'Ich bin ein Berliner Vanuit het ziekenhuis zag verpleegster Phyllis Hall het presidentiële vliegtuig Air Force One overvliegen. Iets meer dan een uur later lag ]FK dood voor haar. m SPECTRUM 5 standplaats Duitsland Wierd Duk i hyllis Hall was vanuit de polikliniek van het Parkland Memorial Hospital net aangeko men op de Eerste Hulp. Ze wilde gaan lunchen. Toen brak - zoals Phyl lis het zelf zegt - 'de hel los'. „Mijn col lega Doris Nelson was net komen aan rennen om te zeggen dat de president onderweg was. Er was een ongeluk ge beurd, dacht ze. Nou, Kennedy was er dus al." De deuren naar de afdeling klapten met veel geweld open en een regiment mannen in donkere pakken, leden van de presidentiële beveiliging en de CIA, stormde binnen. „Er zat een grote man bij die een kolossaal ge weer boven zijn hoofd hield. Het was chaos." Als verpleegster had Phyllis een paar jaar in de Emergency Room (ER) ge werkt. Dus ze raakte niet in paniek toen een van de mannen haar som meerde mee te komen naar traumaka mer Ze had toen net de asgrauwe vice-president Lyndon Johnson zien binnendragen door agenten van de se cret service. De in zijn long geraakte gouverneur van Texas, John Connally, kwam per brancard. „Hij gilde het uit. Elke keer als hij uitademde, was er een mist van bloed." Het ergste moest toen nog komen. Een paar seconden later stond ze in de traumakamer aan de brancard waarop JFK inmiddels was binnenge rold, Jackie stond aan het voeteneind met een hand op haar echtgenoot. De kleine ruimte stond tjokvol met dok toren. Er werd gevochten voor het le ven van de president. „Maar ik wist dat het geen zin had", zegt Phyllis. „De kleur van de huid was vaal, rond zijn mond diepblauw. Er was geen polsslag, de pupillen stonden wijd open, en hij had een enorm gat in zijn schedel. De hersenen waren deels weg. Ik denk dat ze het laken bij elke andere patiënt al lang over het hoofd hadden getrokken. Einde oefening. Maar dit was natuurlijk de president." Na tien minuten trok een van de art sen zijn handschoenen uit en liep naar buiten terwijl hij in het voorbij gaan tegen de first lady zei: „Me vrouw uw man is dood." Dat schokte Phyllis. Ze vond het zo ruw. „Ik ben naar haar toegelopen om te condole ren en te zeggen hoe het me voor haar speet. Ik denk niet dat ze me op merkte, ze was in een soort trance." Phyllis had anderhalf uur eerder met collega's vanuit een raam van het zie kenhuis het presidentiële toestel Air Force One zien aanvliegen op de vlak bij gelegen luchthaven Love Field. Ze had zich trots gevoeld. Maar nu het be zoek van de president ineens zo'n dra matische wending had genomen, was er geen tijd om zich af te vragen wat het met haar deed. „Mijn emoties kwa men pas een paar dagen later, toen ik op tv de begrafenis zag. Vooral toen de kleine John jr. salueerde bij de kist. Dat trof me als moeder in het hart. En dat doet het eigenlijk nog steeds als ik eraan terugdenk." Tientallen jaren heeft ze eigenlijk nau welijks over die dag in november ge sproken. Deels uit angst. „Mijn colle ga's en ik kregen brieven en telefoon tjes van mensen die ons ervan be schuldigden Kennedy in vegetatieve staat te verbergen op een van de afde lingen. Dat vond ik heel onprettig. Ik had een gezin met kleine kinderen." Phyllis (78) is al lang gepensioneerd. Ze woont nog steeds in Dallas en ver langt nog altijd terug naar het werken op Parkland. Bang om haar verhaal te vertellen is ze niet meer. Ze gaat sinds een paar jaar regelmatig in op uitnodi gingen om vragen te beantwoorden op bijeenkomsten. Voorzichtigheid heeft zelfs plaatsgemaakt voor een be paalde trots. Bij een