Autobommen SPECTRUM 13 Fernande van Tets Het is opvallend hoe weinig de twintigste editie van Vrijheidsdag aanwezig is in het Zuid-Afrikaanse straatbeeld. Er wapperen vrijwel geen vlaggen, ner gens hangen posters en er bungelen vrijwel geen wimpels en banners aan de lantaarnpalen. Hoe anders was dat na het overlijden van oud-president Nelson Mandela. In december vorig jaar werd je overal geconfronteerd met het overlijden van de Vader van de Natie. Hetzelfde gold voor het wereldkampi oenschap voetbal in 2010. Voetbal, FI FA en de mascotte Zakumi waren toen overal. Vrijheidsdag lijkt, met slechts dagen te gaan, zijn intrede nog te moeten gaan maken in het straat beeld. Als je niet beter zou weten, dan is zondag een dag zoals alle andere. Maar ondanks het ontbreken van uit bundigheid, leeft 27 april 1994 wel de gelijk in de harten van veel mensen. Neem Muna Lakhani. De in Durban geboren en getogen vrijheidsactivist, die zich nu inzet voor het milieu, her innert zich de datum als de dag van gisteren. „Het was intens spannend. Ik had de taak om een stemlokaal in de provincie KwaZuluNatal in de ga ten te houden", vertelt hij. „Het stem lokaal lag midden in het strijdterrein van het Afrikaans Nationaal Congres (ANC) en de Inkatha Freedom Party. Het was oorlogsgebied." Hoewel het ANC van Mandela, een Xhosa, en Inkatha van Zulu-leider Mangosuthu Buthelezi samen al jaren tegen de Apartheid streden, kwamen supporters van beide groepen steeds vaker tegenover elkaar te staan. De strijd om wie het uiteindelijk vrije Zuid-Afrika zou mogen besturen, was in de jaren vóór 1994 een grote drijf veer, aangelengd met een flinke dosis historische rivaliteit tussen de Xho- sa's en de Zulu's. De spanningen ont aardden uiteindelijk in gewelddadige uitbarstingen, met name na de vrijla ting van Nelson Mandela in 1990. Naar verluid kwamen daarbij tussen 1990 en 1994 ongeveer 22.000 mensen om het leven. „Daarom was de verkie zingsdag twintig jaar geleden niet al leen spannend omdat we niet wisten wat zou gebeuren; het was ook een emotionele dag. Ik mocht als Zuid- Afrikaan van Indische afkomst im mers voor het eerst in mijn leven mijn stem uitbrengen", vertelt Lakha ni. „Ik herinner me hoe we in alle vroegte naar het stemlokaal reden, een flink stuk buiten de stad. Het was nog donker toen we vertrokken. Toen de zon opkwam, hebben we de auto aan de kant van de weg gezet. Het was een intens emotioneel moment", zegt Lakhani geëmotioneerd. „Vrij heid. Ik had niet verwacht dat ik dat moment ooit nog zou meemaken." Eenmaal aangekomen bij het bewuste stembureau, was het zaak voor Lakha ni en zijn team alles gereed te maken voor de verkiezingen. „Toen ik einde lijk de deuren opende, was ik met stomheid geslagen. Voor mij stond een enorme rij van honderden men sen die als een slang over het terrein - slingerde. Jongeren hadden ervoor ge zorgd dat zwangere vrouwen, moe ders met kleine kinderen, ouderen en mensen met lichamelijke beperkin gen vooraan in de rij stonden. et meest geweldige was om te horen hoe deze jongeren, aanhan gers van zowel Inkatha als het ANC, dit samen hadden besloten", zegt Lakhani met een brede glimlach. „Ik kreeg tranen in mijn ogen toen ik dit zag. Kort daarvoor lagen deze jongeren nog met elkaar overhoop." De rest van de dag verliep, tegen alle verwachtingen in, vredig. „De sfeer was licht en sprankelend", zegt hij, voordat hij even stil valt. Zijn ogen dwalen af ter wijl hij zijn handen vouwt. „Dat ge voel, die sfeer", vertelt hij met een he se stem. „Er bestaat geen woord om dat te beschrijven." Net als Lakhani denkt ook Riyaaz Dalvie uit Kaapstad de laatste tijd vaak aan die dag, ofschoon hij er toen niet wakker van lag. De 35-jarige ca meraman was net 17 toen zijn land voor het eerst in vrijheid naar de stembus ging, te jong dus om te mo gen kiezen. Bovendien was ik niet geïnteresseerd in politiek. Ik vond het allemaal onzin", herinnert Dal vie, geboren en getogen in Athlone, een woongebied waar in het kader van de segregatiewetten Zuid-Afrika nen van gemengde en Indische af komst werden ondergebracht. Het sombere Athlone ligt met zijn graffi ti bespoten betonnen muren op steenworp afstand van het welvaren de Rondebosch; een voornamelijk blanke wijk met sjieke villa's, trendy coffeeshops en brede met bomen om zoomde lanen. „Vrijheid betekende voor mij 's avonds lang weg kunnen blijven zonder dat je op je kop kreeg van je ouders", glimlacht Dalvie. „Ik was meer bezig met het laatste al bum van Nirvana. Politiek zei mij ge woon niet zo veel. Voor mij beteken de 1994 niet méér dan dat we einde lijk naar de stranden konden waar we eerst niet mochten komen vanwe ge onze huidskleur. Ik was te jong, te dom misschien, om me te realiseren hoe belangrijk 27 april was. Nu ik ouder ben, komen herinneringen naar boven waarvan ik soms denk: misschien had ik beter