8 dam-Noord maken. De drukte van de Dam lijkt hier mij lenver weg. Door een groot raam aan de waterkant vallen zonnestralen het huis binnen. Meeuwen verzorgen het achtergrondgeluid. Maar Gudes dagen worden regelmatig overschaduwd door getob. Nog steeds. „Dat zou ik toch eigenlijk niet meer moeten doen. Waarom zou ik nou nog lopen tob ben? En ik doe het toch. Doe ik het allemaal wel goed, vin den mensen me wel leuk? Had ik niet zus moeten doen of dat moeten doen? Het gewone werk. Dat gaat maar door. Ik probeer er wel vanaf te komen, maar dat is meer een voornemen dan dat het me werkelijk lukt." Als Denker des Vaderlands wordt u geacht voor heel Neder land te denken. Denkt u nooit: ik heb genoeg aan mijn eigen problemen? „Iemand die te horen krijgt dat hij ongeneeslijk ziek is, heeft twee standaardreacties ter beschikking. De eerste, die nu bij mij opspeelt, is dat je thuis op de bank gaat lig gen en denkt: zak er maar in. Iedereen zou dat begrijpen. Maar als je dat doet, ben je geen feest voor je omgeving. En zelf ben je dan verloren. De tweede reactie is dat je ge woon keihard doorgaat en net doet of er niks aan de hand is. Dat is ook niet goed. Iemand die zo doordraaft, verliest ook het contact met zijn geliefden. Zij weten wat de dok ter je heeft verteld en denken: misschien moeten we daar eens een praatje over maken of samen iets ondernemen." Hoe vermijdt u die twee extremen „Je moet een middenweg vinden. Beide reacties zijn pas sies in de letterlijke zin van het woord: je ondergaat ze, ze overkomen je en daar kun je niks tegen doen. Maar het - zijn slechte raadgevers. De filosofie leert dat je tegenover passies acties kunt zetten. Dat probeer ik dus, door mezelf te dwingen van de bank te komen. Ten eerste houd ik heel veel van mijn vak, filosofie. Ik ben een echte leraar. Dat ik daar als Denker des Vaderlands mee bezig kan zijn, bijvoor beeld via dit interview, vind ik een feest. In die zin volg ik de neiging door te gaan. Alleen al dat is voldoende om niet op de bank te gaan liggen huilen. „Tegelijk moet ik zorgen dat ik geen overdreven ambi ties meer koester. Als ik nu zeg 'ik kan alleen maar rusten als ik nog een boek van vijfhonderd pagina's schrijf, wordt dat een wanhopige affaire. Daar moet ik dus niet aan be ginnen. Maar als ik in de buitenwereld een bepaald be wustzijn wil creëren en daar verbeten mee aan de gang ga, zonder dat er voor mij persoonlijk te veel op het spel staat, dan is het goed. Dat is het taakje dat mij nog rest." Gude stond in de jaren negentig mede aan de wieg van Filosojie Magazine. Het tijdschrift haalde de filosofie uit de stoffige gangen van de universiteit en maakte de weten schap populair. In 2001 werd hij directeur van de Interna tionale School voor Wijsbegeerte in Leusden. Hij schreef in zijn leven tal van boeken en artikelen, in de hoop filoso fie verder te populariseren. De filosoof komt terug op zijn eerdere opmerking over het leven als een race in een speedboot. „Ik knalde ge woon door. Je leeft met ware doodsverachting, zoals dat heet. Je begint aan een project en als dat pas over twintig jaar af is, maakt dat niet uit. Die twintig jaar zijn er altijd nog, denk je. Maar dan zegt de dokter: 'Je hebt nog maar twee jaar te leven'. Dan ligt je leven dus volstrekt over hoop. Je wordt als het ware uit die speedboot gehaald en in een roeiboot gezet. In een roeiboot zit je andersom. Je x"" ~T e leven altijd alsof we naar de toe- komst racen in een speedboot", zegt René Gude, terwijl hij uit- kijkt over het IJ. „We omzeilen de wm klippen. De horizon schuift altijd op en is altijd ver weg. Het einde is nooit in zicht. Terwijl het einde voor iedereen op zeker moment komt. En voor mij is het nu gekomen." René Gude, 56 jaar, is filosoof. Dit voorjaar is hij door zijn vakbroeders verkozen tot Denker des Vaderlands. Maar Gude is ook ongeneeslijk ziek. Botkanker, luidt de diagnose in 2007. In 2011 verliest hij zijn rechterbeen. De artsen geven hem 10 procent kans de daaropvolgende twee jaar te overleven. De kanker zaait keer op keer uit naar zijn longen. Met operaties worden de uitzaaiingen de kop inge drukt en na elke longoperatie kan Gude er weer even te genaan. Maar dat kan niet oneindig doorgaan. Hoe gaat u daarmee om? „Ik heb net zes weken stilgezeten na weer een longope ratie en zit nu in een periode dat ik er eigenlijk helemaal geen zin meer in heb. Ik kan weer verder, maar voor hoe lang? Een jaar, anderhalfjaar? Je moet jezelf in het leven af en toe eenilinke schop onder je kont geven, dat moet ie dereen. Maar in mijn situatie denk ik wel eens: waarom zou ik? Nou ja, ik vind wel weer een reden." Gude woont in Amsterdam-Noord, in een woonboot op het IJ. Hij heeft vanaf die plek misschien wel het mooiste uitzicht van Nederland. Alsof het een Rembrandt is, zo schilderachtig ligt Amsterdam-Zuid er aan de overkant bij. Er zijn maar weinig toeristen die de oversteek naar Amster-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 60