- g •ÊM 28 ZEELAND LEKKENDE DIJKEN Van een aantal zwakkere Zeeuwse dijken wil het waterschap precies weten hoe stabiel ze zijn. Dat betekent meten. Het is wel zo zeker om de stabiliteit van de dijken ook in de praktijk te toetsen. '..1 - Het is een rare gedach te, maar er zijn ver schillende (zeedij ken in Zeeland waar water onderdoor stroomt. Dat lijkt heel gevaarlijk, maar het hoeft geen probleem te zijn. Wel wil het Waterschap Scheldestromen graag weten hoe dat precies zit. Daarom is op grond van rekenmodellen nagegaan waar wat dat betreft zwakke plekken in de Zeeuwse dijken te verwachten zijn. Sinds 2007 wordt dat ook in de praktijk getoetst, onder het motto 'Meten is we ten'. Verspreid door de provincie zijn on geveer 150 peilbuizen in dijklichamen of aan de voet van de dijk ingebracht om het waterniveau in en onder de dijk te kunnen meten. Het is koud en guur herfstweer. En met de regen die over de dijk slaat zijn er com fortabeler plekken te bedenken dan bo venop de zeedijk bij Borssele. Hans van der Sande, beleidsmedewerker waterke ringen van het waterschap Scheldestro men, gaat regelmatig op pad om peilin gen te verrichten. Borssele is een van de locaties waar nog niet zo lang geleden peilbuizen in de dijk zijn geboord. Het gaat hier om een onopvallende lichtgrij ze buis. Als het deksel van de pijp is ver wijderd, worden drie blauwe buisjes zichtbaar. Deze keer drie buizen, om drie verschillende niveau's te kunnen meten. Maar in andere buizen zit er bijvoorbeeld maar een. Daarin kan een sensor met een lang meetlint gehangen worden, om de hoogte van het waterniveau te peilen. Bij theoretische toetsingen van de dijken werd in 2010 een lengte van 42,05 kilome ter dijk afgekeurd en bij een nadere toet sing in 2013 nog eens 1600 meter. In to taal 43,65 kilometer dijk. Daarin zijn niet meegerekend de stukken dijk die al in het kader van het project Zwakke Scha kels in Zeeuws-Vlaanderen aangepakt worden en de dijken die op het program ma van het Project Zeeweringen staan. Ook de zogenaamde kunstwerken van het waterschap (sluizen, coupures en stu wen en dergelijke) zijn gecontroleerd. Daarbij is vast komen te staan dat alleen de keersluis Vlissingen en het gemaal Cadzand (loopt mee met het project Zwakke Schakels) zijn afgekeurd. Verder is voor de suatiesluis Hellewoud bij Elle- woutsdijk nog nader onderzoek nodig om aan te kunnen tonen dat onderloops- heid (water onder de sluis door) hier niet aan de orde is. De overige 73 kunstwer ken die het waterschap in beheer heeft zijn goedgekeurd. Het Waterschap Scheldestromen is best ver met het meten van de waterspanning van de dijken, zoals het onderzoek met de buizen genoemd wordt, vergeleken met waterschappen elders in het land. Van der Sande legt uit dat op papier met behulp van rekenmodellen wel nagegaan kan worden hoe het met de stabiliteit van een dijk gesteld is. Maar het is wel zo veilig om dat ook in de praktijk te toet sen. Het waterschap wil niet alleen we ten hoe ver de druk van het 'zeewater' komt. Dat is één aspect van het onder zoek. Een ander aspect is dat gemeten kan worden of er ook van bovenaf, in de vorm van neerslag, water in de dijk is ge drongen en in hoeverre het dijklichaam daardoor verzadigd is, waardoor het naar buiten stroomt. Als voorbeeld wijst Van der Sande op de kanaaldijk tussen Middelburg en Vlissin gen, ter hoogte van het zwembad. Daar is aan de begroeiing aan de landkant van de dijk te zien dat er zoet water naar buiten gesijpeld komt. Op die plek groeit nu riet. De onderzoeken zijn vooral bedoeld om antwoord te krijgen op de vraag of er dijkversterkingsmaatregelen moeten wor den genomen en in welke mate. Een plek waar bijvoorbeeld maatregelen getroffen moeten worden, is de kop van Ossenisse. Daar werd uit onderzoek duidelijk dat de dijk niet veilig is. Zo'n onderzoek duurt twee manaden. „We verkeren in Zeeland met het getij in de gelukkige omstandig heid dat we tweemaal in een etmaal hoog water hebben en tweemaal laag wa ter. In in die onderzoeksperiode heb je ook tweemaal springtij en tweemaal doodtij. Dus alle variaties kunnen aan bod komen. Dat betekent dat je zeer regel- matig onder verschillende omstandighe den kunt meten. Bij rivierdijken is dat heel anders. Daar kan het niveau van het water maandenlang hetzelfde zijn." Niet altijd hoeven even drastische maat regelen genomen te worden als dijkver zwaringen of-verhogingen. Als een dijk door neerslag te verzadigd is omdat het dijkoppervlak te oud of sleets is gewor den, kan dat water afgevoerd worden bij voorbeeld met behulp van drainage. Is er sprake van kwel onder de kleilaag van de dijk dan zijn maatregelen ingewikkelder. Van der Sande heeft het over drie moge lijke maatregelen; een verticaal geotextiel- scherm dat water doorlaat en zand en klei tegenhoudt (dit is nog nergens toege past); een extra sloot of een verticale drai- nagepijp. Dat laatste is wel tamelijk inge wikkeld om uit te voeren. Het water schap heeft er al mee geëxperimenteerd met 100 meter verticale drainage bij de Zeelandbrug, maar die pijp is eigenlijk te klein. Of er zeewater onder een dijk doorlekt is soms met het blote oog te zien. Dat kan het geval zijn als je in een sloot water op ziet borrelen. Dat kan uit een verzadigd dijklichaam komen, maar het kan ook zoute buitendijkse kwel zijn. In dat laat ste geval kun je het ook zien aan de ver kleuring van het opborrelende water, dat is dan meestal wat grijzig. Overigens is die visuele controle de ma nier waarop tot voor kort de medewer kers van het waterschap inspecteerden of er sprake was van kwel. Vooral op het moment van dijkbewaking, was dat een goede gelegenheid. Dan staat het water aan de buitenzijde van de dijk flink hoog en is de druk onder de dijk door het hoogst. Er is zelfs een tijd geweest dat ge dacht werd dat zogenaamde zandvoeren- de kwel onder de dijk door (het zoge naamde piping) niet voorkwam. Daarom kiest het waterschap nu voor de zeker heid van 'meten is weten'. ;ts»vï Water onder de dijk door door René Schrier Hans van der Sande, beleidsmedewerker waterkeringen. V V - -

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 64