66 Er is een groot
grijs gebied in
discriminatie. Daar
moet klaarheid
in komen
66
ZEELAND 29
het. „Maar ik denk dat als een leerling zich nu
gediscrimineerd voelt, de school actiever zal
reageren."
Leila aarzelt met antwoorden op de vraag naar
reacties uit haar omgeving, thuis en bij mede
leerlingen. „Positief maar ook negatief." Dat
laatste had de overhand, laat ze enigszins mer
ken. Ze haalt haar schouders op: „Als mensen
niet aardig reageren, denk ik: ieder zijn eigen
mening. Het is niet fijn; je hoort liever dat ie
dereen het met je eens is. Ik probeer alleen
maar op te komen voor mijn recht. Het maakt
me wel zelfverzekerder. Ik leer er ontzettend
veel van en je hebt er wel wat aan. Ook in
mijn studie, waarin we ook klachtprocedures
behandelen."
Leila werd de afgelopen maanden diverse ma
len gevraagd door maatschappelijke organisa
ties om haar verhaal te komen doen. Ze werk
te mee aan een documentaire voor de Moslim
omroep. Maar een uitnodiging om te komen
praten bij het avondlijke televisieprogramma
Pauw en Witteman sloeg ze af. „Ik wilde best
praten over wat me is overkomen en over dis
criminatie op de arbeidsmarkt. Maar de redac
tie wilde mij in debat laten gaan met Ebru
Umar. Dat leek mij niet zo'n goed idee. Zij
heeft nogal, eh, uitgesproken ideeën."
Ebru Umar, columniste voor onder meer Me
tro en de website GeenStijl, is als Nederlandse
van Turkse afkomst uitermate kritisch op de
slachtofferrol die bevolkingsgroepen kunnen
aannemen wanneer er discriminatie in het
spel is. Ze spaart daarbij mede-Nederlanders
met een buitenlandse achtergrond niet. Leila:
„Ik was bang dat het gesprek toch op iets an
ders zou uitlopen dan op discriminatie bij
werk. Dat het gesprek meer confronterend
zou worden en tegenstellingen zou oproepen.
Dat wilde ik niet."
Wat haar eigen toekomst betreft, kijkt Leila
nog niet te ver vooruit. „Ik wil in elk geval
mijn studie afmaken. In september begin ik
met stage lopen. Daar was die sollicitatie bij
All In ook voor, ik wilde er vroeg bij zijn.
Maar dat liep anders."
De casus van Leila is door haar school nog
niet opgepakt als actueel, pal-onder-je-neus,
hapklaar lesmateriaal. Goed beschouwd heeft
Leila door alles wat ze meemaakte in de afgelo
pen maanden al een soort stage gelopen: pro
cedures, mediacontacten, gesprekken met in
stellingen: dat lijkt allemaal te passen bij juri
dische dienstverlening in het maatschappelij
ke verkeer. Maar nee. „Ik heb er geen extra stu
diepunten voor gekregen, nee. Het ROC is erg
voorzichtig met dat soort zaken." Daar heeft
Leila begrip voor, zegt ze. „Ik ga er zelf ook
niet om vragen."
Haar publieke acties kunnen twee tegengestel
de effecten hebben op potentiële werkgevers,
beseft ze. „Verschillende mensen hebben me
daar voor gewaarschuwd. Dat werkgevers
geen zin hebben in iemand die zulke dingen
onderneemt en die in de belangstelling komt
te staan, ook al was ik daar niet op uit. Dat gaf
bij mij wel even wat extra onzekerheid. Maar
ik laat me niet snel demotiveren. Ik zie mijn
toekomst positief. Ik schat mijn kansen niet la- |f
ger in door wat er gebeurd is."
Het tegenovergestelde lijkt juist te gebeuren.
Leila trekt de aandacht van werkgevers die
haar bereidheid om stappen te zetten waarde
ren. Haar stage lijkt zo goed als geregeld, be
kent ze.
„Ik ben benaderd door een organisatie. Zij zijn
geïnteresseerd in mij en hebben me een stage
plaats aangeboden. Maar het is nog niet rond,
dus ik kan er nog niets over zeggen." Het is
voorstelbaar dat een maatschappelijke of poli
tieke organisatie belangstelling zou tonen
voor een jonge, weerbare en voortvarende stu
dente. Gezien de getoonde betrokkenheid van
Marcouch en publieke steunbetuigingen van
Pvda-coryfeeën als vicepremier Lodewijk As-
scher en partijvoorzitter Hans Spekman wel
licht vanuit de gelederen van de PvdA?
Leila lacht. „Of zoiets. Dat zou zomaar kun
nen. Maar ik kan er gewoon nog niets over zeg-
gen.
Ik kan niet tegen
onrecht Daar
kom ik tegen
in opstand
Je weet dat er
discriminatie is op
de arbeidsmarkt,
maar nu had
ik bewijs
DONDERDAG 17 APRIL 2014
Leila Kallal foto Lex de Meester