moeten we ten." Opgroeien in Athlone in de ja ren tachtig was niet zonder gevaar. Dalvie's lagere school en later middel bare school lag midden in het strijd gebied van verschillende antiapart- heidsorganisaties, omringd door scho len waarvan de studenten voortdu rend strijd leverden met de politie. „Er werd vaak met traangas gegooid en met rubberen kogels geschoten. Autobanden werden in brand gesto ken. Naar huis lopen, was altijd Rus sische roulette. Omdat ik als kind en tiener aangetrokken werd door ge vaar, weet ik uit eigen ervaring dat traangas niet alleen je ogen maar ook je longen aantast. En dat rubberen ko gels dodelijk kunnen zijn voor kinde ren." Dalvie weet nog goed hoe hij op een dag, op weg van school naar huis, uit het niets een winkel in werd ge sleurd door de vader van een school- genoot. „Kort daarna vlogen de ko gels en traangasbommen buiten in het rond. Die man heeft mijn leven gered. Die dag heeft me doen realise ren dat het vinden van een veilige route tussen school en- thuis óók spannend was." Inmiddels koestert Dalvie 28 april 1994: „Mijn vrouw is blank, net als veel van mijn vrienden. En zo is er meer, veel meer dat nooit had ge kund vóór 1994. Maar veel mensen moeten die vrijheid nog in de prak tijk brengen. Wanneer een kind uit een zwarte township vertelt dat hij nog nooit op de Tafelberg is geweest, word ik boos, omdat dit kind lijdt on der een economische Apartheid die erger lijkt dan de ongelijkheid waar wij onder gebukt gingen", aldus Dal vie, verwijzend naar het feit dat zijn land één van de meest ongelijke sa menlevingen is. „Ja, ik ben boos dat er nog zo veel kinderen in ongelijk heid en armoede moeten opgroeien; net als dat er indertijd veel mensen boos waren over het feit dat kinderen als ik onder Apartheid moesten op groeien." De eerste keer dat ik een autobom hoorde ontploffen, was in oktober 2012. Ik had net een sapje gedron ken op het Sassine plein, in de chris telijke wijk Achrafieh. Terwijl ik de heuvel afliep, hoorde ik een gigantische knal. In stinctief wist ik dat het een autobom was. Een grote kolom grijze rook kronkelde de lucht in. Mijn eerste reactie was de andere kant op te lopen. Tien secon den later draaide ik me om; daar was het nieuws. Het was voor het eerst dat ik bebloede mensen zag lopen, sommigen nog in hun pyjama, en mijn eerste uitgebrande autowrak. Twee en een halfjaar later zijn de bommen nor maal geworden. Vaak hoor je ze niet eens; dan ge beurt het in een buitenwijk van Beiroet of aan de grens. Dan krijg ik een berichtje van het Libanese le ger. Ook kranten hebben vaak geen interesse meer. Het oude cliché van 'dat gebeurt zo vaak in Libanon', is terug. Het jarenlang opboksen tegen het imago van geweld, met name door middel van veel publiciteit over mooie Libanese vrouwen in korte rokjes die uitzinnig staan te dansen op tafels in nachtclubs, is te niet ge daan. In 2009 werd dat nieuwe image nog bekroond door de New York Ti mes. Beiroet stond in die krant toen bovenaan de lijst van aanbevolen reis- bestemmingen dat jaar. Sindsdien is het bergafwaarts ge gaan. De eerste jaren kreeg ik nog via via verzoeken om informatie: of het veilig genoeg was om een weekeinde te komen feesten met vrien den. Ik zei altijd volmondig ja, maar adviseerde wel een annuleringsverzekering af te sluiten. Je weet maar nooit. Velen kwamen, vaak hadden ze de dage lijkse problemen niet door. Een brug die was afge zet met brandende autobanden werd bijvoorbeeld door een handige taxichauffeur omzeild. Pas begin september vorig jaar begonnen mensen af te zeg gen. Amerika stond toen op het punt Syrië te bom barderen, was de vrees. En de golf van aanslagen was bovendien toen al begonnen. Libanezen zelf kijken intussen ook over de grens. Tijdens een lunch met tien Libanese vrienden in de prachtige Chouf-bergen, vertelden negen dat ze het liefst zo snel mogelijk weg willen. Een gaat zich ver loven met een oude schoolvriendin die hij de afgelo pen maanden via Facebook veel spreekt. „Ze is knap en ze woont in Los Angeles. Dus dan kan ik daar heen", is zijn simpele oplossing. Allen noemen ze 'veiligheidssituatie' als voornaamste reden om weg te gaan. De verslechterende economie helpt ook niet mee. Terwijl een van hen een gedicht voor draagt dat hij van een geliefde heeft ontvangen en de anijsdrank Arak rijkelijk vloeit, vraag ik me af of ze beseffen wat ze op willen geven. Inmiddels ontvang ik vrijwel geen mailtjes meer. Vrienden en familie verzeker ik dat ze echt langs kunnen komen; ik voel me hier immers nog veilig genoeg om er te blijven wonen. Gelukkig durven een paar het nog aan, de zon lonkt immers nog al tijd. Net als de meisjes in korte rokjes. ZATERDAG 26 APRIL 2014 Zuid-Afrika twintig j aar vrijheid door Miriam Mannak reageren? spectrum@depersdienst.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 73