Acht jaar lang kwam
Alex Brenninkmeijer als
Nationale ombudsman
op voor de belangen van
de burger. Deze maand
neemt hij afscheid.
Ondanks alle conflicten
wordt hij zelden boos. „Ik
ben een blijmoedig
mens."
4 SPECTRUM
interview
ALEX BRENNINKMEIJER
Boeiende materie is
het, de psychologie
van het 'sorry' zeg
gen. In de acht jaar
dat hij Nationale om
budsman was, heeft
dr. Alex Brenninkme
ijer (62) zich grondig verdiept in de
smeerolie van het menselijk verkeer.
Deze maand neemt hij afscheid als
ombudsman om daarna aan het werk
te gaan als lid van de Europese Reken
kamer. Een mooi moment om hem de
vraag voor te leggen hoe het komt dat
sommige mensen nog liever stikken
dan dat ze een fout toegeven? En waar
om overheidsinstanties dat al hele
maal niet in de vingers hebben? Hij
schuift een kaartje over tafel. Heeft hij
laten maken: handleidinkje 'excuses
maken voor de overheid'. In vijf stap
pen van conflict naar wederzijdse te
vredenheid en leermomenten. Zo sim
pel kan het zijn.
„Op het ministerie van Binnenlandse
Zaken is het goed aangeslagen", con
stateert Brenninkmeijer. „En bij ande
re overheidsinstanties sluiten ze in
middels ook aan." Maak het niet te in
gewikkeld en luister naar elkaar, is
zijn boodschap. „Dat heb ik hier op
kantoor ook laten invoeren. Wat je uit
draagt, moet je immers zelf ook doen.
Vroeger moesten burgers klachten
schriftelijk indienen bij de ombuds
man. Nu kunnen ze bellen en als het
mogelijk is, worden de problemen
meteen opgelost. Natuurlijk zijn er
nog steeds zaken die we heel zorgvul
dig uitzoeken, bijvoorbeeld als het
gaat om politiegeweld. Bij veel zaken
kijken we goed naar wat mensen zelf
kunnen bijdragen aan de oplossing."
Bemiddelen, zaken zo brengen dat de
oplossing voor beide partijen voor het
grijpen ligt, daar is Brenninkmeijer
goed in. Hard op de inhoud, zacht op
de relatie. „Een minister zei ooit dat
ik de gave heb verschrikkelijke dingen
op een plezierige manier te zeggen",
lacht hij. Het is een talent waarmee
hij al jong opviel. Hij werkte in 1981
als docent staatsrecht aan de Nijmeeg
se Radbouduniversiteit, toen bij de be
ruchte Piersonrellen krakers snoei
hard door de ME en het leger op straat
werden geknuppeld. Er volgde een tri
bunaal waarbij de handelwijze van de
overheid tegen het licht werd gehou
den. Brenninkmeijer werd gevraagd
als een van de drie voorzitters.
„Dat was in studentensociëteit 0'42",
herinnert Brenninkmeijer zich. „De
sfeer was ontzettend geladen. Wij stel
den kritische vragen, ook aan de kra
kers, die daar ongelofelijk boos van
werden. Toen heb ik ze gezegd: 'U
kunt best kwaad zijn, maar u moet
goed begrijpen dat de mensen aan de
andere kant van de tafel watjes in hun
oren doen als ik u met rust laat'. Toen
bonden ze in. We concludeerden dat
er sprake was geweest van excessief
overheidsgeweld in vele vormen, on
der meer door het overvloedige ge
bruik van traangas en de wapenstok.
Dat was in feite al een soort om-
budsrapport." Hij lacht weer. „Toen
was ik echt nog een snotneus hoor!"
