Brasil20l<@ 13 Leonardo dos Santos Silva voetbalde met de groten der aarde, maar hield niets aan zijn carrière over. Leonardo II leidt niet het leven van een playboy, maar telt de uren op de klok van het Braziliaanse consulaat in Rotterdam. chter zijn bureau in het Groothandelsgebouw in het hart van Rotterdam dwalen de gedachten van Leonardo dos Santos Silva als vanzelf af naar zijn jeugdliefde. In een oogwenk surft hij dan naar 'haar' thuis pagina om de laatste berichten snel door te nemen. Flamengo, de topclub uit Rio de Janeiro, zit nog altijd onder zijn huid. Niets bijzonders, ware het niet dat de medewerker van het Brazili aanse consulaat er zelf jarenlang voet balde. In functie praat Leonardo niet over zijn verleden. Hij beantwoordt de telefoon, tikt machinaal gegevens over en fun geert op gezette tijden als chauffeur van de consul. De ritjes met de baas vormen zonder uitzondering de hoog tepunten van zijn werkweek. Als het verzoek komt, knikt hij dienstbaar, maar juicht hij van binnen. De buiten lucht inademen, zonlicht voelen. Het idee alleen al doet de temperatuur van zijn gemoedstoestand enkele graden stijgen. Klagen doet Leonardo niet. De verdien sten mogen minimaal zijn en de mo menten van euforie beperkt, van het geld kan hij de huur betalen en zijn ge zin onderhouden. Maar wennen aan het bestaan van een kantoorklerk? Nee. Als hij met een zangerig Portugees ac cent zijn werktijden opnoemt - 'van negen tot half zes' - klinkt de verve ling in zijn stem door. „Ik voel me daar echt opgesloten." De meewarige blikken van bezoekers die hem herkennen, neemt hij op de koop toe. In hun ogen ziet de voormali ge professional verbazing. Het geeft hem een onprettig gevoel. Vooral de vraag die niet wordt gesteld. Hoe kan het dat een voetballer als hij niet rente niert maar hun beleefd uitlegt hoe ze een visum moeten regelen? Leonardo weet het antwoord, maar weigert zich te verdedigen. „Ik heb een ander le ven", zegt hij, „maar ben nog steeds blij." Leonardo doorliep de academie van Fla mengo, trainde met Romario, speelde voor 60.000 mensen in Maracana en maakte de droom van ieder Braziliaans jongetje waar: hij kreeg de kans naar Europa te gaan. „Ik mocht op proef ko men bij FC Groningen. Echt, ik had ge luk. Ze wilden eigenlijk iemand an ders, maar kozen mij." Na enkele fraaie seizoenen kreeg hij een contract bij Feyenoord, de opmaat naar een groots en meeslepend leven. Althans, zo leek het van de buitenkant. Als Leonardo II, met Leonardo Vitor Santiago liep er al een naamgenoot in Rotterdam-Zuid rond, verdiende hij meer dan behoorlijk. Daarbij maakte hij deel uit van het team dat in 2002 de UEFA Cup won. Helaas voor hem dien de Feyenoord niet als een springplank naar een zorgeloze toekomst in een meer lucratieve competitie. Na het suc ces in Europa raakte zijn carrière in het slop. Na uitleenbeurten aan De Graafschap en ADO Den Haag sleet hij zijn dagen in de marge van het betaalde voetbal. MW, FC Dordrecht, kleine clubs in Zuid-Amerika en FC Emmen. Toen hij stopte in 2011, had de ranke speler wei nig om op terug te vallen. Zijn finan ciële reserves droogden op. En in Brazi lië had hij na een afwezigheid van vijf tien jaar niets meer te zoeken. Leonar do, genaturaliseerd tot Nederlander, koos noodgedwongen voor een burger bestaan. Zijn kinderen, zo dacht hij, konden beter in Rotterdam naar school. eonardo kan zichzelf wel voor de kop slaan, dat hij als voetbal ler studieboeken meed als een enge ziekte. „Dat wil ik de hui dige generatie spelers meege ven", vertelt hij. „Je verdient leuk, maar dat blijft niet. Leer daarom wat. Dat maakt je leven minder zwaar. Als voetballer heb je tijd en gaan er deuren voor je open. Dat houdt op, zo dra je stopt" Soms slaat bij Leonardo lichte paniek zaterdag 7 juni 2014 toe. Dan denkt hij terug aan een heel dure fout „Ik kon na mijn periode bij ADO Den Haag via trainer Ton Caanen in Israël hetzelfde verdienen als bij Feyenoord. Ik durfde niet Vond het ri sico op aanslagen te groot. Ik was toen duidelijk even vergeten waar ik van daan kom. In Rio de Janeiro wordt elke dag iemand vermoord." Die momenten van onrust borrelen slechts zelden op. Leonardo hoeft al leen terug te denken aan zijn jeugdja ren in Saö Gon^alo, dertig kilometer van Rio, om zijn situatie te relativeren. „Ik weet wat een zwaar leven inhoudt. We waren arm, hadden weinig te eten." De busreis van zijn dorp naar Flamengo illustreert dit het beste. „In de spits, de zon op je gezicht, moe na een training zonder de hele dag één hap te hebben gegeten. Ik werd duize lig van de honger." Angst om zijn kinderen zo te laten op groeien, heeft hij nu niet. Al leefde zijn gezin te lang boven de stand in een duur huurhuis in Rotterdam Alexan der. Op alles werd bezuinigd, totdat hij een goedkopere woning vond in Berg- schenhoek. Plezier maken en dromen doet Leonardo nog wel. Hij geniet op vrijdagen van de wedstrijdjes met oud-Feyenoord, werkt op zondag fana tiek voor de Feyenoord Soccer Schools en wil niets liever dan zijn trainerspa pieren halen. Mogelijk kan hij komend seizoen via de KNVB een cursus in de avonduren volgen. Ook het WK be zorgt hem kriebels. „Ik heb geen geld om naar Rio te gaan. We kijken thuis op de bank, met popcorn en frisdrank. Gelukkig vallen de duels na werktijd." Toch blijft er iets knagen. „Ik had hier niet op gerekend." II: 'lIr Heb geen geld om naar Rio te gaan' door Geert Langendorff

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 105