De pijn die elk geluid hem bezorgde, werd Steven Vos uit Goes te veel. Hij maakte vorige maand een einde aan zijn leven. Zestien jaar was hij. Zijn moeder Els blijft achter met een grote leegte. 66 Het is alsof je hele dagen op een bouwplaats bent, met een 24 ZEELAND a STEVEN VOS heimachine naast je Het is nog steeds stil in het huis van Els Vrugt en haar oudste zoon van 19. Heel zachtjes speelt de radio, maar het geluid is bijna niet te horen. „Ik moet er echt aan wennen", zegt Els. „Als ik de wasmachine aanzet, of stofzuig in de woonkamer, voelt het bijna als verraad. Ik schrik van harde geluiden en doe in huis nog steeds alle deuren dicht. Maar dan bedenk ik ineens: 'oh nee, het hoeft niet meer.'" Als jullie dit lezen, ben ik dood. Ik wil dat jullie weten dat ik dit besluit heb genomen, omdat de pijn mij te veel werd. Ik kon het niet meer aan. Zo begint de afscheidsbrief, die Steven achter laat. Waar zijn moeder en andere familieleden al een tijd voor vrezen, gebeurt op dinsdag 11 maart. Steven stapt uit het leven. Hij heeft via internet een euthanasiemiddel besteld, dat hij op zijn slaapkamer inneemt. Els vindt het levenloze lichaam van haar zoon als ze 's middags uit haar werk komt. „Hij is heel rustig en vredig ingeslapen. Hij heeft niet geleden", blikt ze terug. „Het was twee uur. Rond dat tijdstip komt Steven meestal uit bed. Ik heb beneden nog met mijn oudste zoon staan praten en liep daarna naar boven om tegen Steven te zeggen dat ik weer thuis was. Toen ik hem zag liggen, wist ik meteen dat hij dood was. Wat er dan door je heen gaat, kan ik niet beschrijven. Ik was in shock. Ik heb direct 112 gebeld, in de hoop dat ze nog iets voor hem konden doen. Aan de andere kant hoopte ik ook dat het al te laat was, want in Stevens afscheidsbrief stond duidelijk: 'als ik nog leef, verlos mij uit mijn lijden'." Steven leed aan een extreme vorm van hyper- acusis (overgevoeligheid voor geluid) en tinni tus (oorsuizen). In een interview dat eind vo rig jaar in deze krant stond, beschreef hij de piep in zijn oor als het geluid van de magne tron als het eten opgewarmd is. Hij hoorde de piep continu: 24 uur per dag, 7 dagen per week. Elk geluid raakte Steven letterlijk. 'Het komt binnen als een klap', zei hij. De pijn is te veel. Ik heb 3 tots keer per week ze nuwpijn. De buren maken herrie, overleggen met hulpverleners doet pijn, net als eten, praten, lopen, ademen. Ik hoor mijn hart kloppen en dan de eeu wigepieptoon in mijn hoofd. En omdat ik geen normaal leven heb, kan ik niks. Ik zit opgesloten in huis. Naar buiten kan ik niet. Ik kan niet mee doen aan activiteiten, die normale zestienjarigen doen. Ik verwacht geen begrip voor mijn actie, want be grijpen zullen jullie het waarschijnlijk nooit. Steven had geen leven, zegt zijn moeder. „Hij bestond." Pe pijn was er altijd. „Het is alsof je hele dagen op een bouwplaats bent, met een heimachine naast je. En je kunt er niet van weg lopen. Hij viel elke nacht pas rond drie üur in slaap. Die zenuwpijnaanvallen had hij altijd 's nachts. Dat kwam doordat de zenu wen in zijn hersenen schade hadden opgelo pen. Het is iets verschrikkelijks. Het voelt als of je hoofd uit elkaar barst. Een huisarts zei eens tegen me: 'je moet je voorstellen dat je een ontstoken kies hebt, en dat er dan ijswa- ter bij gegooid wordt'." Steven wordt ziek als hij twaalf jaar is, nu zo'n vier jaar geleden. Zijn gehooraan- doening begint met een ogenschijnlijk onschuldig herpesvirus in zijn linkeroor. Hij zit op dat moment in groep 8 van de basis school. Steven is een vrolijke jongen die niets liever doet dan voetballen. Maar door de oor pijn verandert hij al snel in 'een zielig hoopje mens'. Hij kan niet meer naar school, ligt thuis op de bank en heeft te veel pijn om te sporten. „Dat hij niet meer kon voetballen, vond hij het ergst", weet Els. „Een schop te gen een bal voelde als een schop tegen zijn hoofd. Hij ging in het begin nog wel eens kij ken naar wedstrijden, maar ook dat werd te veel. Hij heeft zijn teamgenoten de laatste twee jaar niet meer gezien. Dat hield hij af. Hij wilde