i I I Terwijl in Groot-Brittannië en Frankrijk de roep om afschaffing van de slavenhandel steeds luider klonk, lagen in Nederland plannen op tafel om de slavenhandel van staatswege te subsidiëren. ré 6 SPECTRUM a achtergrond Voor den bloey en voorspoed dier Colonien, en van de geheele Commercie Aan het eind van de 18e eeuw verkeert de Neder landse Republiek in zwaar weer. Het politieke land schap is verdeeld tussen prinsgezinden en patriot ten en de economie ziet er allesbehalve florissant uit. De Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) heeft de Nederlandse koopvaardij enorme schade toegebracht. Tal loze schepen en verscheidene overzeese ge biedsdelen zijn in Britse handen gevallen en de Engelse blokkades hebben de Nederland se scheepvaart totaal verlamd. De aanvoer van goederen en slaven in de Nederlandse koloniën stagneert en planters zoeken steeds vaker hun heil bij Engelse en Amerikaanse smokkelschepen. Daarom lanceert de Goese burgemeester Laurens Pieter van de Spiegel in 1784 het voorstel om de Nederlandse sla venhandel te subsidiëren. Zijn voornemen wordt in die tijd nog niet als onbetamelijk, dan wel in strijd met de menselijke waardig heid geacht. Integendeel, zijn politieke ster rijst snel. Nog geen jaar later wordt Van de Spiegel raadpensionaris van Zeeland en in 1787 haalt Willem V van Oranje-Nassau de prinsgezinde Van de Spiegel naar Den Haag om als raadpensionaris van Holland de Ne derlandse Republiek te leiden. Het vraagstuk van de slavenaanvoer in de Ne derlandse koloniën staat op de politieke agenda. De Staten-Generaal stellen zelfs een adviescommissie in die voorstellen tot verbe tering van de situatie moet formuleren. In 1787 brengt deze commissie haar rapport uit, maar de aangedragen plannen worden in Holland en Zeeland verdeeld ontvangen. Vooral over de wijze waarop de slavenhan del moet worden gestimuleerd, lopen de me ningen uiteen. De Staten van Zeeland zijn voorstanders van subsidies, in de vorm van premies voor de in de kolonies geleverde sla ven. De andere gewesten willen niet zo ver gaan en concrete maatregelen blijven uit. Wel vaardigden de Staten-Generaal twee jaar later een plakkaat uit 'tot aanmoediging van den Negerhandel' in de West-Indische kolonies en merken de mensenhandel aan 'als onaffscheidelyk van den bloey en voor spoed dier Colonien, en van de geheele Com mercie'. De Staten-Generaal onderkennen daarmee het nationale belang van de slaven handel, maar over subsidiëring wordt met geen woord gerept. De getroffen maatrege len behelzen voornamelijk betalingsregelin- gen bij de slavenverkoop in de Nederlandse koloniën. Met uitzondering van de MCC zijn we over de direct betrokkenen bij de sla venhandel slecht geïnformeerd. Veruit de meeste bedrijfsadministraties zijn in de loop der tijd verloren gegaan en meestal kennen we slechts de namen van rederijdirecteuren. De i8e-eeuwse bedrijven in de trans-Atlan tische mensenhandel, die grotendeels in Vlissingen en Middelburg waren gevestigd, bestaan namelijk uit zogenoemde partenre derijen met aandeelhouders die naar rato in winst of verlies van de onderneming delen. Soms licht een vondst in een familiearchief een tipje van de sluier op. Zo beheert het Utrechts Archief een rekening-courant die is opgesteld door Johannes Louijssen, directeur van de Vlissingse rederij Louijssen 8c Zoon. Deze firma specialiseert zich in de tweede helft van de 18e eeuw in de trans-Atlan tische slavenhandel en organiseert samen met de firma Snouck Hurgronje ruim veer- tig driehoeksreizen naar West-Afrika en Amerika. Het betreffende rekeningoverzicht handelt over het fregat 'Goed Voornemen', dat tussen 1790 en 1794 twee slavenreizen maakt naar de kust van Guinea en Suriname en is bestemd voor Joachim Ferdinand de Beaufort, partenreder van het genoemde sla venschip. De in Hulst geboren De Beaufort was vanaf 1759 schepen en burgemeester van die stad en is daarnaast Heer van Duivendij- ke op Schouwen. Na het overlijden van zijn vader volgt hij hem op als drost van de stad en baronie van IJsselstein en neemt hij zit ting in de Nassause Domeinraad. Dit be- stuurscollege beheert de particuliere bezit tingen van het Huis Oranje-Nassau, ver spreid over een groot deel van Nederland, België, Luxemburg en landgoederen en graaf schappen in Duitsland en Frankrijk. Sommi ge domeinen stammen al uit 16e eeuw, zoals het markiezaat van Veere en Vlissingen. De zeven leden tellende Nassause Domeinraad, ook wel Raad- en Rekenkamer genoemd, be schikt over een klein ambtelijk apparaat en zetelt op het Haagse Binnenhof. Voor deze belangrijke functie verhuist De Beaufort naar Den Haag. Ook Robert Carter, commies van de genoemde domeinraad, investeert in het Vlissingse slavenschip. Dat betekent dat Slavenhandel werd zelfs gestimuleerd door Ruud Paesie Joachim Ferdinand de Beaufort f /tyC3&CX. taa/f r: X-.u- ü7i<fcn- CN p 'O, na/u r. rr t Laurens Pieter van de Spiegel Wisselbrief van Joachim Ferdinand de Beaufort

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 66