In 2005 werd Brenninkmeijer, des
tijds hoogleraar staats- en bestuurs
recht in Leiden, door de Tweede Ka
mer als Nationale ombudsman be
noemd. Hij is de vierde sinds het insti
tuut, waar burgers kunnen klagen
over onbehoorlijk overheidsoptreden,
in 1982 werd opgericht. Hij gaf de om
budsman letterlijk smoel door zijn
veelvuldige optredens in de media,
waarin werd gemeld dat hij weer een
of andere instantie kapittelde wegens
het negeren of schofferen van de bur
ger. De ombudsman kreeg door zijn
invulling van het ambt een krachtige
stem. „Dat was uitdrukkelijk de wens
van de Tweede Kamer. Ik zou het in
stituut meer zichtbaar moeten ma
ken." De in de grondwet verankerde
functie van 'luis in de pels' van het
establishment buitte hij met vreugde
uit. „Bij de aanbieding van mijn laat
ste jaarverslag, over de onbegrijpelijke
overheid, heb ik de Tweede Kamer ge
zegd dat ze daar eens op hun handen
moeten gaan zitten. De reflex om ie
der probleem te bestrijden met een
nieuwe portie regelgeving, maakt het
leven voor de burger steeds ingewik
kelder." Na afloop van de bijeenkomst
kwam een Kamerlid naar hem toe.
„Ze vroeg me wat ze dan moest gaan
doen." Brenninkmeijer heft de han
den. Een gebaar van: tja, als dat het
probleem in Den Haag is...
Want dat is natuurlijk wel het pre
caire van de positie van de ombuds
man: je zit als Hoog College van Staat
op het voorbalkon van onze democra
tie, je kunt opkomen voor burgers in
de knel en instanties op de vingers tik
ken. Je kunt je laten gelden en conflic
ten bezweren tot de blaren op je tong
staan, maar de macht om iets af te
dwingen, heeft de ombudsman niet.
Hij kan aantonen dat illegalen slecht
toegang hebben tot medische zorg;
als staatssecretaris Teeven het prima
vindt zo, verandert er niets. Zo ijver
de Brenninkmeijer jarenlang voor een
behoorlijke behandeling van slachtof
fers van de Q_-koorts. Duidelijk is dat
de overheid veel te laat begon met de
bestrijding. Grootouders gingen met
hun kleinkinderen fietsen, zonder be
wust te zijn van besmettingsrisico's.
„De missende schakel is nog steeds
dat het ministerie niet heeft toegege
ven dat het beter had gekund."
Of neem de Sociale Verzekeringsbank
die met het oog op uitkeringsfraude
tv-spotjes liet maken waarin ze waar
schuwt dat de AOW wordt gekort als
ouderen zonder het te melden gaan sa
menwonen. Heel wat ouderen schrok
ken zich rot. „Ik ook", zegt Brennink
meijer, die wel eens wilde weten hoe
veel er gefraudeerd werd. „Ik heb de
cijfers drie keer laten narekenen en
toen kwam ik nog niet verder dan
0,001 procent van de bejaarden die
zou frauderen. Daar is dus een enorm
sanctiestelsel voor opgetrokken. En
dat terwijl de regels niet duidelijk
zijn. Een bejaarde die voor haar zieke
buurvrouw zorgt, kan zomaar als sa
menwonend worden aangemerkt."
Het zit hem niet alleen dwars, het
raakt hem ook echt. „De meeste Ne
derlanders doen het prima. Om maar
weer met cijfers te komen: slechts
1,34 procent van de bevolking deugt
niet. Maar als je kijkt hoe de Neder-
lar
de
vii
ste
de
mi
sla
te*
afl
wc
w;
do
ko
ho
Bli
gei
zij
pe
sic
in«
door Lindy Jense
Geboren in 1951 in Amsterdam
Woont in Utrecht, gehuwd,
twee zoons (33 en 36 jaar) uit
eerder huwelijk
1971-1976: Studie Nederlands recht
aan de Rijksuniversiteit Groningen
1987: Promotie bij prof. E. Hirsch
Ballin op een onderzoek naar onafhan
kelijke rechtspraak in een democratie
1992-1996: Deeltijd-hoogleraar
burgerlijk procesrecht UvA
1997-2005: Hoogleraar staats-en
bestuursrecht Universiteit van Leiden
2005-heden: Nationale ombudsman
1995-2002: Vicepresident Centrale Raad van Beroep
Nevenfuncties: o.a. redactievoorzitter Tijdschrift voor con
flicthantering en voorzitter stichting Democratie en Media
'Menselijke 1
i