Omarmen Beveiligen Negeren Schaduwen VERDIEPING 11 Deradicaliseringspro- gramma's: sommi gen zien het als theedrinken met ter roristen, anderen als dé manier om toch al radicale moslimjongeren die oorlogserva ring in Syrië hebben opgedaan, niet verder te laten radicaliseren. Het omarmen van jihadisten in plaats van ze alleen maar keihard aan te pakken via het strafrecht, is een maatregel die al ter discus sie staat sinds Nederland na de moord op Theo van Gogh en de ontmanteling van de extremis tische Hofstadgroep ontdekte dat er zoiets als polderjihadisme be staat. Sommige Syriëgangers zijn mede door hun oorlogservaring wandelende tijdbommetjes ge worden. Psychische problemen en isolatie van de rest van de sa menleving maakt ze potentieel gevaarlijk. Ook terrorisme- experts zijn ervan overtuigd dat dit soort lieden soms meer gebaat zijn bij maatschappelijk werk, geestelijke gezondheidszorg of coaching via een rolmodel, dan bij een confrontatie met de poli tie. Via de 'softe' maatregelen kun je radicalen beter helpen zich niet verder af te keren van de maatschappij, terwijl je toch zicht op ze houdt. De coachende rol werd tot nu toe vooral ver vuld door ouders of de imam, maar de nieuwe generatie jihadis ten blijkt haar inspiratie veelal te zoeken bij contacten via sociale media. Voor dat propaganda-via- sociale-media-aspect lijkt voor het eerst meer aandacht te ko men in de deradicaliseringspro- gramma's die momenteel via lo kale overheden aan radicale jonge ren aangeboden worden. Na de aanslag in Brus sel werden alle jood se gebouwen in de omgeving van het Joods Museum extra beveiligd. Ook in Nederland was sprake van verhoogde alertheid rond joodse doelwitten. De roep om permanente beveili ging van potentiële terrorisme- doelwitten groeit weer. Het is de reactie die we al kennen sinds op li september 2001 terroristische aanslagen in de Verenigde Staten werden gepleegd. Het resultaat: vergaande opsporingsbevoegdhe den, verruimde antiterreurwetge ving en verscherpte veiligheids maatregelen rond vliegvelden. Over het nut en de noodzaak daar van verschillen de meningen. Ter roristen hebben vooral één doel en dat is angst zaaien. De beveili gingsmaatregelen gaven burgers misschien wel het gevoel dat ze veiliger waren, maar terroristen vinden ook altijd wel weer een nieuwe aanslagmethode. Na vlieg tuigen als doelwit volgden me tro's en treinen. Daarna kozen ze - getuige de aanslag op een Britse militair in Londen in 2013 en nu dus in Brussel - vooral voor de in dividuele aanpak. Tegen eenlin gen die gericht de aanval op ande re individuen openen, valt bijna niet 'op te beveiligen'. Nederland beseft dat. Het dreigingsniveau in Nederland is vorig jaar opge schaald naar 'substantieel'. Sinds dien lopen er niet ineens meer be veiligingsmensen rond. Wel is de alertheid op geradicaliseerde jon geren verhoogd. Zo'n dreigings alarm heeft ook, misschien weL vooral, symbolische waarde. Het zegt tegen potentiële terroristen: we letten extra op je. Kijkend naar de maatre gelen zoals ze op Euro pese schaal tegen Syriëgangers geno men worden, valt op dat ieder land zijn eigen aanpak heeft. Niet alle landen hebben zicht op het fenomeen jihadgan- gers, zo werd al eerder duidelijk tijdens bijeenkomsten voor autori teiten die onder aanvoering van de Europese antiterrorisme- coördinator Gilles de Kerchove zijn gehouden. Waar België van de harde lijn is en bijvoorbeeld uitkeringen van teruggekeerde moslimradicalen stopzet en terugkeerders bijna standaard preventief arresteert, doet een land als Zweden nage noeg niets tegen de in eigen land opgegroeide moslimradicalen die vanuit Syrië terugkomen. Sommi ge landen lijken 'hun' tien of twintig teruggekeerde extremis ten tot nu toe als een marginaal probleem te zien. Het blijft een dilemma: door de aandacht op een bepaalde groep te vestigen, ontstaat altijd het ge vaar van de selfïïilfilling prophe cy. Het opjagen van radicale figu ren geeft ze misschien net dat ene zetje om op eigen bodem een aan slag te plegen. Dat terwijl het strijdveld van terreurorganisaties als al-Qaeda zich de laatste jaren juist leek te verplaatsen van wes terse bodem naar brandhaarden in het Midden-Oosten. De aan slag in Brussel lijkt de gezamenlij ke ogen van het westen voor het eerst weer te hebben geopend. Dat de vermoedelijke dader uit Frankrijk zijn doelwit zocht in België bewijst dat het 'probleem' van doorgedraaide radicalen niet bij de grens ophoudt. De inmiddels veelge hoorde roep om alle potentiële terroris ten 24 uur per dag te volgen, is begrijpe lijk, maar weinig realistisch. Circa tweeduizend jihadgangers zijn er vanuit Europa naar Syrië afge reisd. Van hen zou volgens som mige schattingen een kwart al zijn teruggekeerd. Praktisch gezien is het onmoge lijk met de bestaande politiecapa citeit vijfhonderd terugkeerders permanent in de gaten te houden, helemaal als ze ook nog eens een landsgrens passeren. Juridisch ge zien is het permanent schaduwen van burgers bovendien niet te ver kopen. Hoe groot de terreurdrei ging ook mag zijn, iemand aan één stuk door tappen en observe ren wordt als één van de meest in grijpende opsporingsmethodes en een grote inbreuk op iemands privéleven beschouwd. Schadu wen is niet voor niets alleen toege staan als er een zware verdenking op iemand rust. Geldt dat voor een ieder die in Syrië is geweest? Of alleen voor die figuren die af wijkend gedrag vertonen? Dat de veiligheidsdiensten, ook de Nederlandse AIVD, de terug keerders in de gaten houden, is evident. Voor samenwerking op Europees niveau en het uitwisse len van gegevens over 'gevaarlijke figuren' tussen landen wordt al langer gepleit. Ook door Neder land dat een van de pleitbezor gers is van het standaard uitwisse len van reisgegevens en overheids- inzage in vlieggegevens. De aan slag in Brussel lijkt de discussie over 'hoe ver te gaan' bij het be strijden van jihadisme een nieu we impuls te geven. DINSDAG 3 JUNI 2014 3. 4. 5 6. 3

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 11