'Wat moet dat moet' Ze ging niet door haar vader de politiek in. Lilian Marij- nissen werd strijdbaar toen ze zag hoe haar oma's te maken kregen met het tekort aan verpleeghulp. 6 door John Jas Haar werkweken zijn lang, meestal zo tus sen de vijftig en zestig uur. Maar dat hoort er allemaal bij, vindt Lilian Marijnissen. Ze wil er vooral niet over klagen. Haar oma zei altijd: 'Wat moet, dat moet'. En dat is nu ook een beetje haar eigen motto. Niet te veel na denken over die grote woorden rechtvaardigheid en solida riteit, die ze regelmatig zelf gebruikt. „Gewoon doen", zegt ze. Marijnissen is pas 28 jaar oud, maar ze heeft al tien jaar gemeentepolitiek achter de rug. Als SP-raadslid in Oss, waar ook haar vader Jan zijn sporen verdiende. Moeder Ma- ri-Anne zit met haar in de fractie. Sinds ze haar studie poli ticologie afrondde, nu vijf jaar geleden, werkt Marijnissen bij de AbvaKabo FNV waar ze leiding geeft aan een team dat acties in verpleeg- en thuiszorg organiseert en onder handelt over cao's. Ze heeft de naam niet los te laten als ze in haar recht denkt te staan. Kort geleden merkte thuis zorgorganisatie Sensire dat. De Achterhoekse instelling en staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid von den maandenlang een geestdriftige Marijnissen en haar team tegenover zich. De vakbond begeleidde de medewer kers met niet aflatende steun naar het behoud van 1.100 ba nen die anders zouden zijn geschrapt. Dat succes moet haar een goed gevoel geven. Toch? Marijnissen: „Dat geeft een héél goed gevoel, vooral omdat we aan Sensire-men- sen over hebben kunnen brengen dat ze alleen samen iets konden bereiken. Het was zó mooi om te zien dat hen dat ook lukte." Ze wil haar bijdrage in het succes vooral niet overbelichten. „Het was echt een gezamenlijke actie." Wie Marijnissen spreekt, kan niet om haar bevlogen heid heen. Die lijkt aanstekelijk te werken in een sector waar het kabinet rigoureus het mes in wil zetten en waar de onzekerheid zelden zo groot was. „Ze willen de boel het liefst afbreken", vindt Marijnissen. En dat mag beslist niet. Ze bezoekt bijeenkomsten in zaaltjes, staat bij acties op straat, spreekt mensen toe. „Niet lullen maar poetsen, denk ik dan. Niks ergers dan mensen die wel willen, maar vanaf de zijlijn commentaar geven." Daar heeft ze een he kel aan. Zo'n vijftien jaar geleden belandden de beide grootmoe ders van Marijnissen in een verpleeghuis. Daar zag ze hoe moeilijk het personeel het soms had en hoe moeilijk het daardoor voor de bewoners werd. „Die verzorgers wilden het goed doen, maar soms kon er maar één warme douche in de drie weken worden geregeld. Dat vond ik heel erg. Ik denk dat ik daarom voor deze sector heb gekozen, in plaats van voor de metaal of het transport. Ook al gaat het nu iets beter in de zorg, er is nog zo veel te winnen." Ze weet nog hoe Anne Reijs, een verzorgster van één van haar oma's, het aandurfde om op tv - bij Barend en Van Dorp - te vertellen over de situatie van oudere bewo ners en die van zichzelf als zorgverlener. Dat was een eye opener. „Ik vond dat geweldig moedig, ben het nooit meer vergeten. Het inspireert me tot op de dag van vandaag." Intussen ziet Marijnissen het werken voor de vakbewe ging veranderen van karakter. Er is niks mis met bonden die belastingpapieren helpen invullen en loonsverbetering afdwingen, maar dat is voor Marijnissen te veel het oude 'brood en boter'-principe. Haar motivatie haalt ze deels uit de vernieuwing waar ze zelf deel van uitmaakt. „We wil len weer een maatschappelijke beweging worden en inzet ten op kwaliteit en betrokkenheid. De mensen in de zorg doen wat ze doen omdat ze gedreven zijn; omdat ze oude ren goed willen verzorgen. Ze voeren geen actie om het geld, ze willen dat er meer handen aan het bed komen." Ze spreekt met hartstocht over haar bezoekjes aan vak bondsleden. Tijdens zo'n bezoek weet ze weer waarvoor ze telkens naar Den Haag reist als het daar over de zorg gaat. „Ik kaart in Den Haag aan dat vakbondsleden door het huidige beleid aan zichzelf gaan twijfelen en dat zoiets niet de bedoeling kan zijn, dat mag gewoon niet." Wat ze dan precies tegen 'Den Haag' zegt? „Dan vertel ik bijvoorbeeld het verhaal van twee verzorgenden die twintig dementerende mensen onder hun hoede hebben. Als iedereen 's ochtends gewassen en aangekleed wordt, kan het zijn dat mevrouw Jansen alleen gelaten moet wor den ómdat mevrouw Pietersen een ongelukje heeft gehad. Dan loopt de zaak al gauw in de soep, want er is geen speelruimte. Mensen voelen zich daar schuldig over, maar het ligt helemaal niet aan hen." Sommige organisaties geven hun medewerkers dan een cursus 'omgaan met dilemma's' vertelt een zuchtende Ma rijnissen. Dat raakt haar. „Het is van de gekke. Het gaat niet om een dilemma, ze hebben meer collega's nodig." Interview na interview worden haar de vragen gesteld die voor de hand liggen: over haar vader en moeder en hoé die haar wel niet zullen inspireren. Het is ook onzinnig om dat te ontkennen, erkent Marijnissen, het zijn geweldi ge rolmodellen. Toch wil ze .met nadruk wijzen op haar ei gen keuzes. „Mijn ouders vinden het prachtig dat ik de po litiek ben ingegaan en dat ik werk doe waarmee ik iets kan in die politiek. Maar ze hebben me altijd heel vrij gelaten. Voor mijn gevoel heb ik me toch heel onafhankelijk ont wikkeld. Het was geen uitgemaakte zaak dat ik in de poli-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 58