walsend de Franse Alpen af
I tjilpt
REIZEN 19
een sneeuwnacht waarop ik nog
laat naar buiten ging om half hal
lucinerend, in het licht van de
straatlantaarns, de grote vlokken
te zien vallen. In mijn slaap
schijn ik maar één woord te heb
ben gemompeld. Heerlijk, heer
lijk, heerlijk. Vanwege die fijne
sneeuw dus. Die tijd is verdwe
nen, net als dat jongetje.
Zodra de Nederlandse zomer be
gint, denk ik al met angst en be
ven aan de winter die erop zal
volgen. Plannen om dan met eni
ge regelmaat het vaderland te ont
vluchten, houden mij voortdu
rend bezig en op de been. Een
beetje belachelijk is het wel,
maar het is nu eenmaal zo. Wat
zou ik graag van, pak 'm beet, ok
tober tot april op een tropisch ei
land willen verblijven. Een plek
waar 'it nea oangiet", waar elke
dag hetzelfde zonnige weerbe
richt wordt afgegeven. Waar
niets wijst op het verstrijken van
de tijd omdat de dagen zich aan
eenrijgen als identieke parels aan
een dure ketting.
Volgens het overgrote deel van
mijn kennissenkring is dat saai.
Een dagje aan het strand is voor
een aantal van hen al niet vol te
houden. Nee, na een uurtje heb
ben zij het wel gezien. Dan moet
de reis verder naar een interes
sant dorpje. Rondkijken in het ko
loniale centrum, waar het wind
stil is en 40 graden. Interessant.
Nou, die drang heb ik helemaal
niet. Eenmaal geïnstalleerd in
een hangmat tussen twee palm
bomen moet er behoorlijk wat ge
beuren om mij daar nog uit te
krijgen.
Een staatsgreep misschien. Hoe
wel, als ik er goed bij nadenk,
heb ik al veel staatsgrepen meege
maakt vanuit de hangmat. Vene
zuela, Haiti, Honduras.... Je hebt
er nooit iets van in de gaten op
het strand tussen de kokosnoten.
Ik lees daar wel veel boeken
hoor. En de krant. Dat u niet
denkt dat ik mijn tijd helemaal
verdoe. Maar wat is daar eigenlijk
mis mee, met het verdoen van
tijd? Er bestaat namelijk geen fij
nere tijd dan de tijd die je door
brengt in zinloze ledigheid. Tijd
die je gewoon voorbij laat gaan,
die wegglipt als zand tussen je
vingers. Die kostbare tijd.
Het is net als een huis. De fijnste
ruimte is overbodige ruimte. Een
grote hal is nergens voor nodig,
je hebt er geen barst aan, je leeft
er niet, maar het geeft lucht. Ik
weet niet hoe ik het moet zeg
gen, maar alles wat men ineffi
ciënt noemt, maakt het verblijf
op aarde juist de moeite waard.
Jammer genoeg leven wij in een
Wat zou ik graag van,
pak 'm beet, oktober
tot april op een
tropisch eiland
willen verblijven
land waar velen daar tegen zijn.
Niet efficiënt is slecht. De tijd
moet voor honderd procent effec
tief worden besteed. Alle lucht
moet er uit geperst. Nee, tegen
spreken is er in crisistijd niet bij,
we moeten het wel accepteren in
onze economische vrieskou.
Jaloers kijken we naar het zui
den. Waar geld en tijd schandalig
worden verspild. Waar over de
balk wordt gegooid en potver-
teerd. Het maakt velen zelfs heel
erg boos. Graaiende Grieken eten
gebakken visjes op de hagelwitte
stranden van hun eilandjes. Inha
lige Italianen en sjoemelende
Spanjaarden drinken wijn in
werktijd en verlengen de siës
ta wanneer het hen uitkomt
Men spreekt er schande van.
Maar ik niet. Magere Hein is
in mijn kennissenkring nog
nooit zo actief geweest. Leeftijd
genoten vallen om. Mijn advies
voor wie de tijd nog wel heeft?
Verspil hem als het kan en volg
de zomer.
Alsof je door sneeuwwitte
weilanden glijdt. De pistes
in het Franse skigebied Ser
re Chevalier zijn zo breed,
dat je amper beseft dat het
allemaal geprepareerde afda
lingen zijn. En zo wit als de
omgeving om je heen is, zo strakblauw
overspant de hemel het landschap. Hier
schijnt driehonderd dagen per jaar de zon.
De meeste regen valt in de zomer.
Serre Chevalier is een van de hoogste skige
bieden in Frankrijk en daarom ook een van
de wintersportregio's waar de kans het
kleinst is dat op de 250 kilometer pistes
kunstsneeuw moet worden gebruikt. Uiter
aard staan overal de sneeuwkanonnen ge
reed (bijna zeshonderd), maar die hebben
niet veel meer te doen dan de meestge-
bruikte afdalingen aan het eind van de dag
bij te werken.
Als in het najaar de lariksen bruin kleuren
en hun naalden verliezen, valt op de hoog
ste hellingen al de sneeuw. We zijn hier in
de zuidelijke Franse Alpen, waar de vier
grote skidorpen Brianqon, Chantemerle,
Villeneuve la Salie en Monêtier les Baines
aan de voet liggen van de soms bijna 3.000
meter hoge pistes. De echt ervaren skiër
kan hier op een dag 6.000 meter hoogtever
schil overbruggen dankzij de ruim 100 pis
tes.
De sneeuwmeesters in dit gebied zijn bui
tengewoon trots op 'hun' sneeuwkwaliteit.
