■- De sport in het kort 66 Het houden van duiven is tijdrovend, je staat er mee op en gaat er mee naar bed 28 ZEELAND _L MIDDELBURG - De toekomst van de Zeeuwse duivensport staat op het spel. Clubs verdwijnen en ledenaantallen lopen terug. De duiven worden bijna alleen nog maar verzorgd door mannen op leeftijd. Nieuwe aanwas is noodzake lijk, anders zou de toekomst van een van de langst beoefende sporten van onze provincie er wel eens heel somber uit kunnen zien. „Het houden van duiven is een tijdro vende bezigheid", weet Peter Provoost, voorzitter van de afdeling Zeeland van de duivensportbond. Je staat er mee op en gaat er mee naar bed. Ik had vroeger zestig duiven en dat kost je dan zeker tweeën half uur per dag." Duivenmelker Koen Minderhoud uit Koudekerke kan erover meepraten. Hij is dagelijks een halve dag bezig met hèt verzorgen van zijn honderdvijftig duiven. Het vele werk is voor veel liefhebbers een reden om met hun sport te stoppen. Of om er helemaal niet aan te beginnen. De tijd dat de sport van vader op zoon werd overgedragen lijkt voorbij. Het ledenbestand van de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie (NPO) vergrijst in rap tempo. Dit jaar zijn er nog 20.277 mensen lid van een vereniging, 1142 minder dan in 2013. Verenigingen moeten daardoor gedwongen fuseren of verdwijnen helemaal. Ook in Zeeland krimpt de sport. In 2014 zijn er nog 976 leden, waarvan 38 jeugdige duivenmel kers. Het aantal verenigingen is gekrom pen tot 34, in 2009 waren het er nog 46. Ondanks de dalende ledenaantallen heeft de sport nog steeds toekomst, vindt Peter Provoost. „Er wordt ook al veel gesproken over manieren om de sport weer aantrek kelijker te maken, maar daar is nog niets concreets uitgekomen. Feit is wel dat het moet gaan om de sport en dat de organi satie daar in dienst van moet staan." In het houden van duiven gaat volgens de Hulstenaar veel tijd zitten. „Naast trainen en voeren komen er nog tal van andere werkzaamheden bij kijken zoals het onderhouden van de hokken. Je bent er echt 365 dagen van het jaar mee bezig. Veel mensen houden daardoor tegen woordig samen een kolonie duiven, zodat ze 'de diensten' kunnen verdelen. Dat is wel een trend aan het worden." Naar schatting steekt 99 procent van de duivenmelkers geld in de sport. Slechts een kleine procent verdient er iets aan. Het hebben van een goede duif heeft met een portie geluk te maken, maar vooral met urenlange toewijding. Je moet echt enorm fanatiek zijn en dat zijn maar weinig mensen", zegt Koen Minderhoud, die met recht een topper in de duiven sport mag worden genoemd. De inwoner van Koudekerke was vorig jaar met zijn duif'De Geeloger' de beste van Nederland en werd derde op het Europees kampi oenschap. Ik ben in ieder geval één van die fanatiekelingen. Ik ben zoveel met ze bezig. Ook als ik soms een fietstochtje met mijn vrouw maak, spelen ze vaak genoeg door mijn hoofd." Die toewijding begint eigenlijk al bij de kweek. „Je moet je goed bedenken wie je het best met wie laat paren", vertelt Minderhoud. „Het hebben van een goede duif is daarbij een groot voordeel, want toppers brengen vaak ook weer goede duiven voort. Met 'De Geeloger' probeer ik dan ook zo veel mogelijk nakomelingen te kweken." „Als ik een duif in mijn handen heb, voel ik al meteen of het een goede is", vervolgt Minderhoud. „Een gespierd lijfje en een zachte vleugel zijn ideaal. Maar uiteinde lijk heeft het voornamelijk te maken met wat er in het koppie gebeurt. De duif moet zelf ook graag willen. Als hij vooraan staat bij het openen van de kooien voor een training, weet ik dat hij gretig is." Verder is het vooral de kunst om aan te voelen wat een duif nodig heeft. „Dat kan door een duif in je hand te nemen maar bijvoorbeeld ook door contact met ze te maken tijdens het voeren. Ik geef ze dan wel eens een tikkie en dan kijk ik wat-ie doet. Is zijn toestand in orde dan doet hij een stapje opzij, maar blijft hij staan dan is er misschien iets. Daar speel ik dan weer op in." De duiven worden ingedeeld in leeftijdsklassen (jonge duiven, jaarlingen en oude duiven). Eventueel wordt er zelfs nog onderscheid gemaakt naar geslacht: doffers (m) of duivinnen (v). De snelheid van de duif varieert, afhankelijk van het weer, van 60 tot 130 kilometer per uur. Een getrainde postduif kan over grote afstand, en zelfs na jaren, nog zijn hok terugvinden. De winnaar is de eigenaar van de duif die de afstand tussen losplaats en duivenhok met de hoogste gemiddelde snelheid heeft afgelegd. De tijdregistratie kan op twee manieren plaatsvinden: De klassieke methode; Hierbij wordt elke duif voorzien van een gummiring, die bij aankomst van het beestje in de klassieke duivenklok wordt gestopt. De elektronische methode: De duif heeft een chipring om zijn poot, die bij aankomst een signaal geeft aan de elektronische duivenklok. DUIVENSPORT IN CIJFERS Hoe oud zijn leden van verenigingen in Zeeland? Een duif kan in één dag maximaal ongeveer 800 kilometer afleggen. Sommige vluchten kunnen dan ook twee dagen duren. Er zijn vier groepen wedstrijden: afstand tot 300 km (vitesse of snelheid) van 300 tot 500 km (midfond ofhalve fond) van 500 tot 700 km (dagfond of eendaagse fond) van 700 tot 1300 km (overnachtfond of meerdaagse fond) Duivensport verkeert in door Arwin Willemsen en Maurice Steketee jaar Aantal verenigingen in Zeeland Aantal verenigingen in Nederland Aantal leden in Zeeland Aantal leden in Nederland 2014 34 781 976 20.277 2013 37 796 1027 21.419 2012 37 863 1059 22.545 2011 37 863 1101 23.514 2010 42 - 1124 2009 46 1162 Van de jaren waarhij geen aantal is ingevuld, zijn geen gegevens beschikbaar. 5-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar 20-24 jaar 117 25-29 jaar Ü14 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar - 55-59 jaar 60-64 jaar - 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar ■- 85-89 jaar 115 90-94 jaar 35 0 Peter Provoost

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 28