PZC o Speels bewegen geen kinderspel V I T A A L 14 15 FIT DE ZOMER IN Hoofdband met elektroden In meer dan de helft van de gevallen wordt op intensive care-afdelingen bij patiënten een delier gemist. Onnodig, zo blijkt uit promotie-onderzoek van Willemijn van der Kooi van het UMC Utrecht. Om zo'n vorm van acute verwardheid te ontdekken, volstaat een sterk vereenvoudigde meting van de hersenactiviteit. Een 73-jarige man wordt met een zware longontsteking op genomen op de intensive ca re (ic). Zijn toestand is kri tisch. Hij krijgt zware medicij nen toegediend en wordt aan gesloten op de beademing. De behandeling slaat aan en wordt wat la ter stopgezet. Die avond vertoont de man apatisch gedrag. Er is nog maar moeilijk contact met hem te leggen. Dergelijk gedrag op de ic kan een oor zaak zijn van een delier. Dit is een, meest al tijdelijke, vorm Van acute, ernstige ver wardheid. Q,e persoon in kwestie kan van het ene op het andere moment in een heel andere stemming of emotie ge raken. Sommigen worden passief, ande ren juist rusteloos. Dan winden ze zich op, maken vreemde gebaren of krijgen te maken met waanideeën. Een delier treedt op bij ongeveer de helft van de ic-patiënten en bij een kwart van alle oudere ziekenhuispatiënten. „Maar wat nog meer in het oog springt, is dat bij ic-patiënten een delier ia meer dan de helft van de gevallen wordt gemist. Kan dit te hoge percentage niet omlaag?", zegt technisch geneeskundige Willemijn van der Kooi (foto links). Zij promoveer- derde onlangs op het gebruik van het EEG (elektro-encefalogram) bij het vast stellen van een delier. Van der Kooi: „Het niet of laat ontdekken van een delier kan grote gevolgen met zich meebrengen. Niet alleen verlengt de hersenaandoening een ic-opname gemid deld met meer dan een week. Schadelijk is vooral dat mensen met een langer du rend delier op de lange termijn meer kans lopen op bijvoorbeeld toenemend geheugenverlies (waaronder dementie)." Bovendien vergroot het tijdig missen van een delier de kans op voortijdig over lijden. „De toch al zieke patiënt her stelt namelijk min der snel van zijn onderliggende ziekte en zijn alge hele conditie holt verder achteruit." Om een delier te meten, gebruiken veel Nederlandse ic-af- delingen een vragenlijst. „Observatie is een onderdeel van dit onderzoek: consta teert de verpleegkundige gedragsverande ringen?", legt neuroloog-intensivist en delier-specialist Arjen Slooter uit. „Ook het beoordelings- en reactievermogen van de patiënt worden onderzocht. Zo probeert de verpleegkundige te achterha len of sprake is van een delier." Maar lang niet alle patiënten met een del- ier worden zo gediagnosticeerd. Van der Kooi: „Is de patiënt in kwestie bijvoor beeld niet gewoon heel suf door het ge bruik van heel sterke pijnstillers of slaap pillen? Er is daarom meer nodig voor een juiste diagnose. Bij twijfel wordt soms een geriater of psychiater verzocht om na der onderzoek te verrichten. Ook kan een aanvullende EEG-meting worden uit gevoerd om de hersenactiviteit te meten. Maar dit gebeurt bijna nooit, omdat het enorm tijdrovend en duur is." Slooter: „De praktijk is daarom dat vaak helemaal geen metingen worden gedaan." De vinding van Van der Kooi kan dit ver anderen. Zij focuste zich in haar studie op het sterk vereenvoudigen van de klas sieke EEG-meting. Ze ontdekte dat niet langer de gebruikelijke 21, maar voortaan slechts 3 specifiek aangebrachte plakker- tjes op de schedel volstaan om een delier vast te stellen. Dat bleek na meting en vergelijking van de hersenactiviteit van 26 delierpatiënten met 28 andere patiën ten. Het patroon van hersengolven bleek bij deze eerstgenoemde groep' mensen trager en onregelmatiger dan bij de ande re onderzoeksgroep. „Niet alleen hadden we binnen één minuut al een conclusie, ook is de aanvullende beoordeling van een specialist niet langer nodig." gezondheid@depersdienst.nl Gezon door Arnoud Kluiters reageren? Willemijn van der Kooij Delier blijkt eenvoudig te meten foto Getty Images Het UMC Utrecht ontwikkelt een nieuw meetinstrument voor het vaststellen van een delier. Het gaat een hoofdband met elektroden maken, die in verbinding staat met een handzaam apparaat ter groot te van een smartphone. Verpleegkundigen kunnen hierop de ernst van de verwardheid afle zen. Het UMCU is momenteel in ge sprek met een paar ziekenhuizen om met dit inmiddels gepatenteer de prototype vervolgonderzoek te gaan doen bij ruim 150 patiënten. Willemijn van der Kooi is blij met deze ontwikkeling. Van der Kooi: „Hierdoor kunnen betrokken zorgverleners op tijd be ginnen met hun behandeling. Na tuurlijk blijft het aanpakken van de oorzaak, een onderliggende ziekte of medicijnen, het hoofddoel. Daar naast is het belangrijk dat de oriën tatie van de patiënt wordt verbe terd en dat hij, zo snel als mogelijk is, uit bed komt en weer gaat bewe gen."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 13