28 ZEELAND
HET CULTUURKLIMAAT TOEN EN NU
Kwartet kroonjaar vierende iconen
laat licht schijnen over provincie als
voedingsbodem voor scheppingen.
CUIDO LIPPENS
JAN VAN MUNSTER
ARIE BERKULIN
MARINUS BOEZEM
De beeldende kunstenaars
Marinus Boezem (8o jaar),
Arie Berkulin, Jan van
Munster en Guido Lip
pens (75 of bijna 75 jaar)
schudden in hun kroon
jaar opnieuw in Zeeland
aan de boomGuido Lippens bijt het spits af
met een expositie bij het CBK in Middelburg.
Deze donderdagmiddag ontmoeten wij de ju
bilarissen bij het CBK Zeeland in Middelburg.
Een roze marsepeinen verjaardagstaart wordt
aangesneden. De brosse chocoladecijfers 80 en
75 breken in stukken.
Aan tafel zit een schat aan ervaring en talent.
Kunstenaars zijn het, die de goeie jaren van
cultuur in Nederland meemaakten. Voor hen
konden nog veel dingen snel geregeld worden.
Er waren altijd wel portemonnees beschik
baar, van instituten die kunst aankochten of
van overheden. Die zijn suc
cessievelijk op slot gegaan.
„Kunst maken doe je niet
voor het geld, maar er moe
ten wel voorwaarden ge
creëerd worden voor de kun
stenaar. Want kunst geeft be
tekenis aan het leven."
Ze zijn desondanks niet som
ber over dè toekomst: de jon
ge kunstenaars komen er
wel,zijn flexibel. Die zoeken
elkaar meer op dan zij deden
en werken inniger samen.
„Maar toch is de jeugd vooral
aan het overleven en dat is
jammer want dat gaat ten koste van het crea
tieve proces. Zij zouden ontzorgd moeten wor
den om zich te kunnen verbeteren."
En dan: „De politiek kan het verschil maken.
Is een wethouder, gedeputeerde of commissa
ris van de koning intrinsiek geïnteresseerd in
kunst, dan plukken de kunstenaars er de
vruchten van. En dus de samenleving."
Ze zijn daarover eensgezind. Jan van Munster:
„Marinus en ik woonden jaren terug bij elkaar
in de buurt in Gorinchem. We stimuleerden
elkaar. Als Marinus iets moois had gemaakt,
wilde ik hem overtreffen. En andersom. De
wethouder cultuur wist precies wat hij moest
doen om kunstenaars te laten floreren."
Die voedingsbodem is hier niet. „Zeeland is
arm wat cultuur betreft", zegt Van Munster.
Hun gezamenlijk advies aan jonge kunste
naars is zelfs om Zeeland de rug toe te keren.
„Vertrek naar plaatsen waar het nu gebeurt.
Doe daar ervaring op, adem alle invloeden in,
werk, werk en maak, maak en leef, leef en
kom dan terug in Zeeland voor de verdie-
ping." Dat is een pijnlijke conclusie: Zeeland
is een fijne provincie, maar voor de oudere
kunstenaar. „Het is dodelijk voor de jeugd om
hier te blijven zitten."
Marinus Boezem: „Ik kwam in de jaren tach
tig naar Zeeland als directeur van de Kunstzin
nige Vorming. Ik trof hier toen een liberale
sfeer aan. Mensen lieten je met rust, je kon je
ideeën kwijt en er waren instituten waar ge
lijkgestemden elkaar ontmoetten."
Heel wat mensen, zegt Boezem, doen nu nog
hun stinkende best om mooie muziek- en lite
ratuurprogramma's op te zetten. „Maar dat is
toch anders. Vroeger was hier zoveel avant gar
de."
Groepen kunstenaars liepen voorop en experi
menteerden in de schilderkunst, muziek, lite
ratuur, theater. De atmosfeer zinderde. En na
een voorstelling in de Kloveniersdoelen van
Xenakis of een lezing of workshop van Forum
bijvoorbeeld werd er lang na
gepraat. „De plekken zijn ver
dwenen waar de elite samen
komt en filosofeert over ho
ge kunst. Deze groep wordt
de laatste jaren slecht be
diend", vindt Boezem. „En
het is een misvatting om te
denken dat je zonder elite
cultuur in een gebied over
eind kunt houden. Als je hen
niet faciliteert, jaag je ze weg
en ze leveren dan hier geen
bijdrage meer aan de samen
leving. Er ontstaat een sfeer
van 'doe maar gewoon, dan
doe je gek genoeg.' Alles wat afwijkt, is gek,
en ontmoet kritiek."
Ze zijn nooit bang geweest om een mening te
geven. Arrogant en een beetje dwars, zeggen
ze, maar daar krijgt een samenleving kleur
van. Ze wisten precies hoe de wereld eruit
moet zien. Ze zeggen nu dat je van je eigen
kwaliteit overtuigd moet zijn, want 'the ma
king of is een eenzame strijd en alleen jij
weet of je op de goede weg bent.
