BUITEN 15
zom
Jij weet daar niets van, want jij bent geen echte
Zeeuw", zo'n soort opmerking wil nog wel eens val
len tijdens een vergadering of een borrelpraatje. De
slaker van zo'n kreet wil dan meestal op deze manier
zijn gelijk halen, omdat het hem aan rationele argumen
tatie ontbreekt, en dan werkt zo'n dooddoener nog wel
eens. Wat is een echte Zeeuw? Vaak wordt geopperd dat
je minstens drie geslachten in Zeeland moet wonen en
werken om een "echte" Zeeuw te zijn. Hoe langer je
hier dus woont, hoe echter je bent. Persoonlijk heb ik
dat altijd tamelijk onzinnig gevonden. Wat wonen/werk
betreft zal ik wel "echt" zijn, want ons geslacht schiet
hier al eeuwen wortel, maar wat is nou "echt" Zeeuws
eigenlijk? Als je de geschiedenis van ons eilandenrijk be
studeert dan tref je slechts veranderingen en migraties
aan. Da's eigen aan een kustvolk dat aan een drukbeva
ren, strategische en felbegeerde inham/riviermond van
West-Europa woont. Een volk dat vaart en exporteert zo
als de Zeeuwen al eeuwen doen, zit niet in een isole
ment. (Heel anders dan een moeilijk bereikbare sibbe er
gens in de bergen van Oost Europa). Rond het begin
van de jaartelling werd het gebied dat wij nu Zeeland
noemen, bewoond door de Menapiërs, volgens lulius
Caesar die de grootste moeite met hen had. Die hebben
hier met nog wat andere Keltische en Germaanse stam
men gewoond, en zij vermengden zich steeds meer met
Romeinen en Europese handelaars en hun gezinnen,
die vanuit de havens een levendige handel dreven met
Engeland en de Baltische staten. Na het gehussel met de
Volksverhuizing 500) en de invallen van de Vikingen
800), woonde er hier een mengelmoes van mensen
uit allerlei stammen en volken in het toen door de zee
gevormde eilandenrijk. Franken, Friezen, Brabanders,
en allerlei mensen uit de Europese diaspora, aange
spoeld op.de gevaarlijk lage, maar vruchtbare Zeeuwse
grond. Over Brabanders gesproken: die zijn er ten on
zent altijd al geweest: in de duinstreken kwamen al
3000 jaar geleden de "Brabers" voor. Hun bewoningsspo-
ren zijn nog steeds te herleiden. Trouwens, de ligging
van Zeeland, aan de noordrand van het overbevolkte
Vlaanderen en de zuidkant van het drukke Holland
heeft toch ook steeds voor "instroom" gezorgd. Het kolo
niseren en de indijking door de Cisterciënzer monniken
vanuit Zuid-Vlaanderen en Normandië moet trouwens
ook genoemd worden; niet alle monniken waren kuis.
Toen de 80-jarige oorlog begon, stroomden van alle kan
ten de mensen toe, vooral soldaten. Lankester en Sponse-
lee bv. zijn namen van Engelse en Waalse soldaten die
hier wortel schoten. Om maar niet te spreken van de
Schotten die zich via Veere in Zeeland vestigden. Of in
de Gouden Eeuw: Duitsers, zoals Schorer, Wagner (ver-
zeeuwst tot Wagenaar), Fortmann en Oostenrijks Wem-
elsfelder; de vele Belgen zoals Moucheron en Lampsins;
Fransen zoals Hennekij, Geschiere, Poissenier; Noren -
Glerum -Portugese Joden (die brachten onze bolus
mee); Henegouwers - Hurgronje -en nog vele andere
Europeanen. Later kwamen er mondjesmaat ook men
sen uit andere werelddelen bij tot de Ambonezen in de
jaren '40 en '50 van de 20e eeuw, en de grote instroom
van allerlei voor ons exotische mensen overal vandaan,
en dan vooral uit de armste delen van de wereld. Twee
duizend jaar en langer hebben al die lieden zich te on
zent vermengd tot wat we nu gemakshalve "Zeeuwen"
noemen. Een wat mij betreft mooie mix, van mensen
die onder invloed van zilte winden en vochtige grond
langzaam gekneed zijn tot iets gemeenschappelijks in
gevoel, spraak/taal, gedragingen, bewustzijn en nog vele
andere nauwelijks benoembare zaken; tot dat wat we
nu "echt Zeeuws" noemen. Gelaagder mensen dan deze
zijn er (bijna) nergens anders te vinden.
WOENSDAG 8 JANUARI 2014
door Gerard Smallegange
De één na de ander wordt
beboet voor te hard rijden
op het kleine stukje -30
kilometerzone- dat het
begin en het einde van het
plaatsje aangeeft.
In het gehucht Oude
Molen stond al een
molen. T'oen er op die
plek een nieuwe molen
werd gebouwd kreeg
het gehucht zijn nieuwe
naam.