I I i I Bloemen voor alle slachtoffers van die oorlog ver weg I I 20 SCHOUWEN-DUIVELAND REDDINCBOOTDAG De KNRM hield zaterdag haar Reddingbootdag. Donateurs mochten meevaren. a3 NEELTJE JANS - De Koopmansdank koerst volgepakt met in oranje en gele reddingsvesten gehulde gas ten richting Noordzee. Het is Red dingbootdag, de open dag van de de KNRM. Een meisje kijkt met haar moeder naar de stoere red dingboot Koopmansdank die een spoor van wit schuim achter zich laat „Mag iedereen met die boot mee", vraagt het kind. „Nee, dan moet je donateur zijn", ant woordt haar moeder. „Wat is dat, een donateur?" Zonder donateurs - en vrijwilli gers - geen Koninklijke Neder landse Redding Maatschappij. De reddingboten drijven op de giften van burgers en bedrijven, legt Rob van Tricht van het KNRM- -station Neeltje Jans uit. „We wor den wel ingeschakeld door de overheid, maar we zijn er, dankzij de donateurs en andere vrijwilli ge bijdragen, niet van afhankelijk. En dat is eigenlijk wel een prettig idee", zegt Van Tricht. Hij is één van de 25 'opstappers' van het sta tion Neeltje Jans. Zij worden ge alarmeerd als de Koopmansdank of de kleinere Fred in actie moe ten komen. De opstappers moe ten binnen tien minuten op Neel tje Jans kunnen zijn. Dat betekent dat Vrouwenpolder in het zuiden en Burgh-Haamstede in het noor den de grens vormen van het ge bied waarin KNRM-station Neel tje Jans zijn vrijwillige redders kan werven. „We hebben opstap- pers die beroepsmatig met de scheepvaart te maken hebben, zo als loodsen en zeelieden. Maar er zijn ook vrijwilligers die het ge woon voor de lol doen, voor het avontuur." Tijdens de Reddingbootdag mo gen de donateurs 'opstappen'. En wie nog geen donateur is, kan het ter plekke worden. Het donateurs bestand bestaat vooral uit men sen die aan de kust wonen. Ver der landinwaarts zijn Nederlan ders minder betrokken bij wat zich op zee afspeelt. Volgens Van Tricht is dat in Groot-Brittannië anders. Daar is in veel pubs en winkels een 'collectebus' van de Royal National Lifeboat Institu tion te vinden in de vorm van een bootje. „De RNLI is meer maatschappelijk verweven. Engel sen zijn zich toch meer bewust van de gevaren op zee door de lan ge kustlijn en doordat ze de Noordzee moeten oversteken als ze naar het continent willen gaan." Maritieme ondernemers en water sporters vormen een grote groep donateurs. Maar de pleziervaart moet de KNRM niet als een We genwacht te water beschouwen. Iedereen die de zee opgaat moet de risico's zoveel mogelijk beper ken. „Als we moeten uitvaren om tien mijl uit de kust hulp te verle nen kost dat alleen al aan brand stof 700 euro!", zegt Van Tricht. Maar als alarm wordt geslagen, vragen de opstappers niet naar de oorzaak van het malheur te water. „Als iemand met zijn auto is ge strand, moet het wel heel gek zijn wil er sprake zijn van een levens gevaarlijke situatie. Op zee is dat anders. In no time kunnen opva renden in een levensbedreigende situatie terechtkomen. Redden doen dus we altijd." Voor Edjes moeder, die stierf in het concentratiekamp Banjoe-Bi- Ik probeer van iets negatiefs iets positiefs te maken roe op Java, en voor Dicks vader, die sneuvelde tijdens de Slag in de Javazee in 1942. Edjes vader overleefde zijn tijd als dwangar beider aan de Pakan Baroe spoor weg, maar stierf kort na de oor log. De bloemen zijn eigenlijk voor al die slachtoffers van 'die oorlog ver weg'. Het was tot voor kort voor Edje ondenkbaar dat ze in het open baar zo'n actie zou ondernemen. Toch besloot ze het nu toch te doen, ook omdat de gemeente Tholen meteen positief reageerde. „Omdat we zo de bloemen aan on ze ouders kunnen geven die we nooit écht hebben kunnen geven. En zolang wij aan ze denken en over ze praten, zijn ze er nog". Lang voordat Dick (1939) en Edje (1941) van eikaars bestaan afwis ten, kruisten hun levens zich al op verschillende momenten. Ze kwamen er, beiden zijn eerder ge trouwd geweest, pas op latere leef tijd achter dat ze in hetzelfde zie- kenhuis in Soerabaja zijn geboren en ook dat ze in dezelfde concen tratiekampen gevangen hebben gezeten. De ervaringen die zij als kleine kinderen opdeden, trokken diepe sporen die ook van invloed waren op hun latere leven. Edje, die altijd in het onderwijs heeft gewerkt, vindt het belangrijk dat oorlogsverhaal te vertellen. Voor haarzelf, maar ook omdat er nog zoveel mensen zijn die niet we ten wat zich gedurende en na de Tweede Wereldoorlog afspeelde in voormalig Nederlands-Indië. Ze volgde een cursus bij de Stich ting Gastdocenten WO II en ver telt met enige regelmaat haar ver haal tijdens bijeenkomsten van serviceclubs, vrouwenorganisa ties en op scholen. Onlangs stond ze nog voor de klas op de Montes sorischool De Kraal in Tholen. Ook gaf ze al eens een gastcollege aan een universiteit in Tokio, om Japanse studenten te vertellen over dat verleden. Edje vertelt geen zwaar verhaal. „Het is een overlevingsverhaal", typeert Dick. „Ik probeer van iets negatiefs iets positiefs te maken", zegt Edje zelf. Het leverde haar een keer een waardevol compli ment op van een meisje dat haar gastles bijwoonde. „Zij zei na af loop: wat zal uw moeder trots op u zijn. Dat was heel ontroerend." I Vanwege de Reddingbootdag wappert een enorme vlag bij KNRM-station Neeltje Jans. foto Ronald den Dekker Opstappers voor door Theo Giele Donateurs mogen een ruig tochtje met de Koopmansdank maken, foto Ronald den Dekker I Demonstratie met een helikopter foto Theo Giele door Esme Soesman THOLEN - Ze zaten jarenlang tij dens de dodenherdenking stilletjes samen op de bank. Tot een kennis Edje Zorgdrager en Dick Nijwening er op wees dat er bij het herden kingsmonument op Tholen op 4 mei nog nooit een krans was ge legd voor de slachtoffers van Japan se interneringskampen. Die gedach te liet het tweetal niet meer los. Gisteren legden Edje en Dick voor het eerst bloemen bij het Thoolse monument. Edje Zorgdrager I Edje Zorgdrager voor de klas in groep 7 en 8 van De Kraal in Tholen. foto Leo Adriaansen ■-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 50