niet horen hoe leuk ze het hadden." Talloze artsen breken zich het hoofd over Ste vens situatie. Keer op keer worden foute dia gnoses gesteld en verkeerde medicijnen voor geschreven, vertelt Els. Niemand kan hem hel pen. „Als hij vier jaar geleden meteen virus remmers had gekregen, dan had het mis schien nietrzo'n verloop gehad. Tóen is het al misgegaan. Die arts heeft toen een enorm risi co genomen met de gezondheid van Steven, hoorden we later in het ziekenhuis van Ant werpen." Hulpverleners nemen zijn klachten boven dien lange tijd niet serieus. „Men gooide het er uiteindelijk op dat het psychisch was. Som mige doktoren leken te denken: 'we hebben er nog nooit van gehoord, dus het bestaat niet.' Steven zei een keer: 'had ik maar kanker, dan begrepen ze me tenminste'. Het is vreselijk als je kind zoiets zegt." Na een tip komen ze terecht bij een gespeciali seerde arts in Antwerpen: professor De Rid- - der. „Hij was Stevens held", zegt Els. „Die arts nam hem wél serieus en heeft elke steen om gekeerd om hem te helpen, maar de behande lingen slaan niet bij iedereen aan. En Stevens hersenbeeld was zó extreem. Er waren uitein delijk geen opties meer." Steven doet in 2012 een zelfmoordpoging. Hij springt uit het raam van zijn slaapkamer en belandt met twee gebroken benen op de inten sive care. Zijn moeder is de wanhoop nabij en is bang dat hij nog een keer een einde aan zijn leven wil maken. Ze probeert Steven opgeno men te krijgen in een centrum voor geeste lijke gezondheidszorg in Ede, dat gespeciali seerd is in doven en slechthorenden. Tever geefs. „Ik wilde dat hij op de plek was, waar de kennis zit. Maar ze zeiden dat ze geen stille plek hadden voor Steven. Ik kreeg het idee dat ze geen zin hadden om erover na te denken." Hoewel hij leerplichtig is, volgt Steven gedurende zijn ziekte geen onderwijs. De geluiden in een klaslokaal zijn on draaglijk voor hem en door de medicijnen en de piep in zijn hoofd kan hij nauwelijks meer lezen en schrijven. De enige optie is thuison- derwijs, maar dat is lange tijd niet mogelijk. Ook bij de leerplichtambtenaar lopen Steven en zijn moeder naar eigen zeggen tegen een muur van onbegrip op. Mede door inspanningen van een onderwijs- consulent, een bemiddelaar tussen ouders en scholen of instanties, is er begin dit jaar een doorbraak. Het ziet ernaar uit dat Steven tóch thuis lessen mag volgen. Het is een zware tijd voor hem. „Soms zaten hier vijf mensen thuis om te overleggen", zegt Els. „Daar had Steven dan twee weken last van. Tijdens zo'n overleg hield hij zich groot, maar daarna zag ik wat het met hem deed. Hij ging meteen naar bed en had napijn. Alle geluiden klonken dan nóg harder." De pijn en de pieptoon in Stevens hoofd zul len waarschijnlijk nooit weggaan, maar Els hoopt dat het onderwijs de situatie van haar zoon iets minder uitzichtloos maakt. Maar Ste ven heeft weinig belangstelling meer voor de lessen, merkt ze. „Hij zei: 'ik kan toch geen di ploma halen en ik kan toch nooit wat wor den'. Achteraf gezien vallen dingen op z'n plek. We dachten dat hij zijn zelfvertrouwen kwijt was, maar hij had het al lang opgegeven. Het hoefde voor hem niet meer." Ik kan mijn act als blij jongetje dat nog hoop ziet niet meer blijven volhouden. Als ik mijn volledige act zou laten vallen, zou dat betekenen dat ik al leen maar ineengedoken op mijn kamer zou zitten pijn lijden. Els wil niemand de schuld geven van de dood van haar zoon. Zijn ziekte is de oorzaak, dat staat voor haar vast. Toch worstelt ze met de gedachte over wat er ge beurd was als haar zoon wel meteen op de goe de manier geholpen was. „Ik zeg niet dat zijn zelfmoord te voorkomen was. Maar ze hebben hem wel in de kou laten staan. Mede door het onbegrip van hulpverleners en instanties, heeft hij het opgegeven. Men heeft nagelaten de situatie voor hem enigszins beheersbaar te maken." Els wil het verhaal van Steven vertel len, in de hoop andere mensen te helpen. Hij wilde niet dood, hij wilde beter worden door Cornelleke Blok Els Vrugt, moeder van Steven

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 1