FZC De een zijn dood, de ander zijn brood 66 Niet-rokers zijn slimmer en ze leven gezonder. Bovendien sparen ze veel geld uit 4 5 ONAFHANKELIJK UITVAARTONDERNEMER Rokers en niet-rokers hebben een verschillende beleving over hoe veel tijd rokers niet op hun werkplek zitten en wat de ge volgen ervan zijn. Dat blijkt uit een enquête van deze krant. Van de mensen die op hun werk roken, zegt 90 procent dat het roken beperkt blijft tot 30 minuten per dag. Maar niet-rokers denken dat de helft van de rokers langer af wezig is. Zie daar het eerste meningsverschil tussen rokers en niet-ro kers, dat blijkt uit de uitkomsten van de en quête 'roken en werk' van deze krant. De enqöête is ingevuld door 2.300 lezers van regionale dagbladen, waaronder deze krant. Van de mensen die reageerden, rookt 30 procent. Het landelijke gemiddel de is 27,5 procent. Wie op het werk wil roken, gaat vaak naar buiten, wat bij achterblijvende niet-rokers tot ergernissen kan leiden. Want als je net die rokende collega nodig hebt, moet je wachten. Bovendien moet op momenten dat wordt gerookt het werk door anderen worden gedaan. Een lezer: „Ik werk in de gezondheidszorg. Patiënten wachten echt niet tot de rokers terug zijn." Een andere le zer: „Rokers werken 30 minuten korter per dag. Toen mijn vrouw een keer vroeg of ze iets eerder weg kon, werd daar heel moei lijk over gedaan. Toen ze over roken begon, werd dat haar niet in dank afgenomen." Van de rokers haalt 65 procent de verrook te tijd niet in, de rest wel of sóms. De re den: er wordt in de pauze gerookt. Ande ren geven aan dat de tijd na het roken effec tiever wordt gebruikt of dat ze in pauzes werkproblemen overdenken. Soms is ro ken dan ook alleen in de pauze toegestaan. Een leidinggevende noemt de rooktijd ech ter niet zo belangrijk: „De enige vraag is volgens mij of rokers minder of meer resul taat leveren. Daarbij merk ik geen verschil tussen een roker en niet-roker. Wel tussen iemand die veel vet eet of juist niet." Behalve aan rookpauzes storen niet-rokers zich aan de sigarettenlucht, peuken op de grond, de vanzelfsprekendheid waarmee gerookt wordt, slechte adem en het slechte voorbeeld voor kinderen. De rokers op hun beurt storen zich vooral aan het 'gezeur' van niet-rokers. „Terwijl ze elke avond een dampende vuurkorf in de tuin afsteken." Een ander: „Alsof we uitschot zijn. We we ten zelf echt wel dat we slecht bezig zijn." Het moraliserende toontje wordt bekriti- seerd, net als het nephoesten als rokers naar buiten gaan. Volgens J. Griese lijkt sprake van een heksenjacht op rokers. „Ter wijl ik in mijn werk als psycholoog erva ren heb dat rokers mensvriendelijker zijn. Sommige niet-rokers zijn rigide en hebben andere onhebbelijkheden." Roker Wim Theel ergert zich echter aan niemand: „Niet-rokers zijn slimmer dan rokers en ge zonder. Ze sparen bovendien veel geld uit." Van de niet-rokers zegt 60 procent rook- plekken te mijden. Soms speelt een aandoe ning daarbij een rol, zoals astma of COPD. „Nooit gerookt, toch longkanker. Vroeger in rokerige kantoren gewerkt", meldt een lezer. Opvallend is dat ook 5 procent van de rokers aangeeft rookplekken bij voor keur niet op te zoeken. Jan Fokker daarente gen is als niet-roker verzot op rookplekken. „Ik rook al zeventien jaar niet meer, maar vind het nog steeds lekker ruiken." Weliswaar ging de enquête er niet over, maar veel lezers maakten van de gelegen heid gebruik hun ergernis te uiten over ro ken op andere plekken, zoals stations en terrassen. „Helaas kun je niet meer op een terras zitten zonder uitgerookt te worden", ROKER MOET TIJD INHALEN zegt een lezeres. „Ze mogen het op terras sen verbieden", stelt P. Koelemij. „Ik heb COPD en moet soms verkassen omdat ik stik." Volgens een vader gaat zijn astmati sche puberdochter toch naar een bar waar. gerookt wordt, om niet sociaal buitengeslo ten te worden. „Met alle vervelende gevol gen van dien." Kritiek is er ook op de haag van rokers waar je soms doorheen moet om een pand binnen te komen. „Roken di rect naast een ingang moet verboden wor den", vindt mevrouw De Bijl-Baerselman. De stelling dat rokers tijdens een rookpau ze nieuwe ideeën opdoen, wordt heel ver schillend beantwoord. Van de rokers zegt 60 procent nieuwe ideeën te krijgen, ter wijl maar 20 procent van de niet-rokende achterblijvers die stelling onderschrijft. Een aantal lezers ergert zich aan de hetze tegen roken die volgens hen gaande is. Lex Knobben: „Vroeger regelde je het zelf met je omgeving en rookte je niet als iemand er last van had. Nu zeg je tegen een niet-roker dat die dan maar binnen moet blijven." Geld&werk illustratie Mare de Boer Grote kloof roker en niet-roker door Durk Ceertsma Wim Theel reageren? geld@depersdienst.nl Werknemers moeten de tijd inhalen die ze verroken, vindt een ruime meerderheid van de 2.300 lezers die de enquête van deze krant over 'roken en werk' invulden. In een op de drie gevallen blijkt de rooktijd te worden ingehaald. De helft van de lezers die reageerden, noemt de accijns op rookwaren een melkkoe om belastinginkomsten op peil te houden. Een op de drie lezers denkt dat hogere accijnzen zowel de belastinginkomsten op peil houden als het roken ontmoedigen. Een op de drie lezers vindt dat werkgevers geen faciliteiten moeten bieden voor roken. In veel bedrijven gebeurt dat juist wel. Er wordt meestal buiten gerookt, op straat of op een speciale rookplek. Bij een op de vijf bedrijven is een speciale rookplek binnen ingericht. Ook de fietsen stalling en de parkeergarage zijn veelgenoemde rookplekken. Een op de honderd werkgevers staat roken op de werkvloer toe.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 49