9
I
a
gr
BUITEN 7
"V
Als natuurbeheerders kun je een hoop van elkaar leren en dat is de
reden om af en toe bij elkaar over de vloer te komen om zodoende in
eikaars keuken te kijken. Vorige week was ik te gast bij de collega's
van Staatsbosbeheer voor een bezoek aan de Walcherse Manteling.
Het ligt in de bedoeling om de begrazing van de duinen uit te breiden
en dat is aanleiding om samen van gedachten te wisselen over
ecologische inzichten omtrent duinbegrazing en de effecten daarvan.
door Chiel Jacobusse
HET ZEEUWSE LANDSCHAP
e treffen het
buitenge
woon, want
het is die
woensdag-,
ochtend
je
wat
noemt 'technisch weer', nadat al
rond negen uur de ochtendmist
verdreven is door een steeds hel
derder wordend zonnetje.We star
ten vanaf de Duinweg bij Oostka-
pelle en onze wandeling voert
westwaarts tot Westhove. Het is
een bijzonder gebied waar zowel
de duinen als de aangrenzende
landgoederen bijzondere kwalitei
ten bezitten. Het meest bijzonde
re facet van de duinen is de enige
natuurlijke 'boomgrens' die we in
Nederland kennen. Die bestaat
uit intens door de zeewind ge
schoren, grillige eikenbossen die
aan de zeezijde letterlijk vanaf de
grond beginnen en dan hoger
worden naarmate je verder van de
zee komt. Een uiterst zeldzaam fe
nomeen dat steeds weer bewonde
ring oproept. Bewondering over
hoe de natuur zich aanpast; hoe
planten en dieren in verschillen
de omstandigheden weten te over
leven.
Minder bekend, maar niet minder
bijzonder zijn de 'versteende' ei
ken, zoals boswachter Piet de Keu-
im&ll
'Versteende' eik
ning ze noemt. Echt versteend
zijn deze dode eiken niet, maar in
het droge, dynamische duinmi
lieu is het verteringsproces tot stil
stand gekomen en vind je 'skelet
ten' van oude eiken die misschien
wel honderden jaren oud zijn.
Doordat afwisselend stukjes van
takken en stammen wel of niet
verteerd zijn, vind je heel bijzon
dere en soms bizarre vormen met
de allure van abstracte kunstwer
ken.
We struinen langs de binnenkant
van de buitenste duinen en stui
ten daar op een grote groeiplaats
van de blauwe zeedistel. Het zijn
eigenlijk maar schamele restanten
van het afgelopen groeiseizoen en
van nieuwe exemplaren is nog
niks te bekennen. Anders is dat
me de zeekool iets verderop, waar
van de boswachters de plek op
hun duimpje kennen. Het is even
zoeken, maar dan vinden we de
kiemplanten in hun allervroegste
stadium. De net ontluikende bla
deren hebben een diep roodpaar-
se kleur en ik stel vast dat de zee
kool behalve op bloemkool (de
bloemknoppen) en op boeren
kool (het gekroesde blad) ook op
rode kool kan lijken. Maar ook al
zijn de gelijkenissen sprekend, de
zeekool is geen nauwe verwant
van al die groenten, hoewel ze
wel allemaal tot de kruisbloemi-
gen behoren.
De winter is niet het meest voor
de hand liggende seizoen om
naar planten te kijken, maar toch
vinden we die ochtend wel meer
dingen die de moeite waard zijn.
Opvallend zijn de enorme hoe
veelheden van de driedistel. Dat
is een rode lijstplant die er al tij
dens de volle bloei uitziet als een
droogbloem. Dat geldt ook wel
voor de driedistel in wintertooi,v
maar wat heeft die plant onver
wacht mooie kleuren. De om
windsels van de bloem verkleu
ren naar diep blauwgrijs en het
zaadpluis heeft een levendig oran
jebruine tint.
En dan zijn er nog de mossen die
de aandacht trekken. Het helder
geelgroene duinsterretje met zijn
prachtig symmetrische vormen
en het alom aanwezige dikkop
mos. Het heldergroen gekleurde
ruig haarmos lijkt wel bezet te
zijn met roodbruine bloempjes,
maar in werkelijkheid zijn het de
zogenaamde perigonia. Dat zijn
de mannelijke organen (antheri-
dia) die samen een schotelvormig*"
geheel vormen en daardoor op
een bloem lijken. Thssen de gewo
ne mossen ontdekken we korst
mossen. Rendiermos met zijn
grijsgroene kleuren, maar ook het
bijna wit gekleurde elandgewei-
mos, dat de toepasselijke bijnaam
zomersneeuw draagt. Ach ja, ik
wist het van tevoren. In dit rijke
gebied kom je ogen en oren te
kort.
WOENSDAG 12 MAART 2014
e
STICHTING
Driedistels in wintertooi
Struinen rond de boomgrens
W
Kiemplanten van de zeekool