De innerlijke drang om een beeld of schilderij
te maken, dat al het andere werk overtreft, is
het dagelijkse werk. Arie Berkulin: „Soms zit
ik wat te prutsen tot ik een bepaald gevoel
krijg bij een beeld. De reikwijdte wordt trou
wens naarmate ik ouder word wel steeds gro
ter. Vroeger legde ik een beeld mijn wil op.
Nu kijk ik er meer naar en werk ik vanuit het
beeld zelf. Ik maak een beeld alsof er een an
der meekijkt. Dat is verdieping."
Jan van Munster: „Je kunt niet zonder het ge
vecht met het materiaal. Je moet daarmee be
zig blijven, kijken hoe het anders kan, hoe het
beter kan. Dan kom je ergens, maar dat is wel
een eenzaam gevecht."
Arie Berkulin: „En dan weet je dat anderen
het ook zullen waarderen. Daar doe je het niet
voor, maar dat maakt het wel interessant.
Soms zit je vast in je werk. Als je dan dagen la
ter de oplossing hebt, dan denk je: was dit nu
zo moeilijk? Ieder 'ding' is een avontuur. Je
weet niet waar je uitkomt."
En als het een mislukking is, dan gooi je het
weg? Marinus Boezem: „Nee, je bent ook
trouw aan je mislukkingen. Weggooien is het
laatste wat je doet. Het kan het begin van een
sleutelwerk zijn."
Boezem: „Als ik mijn sleutelwerken analyseer,
dan kom ik vaak dicht bij mijn jeugd. Ik heb
weieens tegen studenten gezegd dat je tussen
je twaalfde en dertigste de wereld op je eigen
manier ziet. Daarna ga je er iets mee doen.
Een kunstenaar heeft veel aan vroegere stem
mingen. Die vertaalt hij opnieuw naar het he
den. Als de intuïtie voorop staat, niet meer
het weten, niet meer het denken, niet meer
de positie waar je staat in de kunstwereld, dan
kan een sleutelwerk ontstaan. Dan maak je
iets vanuit totale vrijheid."
Guido Lippens: „Bij een sleutelwerk kom je
tot de essentie, dan komt alles samen. Ineens
zit dat in dat kleine dingetje."
Voor Marinus Boezem was de Groene Kathe
draal een sleutelwerk. Hij liet daarvoor 179 Ita
liaanse populieren aanplanten in de vorm van
een gothische kathedraal in de Flevopolder.
Hij gebruikte de plattegrond van de Notre Da
me in Reims. „Ik ben later met dit thema ver
der gegaan. Dan bekijk je het van een andere
invalshoek en onderzoek je wat het werk dan
doet. Een atelier is ook een laboratorium."
Ze hebben genoeg wensen. Een ervan is om al
le schilderijen te tonen; Dus ook het werk dat
ligt te verstoffen in een depot. „De provinciale
collectie ligt in het Zeeuws museum, driedui
zend stukken. Die moet je toch willen laten
zien?"
Op het Scheldeterrein in Vlissingen staan in
drukwekkende gebouwen leeg, waar zoveel
mooie schilderijen kunnen hangen. Waarom
gebeurt dat niet? „Daarmee begint een goed
kunstklimaat. De kunstenaar voelt zich ge
waardeerd, er wordt over het werk gepraat, pu
bliek geniet ervan en collega-kunstenaars wor
den er door gestimuleerd."
Is
~pü
Middelburg (1939, Terneu-
zen) Zijn stijl heeft zich ont
wikkeld vanuit een strakke,
secure basis, naar de laatste
jaren vaak fantasierijke en
weelderige composities.
Oost-Souburg (1939, Gorin-
chem) De man van de Stich
ting Ik: Een artist-in-residen-
ce formule met een interna
tionale oriëntatie op talent
volle jonge kunstenaars.
Dreischor (1939, Gemert)
Schilder, tekenaar, beeldhou
wer. Zijn beelden (cirkels,
driehoeken) nemen vanaf
elk ander gezichtspunt een
nieuwe vorm aan.
Middelburg (1934, Leer
dam.) Vernieuwer en concep
tueel denker. Hij grijpt vaak
met zijn projecten in, in het
landschap met de Groene Ka
thedraal als iconisch beeld.
Jonge kunstenaar
moet Zeeland uit
door Edith Ramakers
Taart voor de jubilarissen.
Guido Lippens nodigde Niels Broszat uit als mede
exposant voor de expositie in het CBK Zeeland in
Middelburg. Tussenruimte, van 6 april tot en met
16 mei. Opening 6 april met een gesprek tussen Lip
pens en Boszat, olv Ad de Visser, 13.00 uur.