Van priester-rebel tot de
opa die mooi kan vertellen,
maar ook de man die Marx
citeert. Huub Oosterhuis is
80 geworden. „Maar ik ben
nog volop bezig met wat
hierna moet komen."
6 SPECTRUM
interview
Het is 1962 en
Huub Oosterhuis,
student theolo
gie, staat in het
ziekenhuis bij het
bed van zijn dood
zieke moeder. De
afgelopen dagen heeft ze het vaak
over 'de kinderen' gehad. Daarmee be
doelt ze, weet hij, haar drie doodgebo
ren baby's die volgens de officiële leer
van de katholieke kerk niet naar de he
mel mochten omdat ze ongedoopt wa
ren. Hij mag dan in de leer zijn voor
priester, voor Oosterhuis is het hele
maal duidelijk: een uitstervend spook
verhaal, dat voorgeborchte. Hij vertelt
zijn moeder dat volgens nieuwe theo
logische inzichten het voorgeborchte
niet bestaat. Wees maar gerust, zegt
hij: „De kinderen zijn in de hemel."
Twee dagen later is zijn moeder beter.
Het is 2013 en Huub Oosterhuis is net
80 geworden. Een leven lang heeft hij
gevochten waar hij voor staat: een
God die zich niet wreekt, maar de
mensen bijstaat, ook al moeten daar
voor heilige huisjes en dogma's sneu
velen. Veel woorden heeft hij niet no
dig om de rode draad van zijn bestaan
samen te vatten. „Wat moet, dat
moet", zegt hij vanachter een vol bu
reau in zijn Amsterdamse werkkamer.
„En als je keuzes maakt, moet je de
consequenties daarvan accepteren."
En ja, natuurlijk schuilt een hele we
reld achter deze eenvoudige waarhe
den. Aan het woord is immers een le
vend stuk kerkgeschiedenis. Theo
loog, dichter, liederenmaker, voorgan
ger, vertaler van psalmen. Huub Oos
terhuis was vanaf eind jaren zestig, al
dan niet gewild, het boegbeeld van
een groep Nederlandse katholieken
die verwachtten dat de kerk mee zou
gaan met de progressieve tijdgeest. Ge
huwde mannen en vrouwen zouden
priester mogen worden, dat leek ze lo
gisch. „We dachten dat we er hoog
stens een jaar of tien voor zouden
moeten uittrekken."
Een half mensenleven verder kan hij
er gelukkig zelf ook om lachen.
De strijd met de kerkelijke overheid
kostte Oosterhuis, in 1964 tot priester
gewijd, in 1969 zijn plek in de orde
van de jezuïeten. Sindsdien wordt hij
vaak omschreven als ex-priester. Maar
dat is hij niet. „Ik ben nooit geëxcom
municeerd", zegt hij met een klein
glimlachje. „Ik ging met de Amster
damse Studentenekklesia, waar ik
voorganger was, buiten verantwoorde
lijkheid van de kerkelijke overheid
functioneren. Met bisschop Zwart
kruis en zijn vicaris Kuijpers bedach
ten we een zo onschuldig mogelijke
formulering. Een term als excommu
nicatie, daar moest je in Nederland in
die dagen niet mee aankomen."
Wat er is overgebleven van al die ver
nieuwingsdrang? Dat ligt er aan hoe
je het bekijkt. Of, op z'n Oosterhuis':
weinig, maar ook veel. „De officiële
kerk heeft ons uitgewezen. De afgelo
pen vijfjaar zijn in de kerk al mijn ge
zangen verboden. Aan de andere kant
kan ik, uit eigen ervaring, constateren
dat veel gelovigen van een andere we
reld hebben geproefd. De afgelopen
veertig jaar zijn ongelofelijk veel men
sen tot het inzicht gekomen dat de
kerk als instituut niet beweegt. Die
mensen stichten hun eigen projectei
gemeenten die bereid zijn gerechtig
heid te doen." Dat idee, de verbindir
van religie en politiek gemotiveerde
actie, wil Oosterhuis dag in, dag uit
ten uitvoer brengen in zijn eigen Ek-
klesia. Die is, na veel omzwervingen
sinds een paar jaar neergestreken in
centrum De Nieuwe Liefde, een pracl
tig verbouwd wijnpakhuis aan de D:
Costakade in Amsterdam. Mogelijk g
maakt dankzij een gulle gift van on
dernemer en filantroop Alex Mulder
Het pand bevat zalen, kantoren, een
bibliotheek vol poëzie en religieuze
geschriften. „Het gaat hier goed", ge
baart Oosterhuis. „En er moet nog zt
veel gebeuren. Er werken hier veel joi
geren, allemaal mensen die in een ar
dere wereld opgroeiden dan ik."
Zijn kinderjaren in Amsterdam be
schrijft hij als 'een normale katholie
ke jeugd'. „Ik ging in 1946 naar het
gymnasium. Het was de tijd van do
wederopbouw, er was hoop op een a
dere wereld. De oorlog had natuurlij,
een geweldige betekenis voor ons. N
de oorlog drong het door dat wereld
wijd de kerk de Joden aan hun lot
heeft overgelaten. Ik woonde in de R
vierenbuurt, waar veel Joden woon
den. Ik heb gezien hoe ze werden op
gepakt en weggevoerd. En iedereen
wist: die komen nooit meer terug."
Wat moet,
dat moet
door Lindy jense
Huub Oosterhuis
Geboren in Amsterdam op 1 november 1933 als tweede
kind in een gezin van vier. Trouwde in 1970 met Josefien
Melief met wie hij twee kinderen kreeg: Tjeerd (1971,
songwriter, producer) en Trijntje (1973, zangeres). Ze heb
ben vier kleinkinderen. Na zijn echtscheiding trouwde hij
met journaliste Colet van der Ven.
In 1964 in Maastricht tot priester gewijd. In 1969 als je
zuïet ontslagen na onder meer conflicten over het celibaat.
Oprichter van de debatcentra De Populier, de Rode Hoed,
de Balie en De Nieuwe Liefde.
Recente publicaties: 150 Psalmen vrij; Waar onze doden zijn;
Arthur, koning van een nieuwe wereld.
Oosterhuis is bevriend met prinses Beatrix en prinses Ma-
bel. In 2002 begeleidde hij de uitvaart van prins Claus. Dit
jaar sprak hij bij de uitvaart van prins Friso, wiens dochters
hij doopte.