m I89K UITEN 7 i Het is een trend die enkele decennia geleden opkwam en doorzette: de inzet van grote grazers voor de begrazing van natuurgebieden. Even had dat een beetje het karakter van een hype en leek het soms of het alleen maar ging om een modieuze rage. Maar inmiddels is de inzet van grote grazers gemeengoed geworden en heeft die een waar devolle en niet meer weg te denken rol in het natuurbeheer in Neder land. De roemruchte film De Nieuwe Wildernis geeft een indringend beeld van het leven van grote grazers in de Oostvaardersplassen. Daar zijn het vooral de koniks die de show stelen. Maar ook edelher ten en heckrunderen doen het hart van menig natuurbeheerder snel ler kloppen... door Chiel Jacobusse fr 1M HET ZEEUWSE LANDSCHAP e opkomst van grote grazers kan niet los gezien worden van andere ont- III wikkelingen in het natuurbeleid. H Met de komst van de Ecologische I JV Hoofdstructuur kwam een einde Jm aan het instellen van steeds maar Bteagjgy weer te kleine natuurgebieden die als eilandjes in de eindeloze cultuursteppe nauwe lijks kans hadden om hun waarde te behouden. Er kwamen steeds meer robuuste reservaten, die boven dien in het kader van de Ecologische Hoofdstruc tuur met elkaar verbonden werden. In die gebieden werd zoveel mogelijk gekozen voor procesbeheer, in plaats van traditionele patroonbeheer. Simpel ge zegd komt het erop neer dat binnen die nieuwe ro buuste gebieden niet zozeer ingespeeld werd op het directe behoud van bepaalde patronen, waarin be- schermenswaardig geachte soorten hun plek had den. Het streven werd er meer op gericht om natuur lijke processen te herstellen op in stand te houden. Dat was zeker niet alleen een ideologische keuze; het werd ook ingegeven door praktische motieven; bijvoorbeeld het feit dat procesbeheer weliswaar soms forse investeringen vergt, maar dat het daarna goedkoper wordt omdat gebieden in verregaande mate zichzelf kunnen bedruipen. Overigens kan pro cesbeheer niet altijd en overal. Alle deskundigen hanteren voor succesvol procesbeheer een oppervlak tenorm van minimaal 500 hectare. Binnen die ruige nieuwe natuur pasten traditionele grazers niet of nauwelijks. Zwartbonte koetjes of uit de kluiten gewassen boerenknollen gedijen niet in een ruig landschap waar bossen en open ruimten, water, land en ruigtevelden el kaar afwisselen. De noodzaak diende zich aan om naar ande re dieren om te zien. Voor een deel werd aan die behoefte vol daan doordat ook in de land bouw sprake was van een ople vende interesse voor meer na tuurlijke veerassen. Zoog koeien van Franse of Britse oor sprong waren binnen uitge strekte natuurgebieden vaak prima inzetbaar, evenals paar denrassen als bijvoorbeeld Haf- lingers of Shetlandponies. Lang niet alle dieren waren echter geschikt voor permanen te begrazing gedurende het he le jaar, zogenaamde jaarrondbe- grazing. En toch levert juist die jaarrondbegrazing het meeste effect op als het gaat om landschapsontwikkeling Schotse hooglander via natuurlijke processen. In de winter hebben gra zers grote impact op de bomen en struiken. Ze schil len bomen of eten juist de jonge knoppen en takken op, bij gebrek aan ander voedsel. Voor jaarrondbegrazing heb je dieren nodig die zich zelf kunnen bedruipen. Bijvoeren in de winter bij voorbeeld leidt al snel tot ongewenste effecten en veeartsenijkundige zorg is in uitgestrekte natuurge bieden niet of nauwelijks haalbaar. Dat heeft overi gens al veel stof tot discussie gegeven. Daarbij staan partijen fel tegenover elkaar. Het ene uiterste is dat geaccepteerd wordt dat in de winter een deel van de dieren omkomt door koude en honger zonder dat er wordt ingegrepen. Dat is een wel heel harde stelling- name, die pal tegenover die van sentimentele dieren beschermers staat. Die vinden dat dieren hun natje en droogje als het ware altijd binnen handbereik moeten hebben. In dat laatste geval komt er natuur lijk van het beoogde effect op bomen en struiken he lemaal niets terecht. Wat in de discussie verder een rol speelt is de wens om dieren in natuurlijk kuddeverband te laten gra zen. Geen koetjes met oofmerken, maar heckrunde ren of wisenten (Europese bisons) die als het ware worden toegevoegd aan de inheemse fauna. Niet zel den speelt daarbij op de achtergrond de gedachte om een deel van de vele grotere dieren die in Euro pa zijn uitgeroeid, weer een nieuwe kans te geven. Een heel aantrekkelijk idee, dat bijvoorbeeld voor be vers en visotters al gerealiseerd is. Maar zullen zo ook wolven, wisenten of koniks ooit weer deel uit maken van onze wilde fauna? Het is in ieder geval voor velen een lonkend perspectief. STICHTING m,, ,,v- V W. Konikpaarden foto's Chiel Jacobusse Grote grazers bevolken steeds meer natuurgebieden Wisenten Edelherten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 43