BUITEN 3 Als je omstreeks 1600 vanuit de stad Sluis naar het noordoosten keek, zag je een onafzienbare water vlakte tot aan Zuid-Beveland toe. Een paar eiland jes lagen er in die zee: Oostburg met een stukje land, IJ- zendijke en Biervliet op piepkleine eilandjes, en voor de rest heerste de korte golfslag van het woelige water. Idem dito als je naar het zuidoosten keek: daar lag Aar denburg wat hoger op een eilandje in zee, en in het zui den omringd door schorren en moerassen. Alleen als je naar het noorden keek vanuit Sluis zag je nog land: het halve eiland van Cadzand. Wat een verschil met 350 jaar daarvoor! Op de kaart van Gwijde van Dampierre - tussen 1250 a 1280 - is Zeeuws- Vlaanderen een prachtig, groot gebied (groter dan nu) bespikkeld met dorpen en bloeiende steden. De eilan den Schonevelde en Koezand, schuin voor de kust van Walcheren gelegen bij Vlissingen, waren er ook nog en hadden kerken. Gaternisse, Vremdieke, Oostmaarker- cke, Coudenkercke, Cathalina - allemaal dorpen waar van men nu alleen de naam nog vaag kent. Tussen 1300 en 1600 werd Vlaanderen, vooral het weste lijk deel, getroffen door een reeks enorme water vloeden/overstromingen. Die reduceerde het land tot een klein overblijfsel. Toen kwam in de tweede helft van de 16e eeuw de Tachtigjarige oorlog. Eerste zwier ven er benden soldaten rond, die plunderden en alles verwoestten wat er nog aan (gebouwen op het) platte land was. Daarna kwam de georganiseerde oorlog. De vestingen werden belegerd en vaak met vuur verwoest, terwijl ter verdediging van de stadjes de resterende pol ders werden geïnundeerd. Rond 1600 restte er, zoals eer der gezegd, alleen nog een grote binnenzee, recht streeks verbonden met de Noordzee, met wat kleine ei landjes er in. De regio was ontvolkt, de boerderijen wa ren verwoest, de infrastructuur kapot, en de wolven zwierven rond op Cadzand, het laatste eiland. Toen Sluis door Maurits veroverd werd in 1604 was ook die laatste stad nog maar voor een deel intact. Maar deze ver overing was een keerpunt in de oorlog: de Spanjaarden gingen verliezen en er kwam een Twaalfjarig bestand. Ja cob Cats - de durfal - begon met inpolderen rond Nieuwvliet en bouwde nieuwe, prachtige boerderijen. In zijn spoor volgden de Oranjes en de Zeeuwse regen ten. Er werd een reeks forten, schansen en redouten in linie gebouwd - ter verdediging en zo nodig als uitvals- punt. De Spanjaarden deden hetzelfde aan hun kant. De (gerestaureerde) overblijfselen daarvan kennen wij nu als de Spaans/Staatse linies. Rond 1700 zag de kaart van West-Zeeuws-Vlaanderen er weer een beetje als vroeger (1300) uit, zij het met meer diepe geulen en kreken die door de zee waren uit geslepen. Steden en dorpen werden herbouwd. Mensen stroomden van alle kanten toe. De welvaart kwam te rug. Maar rustig werd het nooit echt meer. Al in 1672 werd er weer belegerd, nu door de Fransen. In de 18e eeuw nog twee keer. In de Franse tijd - Napoleon - werd Sluis weer kapotgeschoten, het stadskasteel werd een ruïne, Sluis ontvolkte en heel Vlaanderen werd deel van Frankrijk. Rond 1830 braken er gevechten uit tussen Nederland en België, en natuurlijk was ook toen Zeeuws-Vlaanderen weer de pineut. De Tweede Wereld oorlog en z'n gebeurtenissen staan nog min of meer op ons netvlies. (Bijna) geen boerderij werd gespaard; het verwoestende kanonvuur reduceerde het oude boerderij enbestand. Er is geen streek in Zeeland die het in al die eeuwen meer te verduren kreeg dan West-Zeeuws-Vlaanderen. WOENSDAG 5 FEBRUARI 2014 door Gerard Smallegange Buurtschap Stoppeldijk- veer, met op de achter grond Zaamslagveer. foto Sky Pictures Een achterafhoekje in het gehucht, foto's Matthanja Schipper ia

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 43