wandeling op Dealey Plaza moet de verkoper van 'unieke herdenkingskrantjes' over JFK niet denken dat hij iets aan haar kan slijten. „Ik was de verpleegster toen hij werd binnengebracht", zegt ze met een glimlach. Dat beneemt de venter de adem. Eens per jaar gaat ze terug naar haar geboortedorp in Illi nois. Daar neemt ze de blijken van res pect met genoegen in zich op. „'Dank u dat u er was voor de president', zeg gen ze dan. Het blijft mensen raken." sh been ein Bearleener", stond op het spiekbriefje dat president John F. Kenne dy bij zich droeg, op die dag in juni 1963 toen hij de bevolking van West-Berlijn M toesprak. Met zijn uitspraak 'Ich bin ein Berliner' wilde Kennedy zijn solidariteit uitdruk ken met de inwoners van de democratische enclave in een vijandige, communistische omgeving. Over de vraag of Kennedy nou zei dat hij een inwoner van Berlijn was of een Berlijnse bol (een 'Berliner*), twisten taalkundigen tot op de huidige dag. Vijf maanden na zijn Berlijnse rede werd Kennedy doodgeschoten. Een schok ging door de gedeelde stad. Concerten en theatervoorstellingen werden af gelast. Burgers van Berlijn zetten kaarsen voor hun ramen; ook in het oostelijke deel van de stad, waar de Stasi, de geheime dienst, nu precies kon zien wie ze als verdacht konden aanmerken. Aan de Platz der Luftbrücke - die herinnert aan de luchtbrug waar mee het Westen tijdens de Russische blokkade in i948/'49 West-Berlijn bevoorraadde - verzamelden zich 60.000 Berlijners voor een fakkeloptocht. In de Auguststrasse herinnert tegenwoordig een museum aan de laatste dagen yan de president. Het Museum The Kennedy's heeft een van de grootste verzamelingen Kennedy-memorabilia ter wereld. Getoond worden, behalve Kennedy's aktentas, die hij op die noodlottige dag in Dallas bij zich droeg, en een hoornen leesbril - waarmee hij uit ijdelheid niet op de foto wilde - vooral veel foto's. Op één daarvan is de lange rij mensen te zien voor het Ame rikaanse hoofdkwartier aan de Clayallee. Duizen den Berlijners wilden het condoleanceregister voor de president tekenen. De dood van Kennedy, schre ven de kranten, werd door West-Berlijners als een persoonlijk verlies ervaren. Willy Brandt, de latere bondskanselier, was destijds burgemeester van West-Berlijn. Hij reisde na de moord onmiddellijk naar de Verenig de Staten. Beiden charismatisch en relatief jong, onderhielden Brandt, de arbeidersjongen uit Lübeck, en Kennedy, de rijke Amerikaan, sinds hun eerste ontmoeting in maart 1961, een goede band. Kennedy zag in Brandt de toekomst van Duitsland. Maar toen minder dan een halfjaar, in augustus 1961, werd begonnen met de bouw van de Muur, raakte Brandt teleurgesteld in Kennedy. De Amerikanen ondernamen te weinig tegen de provocatie door de Sov jet-Unie, vond hij. De openbare brief op hoge poten - die letterlijk en figuurlijk de Brandt Brief werd ge noemd - die de burgemeester aan Kennedy stuur de, werd beroemd. Kennedy reageerde en zond een extra troepen macht van 1.500 man. En met zijn rede in juni 1963, waarin hij de communisten waarschuwde dat hij zelf een 'Berliner* was, stelde Kennedy Brandt defi nitief gerust. 'Dat bezoek was een garantie dat ons niets meer kon gebeuren', vertelde Egon Bahr (91), voormalig adviseur van Brandt, onlangs in de Berli ner Morgenpost. Daarna kwamen nog Carter, Reagan, Clinton en Obama op bezoek. Maar geen van hen maakte op de Berlijners meer indruk dan de 'Berliner* president die werd vermoord. ZATERDAG 16 NOVEMBER 2013 'Mevrouw uw man is dood' door John Jas reageren? spectrum@depersdienst.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 49