Ze zeggen dat ze met hun techniek de
sneeuw beter kunnen aanstampen, waar
door het allemaal net even lekkerder skiet
dan elders. We hebben geen idee hoe dat
precies werkt, zelfs niet als we in de nog
pikdonkere, heel vroege ochtend opstaan
om (zonder ontbijt) vanaf Villeneuve met
een pistebully de berg op te gaan.
Het zal een graadje of 20 onder nul zijn als
het brullende gevaarte ons bovenop een
smalle bergtop - Serre betekent zoveel als
bergkam - afzet.-Daar belooft onze gids
Yves - 'professeur de École du Ski Francais'
(lid van de organisatie van Franse skischo-
len) - dat het ontbijt aanstaande is. Een
half uurtje later komen we, nog steeds ver
kleumd van de rit op het ijzeren monster
én uitgehongerd, terecht in Le Bivouac de
la Casse. Dat is een berghut waar we, sa
men met de gasten die hier hebben over
nacht, een stevig boerenontbijt nuttigen.
Zo'n pistebully is leuk en een stevig ontbijt
nodigt al snel uit tot wat soezen bij de
open haard. Maar we zijn hier toch vooral
om te skiën. Zo'n fantastisch wintersport
gebied verdient dat. Tijdens een van die
heerlijke afdalingen - dankzij de ruimte
walsen we in lange lussen naar beneden -
schiet het door ons hoofd dat we niet mo
gen vergeten dat Frankrijk nog altijd een
culinair mekka is. 's Avonds laten we ons
daarom verwennen in restaurant Le Loup
Blanc in Chantemerle, een wintersportstad
je in de vallei van Serre Chevalier. De kok
zet ons linguine voor, met (nou vooruit,
voor één keer dan) ganzenlever en moriel-
jes. Daarna ontdekken we nog de wijnkel
der, waar we helaas alleen even mogen kij
ken naar al die mooie flessen.
De volgende ochtend toont gids Yves ons
hoe serieus de Fransen lawinedreiging ne
men. Sinds twee jaar staan overal in het ski
gebied digitale waarschuwingsborden die
de kans op lawines aangeven. Gelukkig
heeft tegenwoordig menig enthousiast
skiër een lawinealarm bij zich; een appa
raatje dat een signaal uitzendt voor het ge
val je toch door sneeuw bedolven wordt.
Om te testen of het alarm het goed doet,
staan bij de waarschuwingsborden kleine,
oranje kastjes. Je skiet erlangs en je hoort
of ziet of het apparaatje het doet. Geduren
de de paar minuten die we bij zo'n kastje
staan, komen er tientallen, vooral jonge
skiërs langs die hun alarm testen.
Het waarschuwingssysteem lijkt geen over
bodige luxe. Niet omdat er zoveel lawines
in Serre Chevalier zijn, maar omdat - in te
genstelling tot andere wintersportgebie
den - de pistes hier nauwelijks afrasterin
gen en verboden kennen. Je mag hier wer
kelijk overal skiën, er zijn geen speciale
off-pistegebieden. Dat betekent bijvoor
beeld dat we, zonder er op voorbereid te
zijn, plotseling in meer dan 1 meter hoge,
losse sneeuw staan. Dat had voor hetzelfde
geld ook 3 meter kunnen zijn. Gelukkig is
daar Yves, die ons leert hoe we er op een
elegante manier uit kunnen komen.
Die middag wacht ons een verrassing. We
gaan lunchen in restaurant Le Flocon. Na
een ochtend skiën, krijgen we echter geen
bord spaghetti of frites met braadworst.
Het zijn oesters en champagne. Oesters op
1.200 meter hoogte, temidden van een we
reld van sneeuw en rotsige bergtoppen!
Daarna smullen we van Mont d'Or - een
traditioneel kaasje dat in de oven wordt ge
smolten - uit een 'boïte chaud au four', een
doosje uit de warme oven.
Aan het eind van de dag zitten we in ons
luxueuze hotelletje Auberge du Choucas,
in het kuuroord Monetier les Bains, nog te
puffen van al dat lekkers. Tijd voor wat ge
zondere. Daarvoor zijn we in dit dorp op
de juiste plek, want hier zijn warme baden.
Isabelle Prevost vertelt ons het een en an
der over de op de Romeinse traditie voort
bordurende Grands Bains du Monetier. Zo
werd Monetier pas laat in de negentiende
eeuw door het grote publiek ontdekt, om
dat er voorheen geen treinverbinding was.
We verruilen het skipak voor de zwem
broek (speedo's zijn verplicht!) en het bad
pak. Natuurlijk zijn er sauna's en stoomba
den, bubbelende massagebaden en - zoals
in wel meer wintersportoorden - een dam
pend warm zwembadje onder de ijskoude
sterrenhemel. Verder zijn er een rigida-
rium (koudwatergrot), een tepidarium
(warmwatergrot) en een caldarium (heet-
watergrot). Maar we raken pas echt enthou
siast in 'la grotte musicale', de muziekgrot.
De ronde, stenen ruimte in de vorm van
een oosterse stupa is gevuld met een on
diep laagje water. Het bassin loopt lang
zaam hellend ophoog, zodat als je ligt,
neus, mond en ogen net boven het water
uitsteken. Je oren gaan kopje onder en dat
is precies de bedoeling; want dan hoor je
de mysterieuze klanken van oosterse mu
ziekinstrumenten. Het is alsof een liefde
volle nevel vanuit het warme water in je
hoofd neerdaalt; dit is het ultieme ontspan
nen. We schrikken wakker als iemand ons
een duwtje geeft: 'Eten!' He bah, nu al?
ZATERDAG 26 OKTOBER 2013
door Johan Bosveld
nages
reageren?
reizen@depersdienst.nl
foto Getty Ir