Joint Support Ship
24 ZEELAND
JSS KAREL DOORMAN
De bouw van de JSS Karei Doorman
vond plaats in Roemenië, nu is het
schip voor afwerking in Vlissingen.
En afwerking is afwerking. Aan
boord krioelt het van de
elektriciens, schilders en
schoonmakers. Het ruikt er naar
sinaasappels.
door Wendy Wagenmakers
Eén uur, schafttijd. Over
de houten loopplank
komt een stroom man
nen met witte helmen.
Alsof er maar geen einde
aan komt. Dat er kenne
lijk ook vrouwen tussen
zitten, merk je in de vluchtigheid niet.
Dat de meesten Roemenen zijn, dan
weer wel.
Zo'n vierhonderd tot vierhonderdvijftig
mensen werken nog een halfjaar aan
de JSS Karei Doorman, het grootste ma
rineschip dat Damen Schelde ooit heeft
gebouwd. Een schip met geschiedenis,
nu al, ook al heeft het nog nooit op ei
gen kracht gevaren. Het Joint Support
Ship - kortweg: de maritieme alleskun-
ner - was even een politiek twistpunt.
Vanwege bezuinigingen bij Defensie be
sloot de Koninklijke Marine haar para
depaardje direct na oplevering maar
weer door te verkopen. Ze leek een mis
koop van vierhonderd miljoen euro te
hebben begaan, maar draaide het be
sluit uiteindelijk toch terug. Tot opluch
ting van Damen, al is die nooit partij ge
weest in de kwestie. „Wij doen gewoon
ons werk en dat werk heeft nooit ter dis
cussie gestaan", zegt projectleider Joop
Noordijk. „Voor welk land we werken,
maakt ons ook niet uit. Maar we heb
ben natuurlijk geen belang bij een klei
ne Nederlandse marine. In die zin zijn
we dus opgelucht."
De JSS Karei Doorman is een Joint Support
Ship, waarmee het niet alleen een bevoorra
dingsschip is, maar ook een logistiek onder
steuningsschip. Het kan dus niet alleen marinesche
pen bevoorraden, maar ook een grote hoeveelheid
materiaal meenemen. Niet alleen van de marine,
maar ook van de andere krijgsmachtonderdelen. De
JSS Karei Doorman vervangt de Hr. Ms. Zuiderkruis
en de Zr. Ms. Amsterdam. Het wordt het grootste
schip van de Koninklijke Marine.
In totaal zestien dekken telt de Karei
Doorman. Noordijk gaat voor naar de
onderste, waar zich de machinekamer
bevindt. Niet zomaar een machineka
mer, maar een enorme machinekamer.
Op een van de dieselgeneratoren is, van
wege de felrode kleur, een Ferrari-logo
gelast. Grapje van een medewerker. De
hele ruimte zit strak in de lak en is zo
luxe dat de isolatiewanden ogen als een
grote grijze Chesterfield.
„Medio mei maken we een proefvaart
van drie weken. Ergens onder Engeland,
waarschijnlijk, op vol vermogen. Kijken
of alles werkt zoals het zou moeten wer
ken", vertelt Noordijk. „Medio juli leve
ren we hem op en een dag later zullen
ze er al wel mee naar Den Helder varen.
Vervolgens neemt de marine een jaar
de tijd om het schip operationeel te krij
gen. Ze voeren testen uit die wij niet
doen, zoals brandoefeningen en helikop
terlandingen. Het personeel dat op dit
schip gaat werken, staat al vast. Van de
driehonderd uiteindelijke bemannings
leden lopen zo'n zestig a zeventig hier
nu al rond. Technici, maar bijvoorbeeld
ook de kok. Ze maken zich vertrouwd
met het schip, leren waar alles te vin
den is." Dat lijkt overdreven, een jaar te
voren, maar wie een wandeling maakt
door het schip weet wel beter. Je zou er
zo verdwalen. Het ruim tweehonderd
meter lange en dertig meter brede schip
herbergt een gigantisch gangenstelsel.
De stalen trappen hebben zichtbaar al
talloze stappen van zware werkschoe
nen moeten verdragen en je hoeft maar
om een hoekje te gluren, of je ziet men
sen aan het werk. In het medisch com
plex, te herkennen aan de groene wan
den, is een schoonmaker bezig. Het is
een ruimte waar je als ADRZ-patiënt
een beetje jaloers van wordt. „Alles is
aan boord", vertelt Noordijk. „Zelfs een
intensive care. Als dit schip in de Filip
pijnen zou liggen, zou die daar zo aan
de slag kunnen." De frisse geur van si
naasappels, die in het medisch complex
hangt, blijkt het hele schip te beheer
sen. Het is de geur van schoonmaak,
van afwerking. Want het schip is al zo
ver klaar, dat men al klaar is voor
schoonmaak. Er wordt geveegd bij het
leven. En bekabeld, want ook dat moet
nog gebeuren. In welke gang je ook
loopt, overal ligt het plafond open voor
ontelbare kabels. Vele oranje, voor de
zes computernetwerken die zich aan
boord bevinden. Van de vierhonderd
werknemers aan boord is ten minste
een kwart elektricien. De zeshonderd ki
lometer kabel, daar zit eigenlijk nog het
meeste werk in.
Aan boord is een bakkerij, een meelop-
slag, een aardappelschilruimte. Fitness
zaal, buffetrestaurant - noem maar op.
Alles even groot. Gigantisch is het voer-
tuigendek, met metersbrede lift en
twee benzinestations. Tanks komen
hier te staan, containers, vrachtwagens
en helikopters. Al is voor die laatste cate
gorie een verdieping hoger, op het
F-dek, nog een speciale hangar. Zes gro
te knoeperds van helikopters passen
hier, onder een dek van zilveren brand-
isolatie. Buiten klinkt kabaal. Twee kra
nen tillen het ene na het andere object
van de ene naar de andere kant van het
schip. Stalen pijpen, maar ook contai
ners van Wielemakers. Als er toevallig
meer kraancapaciteit was in Schelde-
poort, was dat mooi meegenomen. Zo
veel valt er te sjouwen. Maar meer kra
nen zijn er niet.
Als de Karei Doorman eenmaal weg is,
ziet Damen Schelde het niet spoedig te
rugkeren. Enkel voor conservering om
de vijfjaar. Maar APK's doen ze bij de
marine zelf en het schip is in principe
ontworpen voor 25 jaar, dus voor onder
houd hoeft het niet terug naar Vlissin
gen. Of, zoals Noordijk het «luchter uit
drukt: „Zo'n schip verslijt niet."
Hollands glorie geurt
I De brug in aanbouw