24 ZEELAND
TENTOONSTELLING IN DE VLEESHAL
Bij beeldend kunstenaar Mark Manders is niets
wat het lijkt. Klei is brons, nat is droog, kranten
zijn nep. Na de Biënnale is Manders in de Vleeshal.
Kunstenaar Mark
Manders en Lo
renzo Benedetti,
directeur van de
Middelburgse
Vleeshal, had
den het nog zo
goed met elkaar afgesproken. Na
de presentatie van Manders in het
Nederlands Paviljoen van de Biën
nale in Venetië, waarvoor Bene
detti de curator was, zou zijn
werk in Middelburg worden ten
toongesteld. Maar er kwam iets
tussen. Het Museum Of Modern
Arts in New York kocht Manders'
figuren aan.
De Vleeshal trok vanzelfsprekend
aan het kortste eind, maar wat er
nu staat voor de expositie Self-Por-
trait as a Building, Acolyte Frena, is
absoluut geen tweede keus. Een
deel van het tentoongestelde
werk verhuist over een aantal
maanden ook naar New York,
maar dan naar het Central Park.
Mark Manders' (1968, Volkel) ster
rijst, sinds hij in 1986 aan zijn
Self-Portrait as a Building begon.
Die building ligt in het Belgische
Ronse, waar hij woont en werkt.
Hij is in tal van kamers van het ge
bouw altijd in de weer met 'iets
te maken of iets te bedenken óm
het te kunnen maken'.
Deze middag rondt hij de inrich
ting van de expositie in de Vlees
hal af. Hij heeft foeilelijke gas
betonblokken op elkaar gestapeld
voor de bouw van twee langwer
pige kamers, die pontificaal in de
Vleeshal staan. Maar eenmaal bin
nen de kale muren gebeurt het:
daar heerst de wereld van de kun
stenaar, die ontdekt en werkt.
In een van de kamers ligt een
meisje van klei, haar lichaam gaat
over in een houten balk. Nee, nee,
corrigeert Manders, „het is van
brons, zowel de balk als de fi
guur." Manders zet de kijker op
het verkeerde been. Ofwel je
krijgt niet wat je verwacht. Hij
gaf het meisje geen armen, omdat
het met armen een slecht beeld
zou zijn. „Zo is het gewoon. Ruim
twee jaar heb ik hieraan gewerkt,
voordat ik tevreden kon zijn. Ik
heb andere stoelen gebruikt, haar
een andere houding gegeven en
geschoven en gebogen."
Zijn vader is meubelontwerper
en staat hem soms bij. „En dan
uiteindelijk is het beeld er zoals je
het wilt hebben. Sereen moest ze
zijn en kwetsbaar."
We gaan naar de andere ruimte,
die rommeliger is. Manders komt
wat rusteloos over, maar dat is hij
zeker niet, zegt hij. Ook dat is
maar schijn. „Ik kijk om me heen
naar dingen die ik kan gebruiken,
wil me laten inspireren. In die
ruimte lijkt te worden gewerkt.
Er ligt een stuk natte klei onder
plastic en enkele beelden zijn wat
nonchalant ingepakt. Het lijkt als
of de kunstenaar even naar het toi
let is en dat de beelden net af zijn.
Het is de schijnwereld, want alles
is al lang geleden gemaakt. De te
keningen, kranten, theezakjes en
zelfs de hond onder plastic heb
ben al rondgezworven. „Trou
wens, die hond is niet van klei,
maar van gips en daarna beschil
derd."
Manders maakt iets, omdat hij
het jammer vindt dat het nog niet
bestaat. „Dit beeld bijvoorbeeld",
zegt hij over een vrouwenhoofd
geklemd tussen vertikalen, „had
in de jaren 20 van de vorige eeuw
gemaakt moeten worden. In
kunstboeken met werk uit die pe
riode zou het een mooie plaats
hebben gekregen of in elk geval
niet uit de toon vallen. Maar ja,
toen leefde ik nog niet, anders
had ik het zeker gemaakt."
In zijn uitspraak klinkt geen enke
le twijfel door, terwijl het toch
moeilijk te verifiëren of voor te
stellen is. Twijfelen doet hij wel,
want hij heeft 'een twijfelachtig
beroep gekozen'. „]e moet je al
leen niet door twijfel laten af
schrikken, nee, je moet van twij
fel kunnen genieten. Bij twijfel be
gint de ontwikkeling van een
beeld en groeit het idee hoe het
moet worden. Soms weet ik niet
welke kant ik met een figuur op
moet gaan. Maar het komt wel
een keer goed. Die zekerheid heb
ik, net als de zekerheid dat ik dit
beeld gemaakt zou hebben als ik
toen geleefd had." Het klinkt iets
raadselachtig. „Maar zo is het ge
woon", zegt hij. „En als ik bij dit
beeld een vertikaal weg had gela
ten, zou het een slecht beeld zijn
geweest."
Manders wilde eerst muzikant
worden, toen schrijver of dichter
en later kreeg hij interesse in psy
chologie en de wetenschap daar
van. „Maar ineens dacht ik dat ik
veel beter kunstenaar kon wor
den." Veel beter? „Ja, als kunste
naar onderzoek je het denken van
een mens als zou het een fictief
persoon zijn. Het is mooi om er
over na te denken wat iemand ge
dacht heeft en die gedachten wil
ik dan 'vastvriezen' in materiaal."
Voor een aantal andere kunste
naars heeft hij veel bewondering,
maar voor de Grieks-Italiaanse
kunstenaar Giorgio de Chirico
wel het meeste. Manders' ultieme
doel was om een beeld te maken
waarop De Chirico jaloers zou
worden. „En dat is gelukt", zegt
hij. Niet dat De Chirico hem dat
persoonlijk verteld heeft. „Want
hij is al jaren dood. Maar kunste
naars praten met hun werk tegen
elkaar."
Indrukwekkend en bijzonder is
zijn ode aan De Chirico wel. Man
ders' R oom with chair and factory
werd aangekocht door het Mu
seum of Modern Arts. „Mark expo
seert vaker in het buitenland dan
in Nederland", zegt Lorenzo Bene
detti, de directeur van de Vlees
hal. „Het is daarom ook bijzonder
dat hij nu hier in Zeeland is."
Benedetti is ervan overtuigd dat
door Edith Ramakers
Genieten
van t wi j fel
is de kunst
Kamers van gasbetonblokken in de Vleeshal, foto Mechteld Jansen
1 Compositie: hoofd samengedrukt tussen vertikalen. foto Mechteld Jansen