28 ZEELAND EERSTE WERELDOORLOG Zeeuws-Vlaanderen tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918. Bange jaren, zo hebben André Bauwens en Miranda Haak hun boek over die periode genoemd. Vandaag wordt het in Groede gepresenteerd. Ruim vier jaar hebben André Bau wens en Miranda Haak boeken, kranten en archieven doorgevlooid om een beeld te kunnen schetsen van een grensstreek, waar je het ge bulder van de kanonnen aan het front hoort. Militairen, vluchtelin gen, elektrische draad, bombardementen: het Zeeuw se Vlaanderen verliest in die jaren zijn onsc huid. Stelt u zich voor. Een strook land ingeklemd tussen Westerschelde en Vlaanderen. Het leven is er mis schien arm, maar in zekere zin ook eenvoudig rijk. De wereld is er klein. Je kent je dorp, je polder, hoog uit een paar polders. We klokken zomer 1914. Auto s zijn bezienswaardigheden, elektriciteit een nog onbe kend fenomeen, kranten zijn de enige nieuwsbren- gers. Cafés zijn er op elke straathoek. De taal is er Vlaams, met veel miljaars. Een overzichtelijke we reld, waar de pet wordt afgenomen voor mijnheer de dominee/pastoor, mijnheer de schoolmeester en mijnheer de burgemeester. Een veilige wereld ook. De laatste schermutselingen stammen van ruim So jaar eerder, de jaren 1830 toen de Belgen zich van het koninkrijk der Nederlanden losmaakten. Zo ver gaat de herinnering van de meesten niet terug. Zomer 1914. Europa gist. Op 28 juni worden de Oos tenrijkse hertog Frans Ferdinand en zijn vrouw Sofie in Sarajevo doodgeschoten. Die aanslag is de lont in het kruitvat. Europa is op dat moment ingedeeld in twee grote machtsblokken: Duitsland en Oosten- rijk-Hongarije staan als Centralen tegenover de En tente, die gevormd wordt door Engeland, Frankrijk en Rusland. Er wordt gemobiliseerd, er wordt ge dreigd, er worden over en weer oorlogsverklaringen afgegeven. Op 28 juli 1914 spreken de geweren: de Grote Oorlog is begonnen. Pas op 11 november 1918 wordt miljoenen doden later de wapenstilstand gete kend. Daarmee zitten we in het begin van een voor een geï soleerde grensregio als Zeeuws-Vlaanderen hecti sche periode. Duitse troepen stoten door tot in Noord-Frankrijk en de Westhoek van België. Daar worden ze in het najaar van 1914 tot staan gebracht. Wat een 'frischer fröhlicher Krieg' had moeten wor den ontaardt in een moorddadige loopgravenoorlog. Nederland blijft neutraal. Dat wil allesbehalve zeg gen dat er niets gebeurt. Kort voor Duitsland België binnenvalt worden er in Nederland zo'n 500.000 man onder de wapenen geroepen. Want, weet ook de Nederlandse regering: neutraliteit moet je wel af dwingen. Er wordt meteen een strategie uitgezet: de verdediging van Zeeland wordt op Walcheren gecon centreerd, met het oog op de havenstad Vlissingen. Zeeuws-Vlaanderen wordt onverdedigbaar geacht te gen een eventuele Duitse aanval. De daar aanwezige grensbewaking zou in dat geval zonder te vechten via Breskens en Terneuzen het gebied moeten verla ten. Hooguit zouden ze wat tramlijnen en bruggen moeten vernietigen. Waar hadden de Zeeuws-Vlamingen, die hun platte landsleventje tijdens de oorlog ernstig verstoord za gen, mee te maken? 1. Militairen Hoewel de nadruk op Walcheren ligt, worden er compagnieën van het veldleger in Zeeuws-Vlaande ren gestationeerd voor de grensbewaking en de be strijding van de smokkelhandel. Militairen worden zoveel mogelijk in scholen en schuren onderge bracht. Officieren worden vaak bij burgers ingekwar tierd. In de loop van 1915 worden er tenten- en barak kenkampen voor de soldaten ingericht. De soldaten komen meest uit Holland, één van de eerste woor den die ze leren is 'staminee'. Miranda Haak en André Bauwens schrijven: „Voor de mobilisatie had den de inwoners van de dorpen en stadjes in Zeeuws-Vlaanderen hun leven van elke dag geleefd waarbij alles liep zoals het al jaren was gegaan en waarbij ze vaak niet veel verder kwamen dan de hen omringende plaatsen. Nu werden door de aanwezig heid en de contacten met die soldaten, hoe spora disch soms ook, de besloten dorpsgemeenschappen opengebroken." 2. Vluchtelingen Nederland is en blijft neutraal, en is dus een toe vluchtsoord voor inwoners die conflictgebieden ont vluchten. De eerste vluchtelingen zijn aan de Bel gische kust vakantievierende Oostenrijkers en Duit sers, die na de Duitse inval in België op 4 augustus plotseling ongewenste vreemdelingen zijn. De Mid- delburgsche Courant van 12 augustus 1914: „Uit Oost burg wordt gemeld dat met de stoomtram Maldeg- hem-Breskens aldaar nog steeds Duitsche en Oosten- rijksche vluchtelingen uit België komen, die klagen over de ruwe bejegeningen, waaraan zij bloot ston den. Onder hen zijn verscheidene vrouwen en kinde ren wier man en vader in België wordt gevangen ge houden. Hun ellende is onbeschrijflijk." Ook de eer ste Belgische families melden zich meteen in die au- gustusweken. Aanvankelijk zijn het de meer kapitaal krachtigen. Maar naarmate het Duitse leger oprukt en de geruchten over moordpartijen sterker worden, nemen hele dorpen de wijk naar Zeeuws-Vlaande ren. De Nederlandse regering is niet voorbereid op zo'n instroom van vaak hulpbehoevenden en laat de opvang over aan plaatselijke besturen en vrijwilli gers. Wel wordt op 8 september voor heel Zeeuws-Vlaanderen de staat van beleg afgekondigd, wat wil zeggen dat militaire autoriteiten de lakens uitdelen. WËmSmÊm. Dag en nacht dat dreigende gedonder door Jan van Damme Een Belgisch vluchtelingengezin in IJzendijke. m Een Nederlandse militair speelt kaart op een Biervliets terras in 1917.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 64