." Engeland en Frankrijk waren de groot ste slavenhalers. Nederland, en dan vooral de MCC, blies een relatief partijtje mee. Paesie is ervan overtuigd dat in Middelburg, in Zeeland, iedereen op de hoogte was van de slavenhandel. De schepen die van hier vertrok ken voor hun zogenaamde driehoeksreis - eerst West-Afrika, dan Caraïbisch gebied, te rug naar de Republiek - werden volgeladen met producten die op de Afrikaanse kust kon den worden verhandeld. Kralen, spiegeltjes en kaurischelpen, om maar meteen aan het cli chébeeld te voldoen. Maar bijvoorbeeld de machthebbers op de kust van Angola waren ook zeer geïnteresseerd in Aziatisch textiel. Naar Guinee, waar veel stammenoorlogen woedden, werden geweren en buskruit meege nomen. In Middelburg waren in de 18e eeuw zes buskruitmolens actief om aan die vraag te voldoen. Het veel gehoorde verhaal dat de grote heren huizen in de provinciehoofdstad met aan de slavenhandel verdiend geld zijn gebouwd, is sterk overdreven. Voor zijn boek heeft Paesie nieuwe berekeningen gemaakt waaruit blijkt, dat de 113 slavenreizen van de MCC in totaal nauwelijks winst en misschien zelfs verlies hebben opgeleverd. Dat er dan toch zo lang aan de driehoekshandel werd vastgehouden, heeft - zo schrijft Paesie - met 'private benefit' te maken: als aandeelhouder van de MCC stre ken ze misschien weinig rendement op, als koopman konden ze wel allerlei scheepsbeno- digdheden en handelswaar leveren waaraan ze een centje overhielden. Zoals gezegd, de MCC staat voor meer dan slavenhandel. In zijn studie deelt Paesie de geschiedenis van de compag nie in twee delen: van 1720 tot 1815 draaide al les om handel, en van 1815 tot 1889 was scheepsbouw de belangrijkste activiteit. De start van de onderneming in 1720 laat zich volgens de auteur goed verklaren. Zeeuwse handelaars en ondernemers kwamen in de loop van de 17e eeuw hoe langer hoe meer in de schaduw van 'grote broer' Amsterdam te staan. Om toch aan voldoende inkomsten te komen legden de Zeeuwen zich toe op de risi covolle takken van de internationale handel: kaapvaart in oorlogstijd en smokkelhandel in vredestijd. We moeten bij smokkel denken aan het ontduiken van het handelsmonopolie van de WIC in Afrika en illegale handel met De MCC gaf werk en I Slavenschepen van de MCC, schilderij (detail) van Engel Hoogerheyden, 1778. collectie gemeente Middelburg Jan Arends: Zaagmolens op Walcheren, 1778. collectie Zelandia lllustrata door Jan van Damme

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 76