De Nederlandse regering heeft bij oud-Indiëgangers iets
losgemaakt door excuses aan te bieden voor militaire exces
sen, begaan door Nederlandse militairen ruim zestig jaar
geleden in toenmalig Nederlands-Indië. Terneuzenaar
Paul van Geldere woonde als kind in 'de Oost'. Ko Witte
uit Axel diende als dienstplichtig militair in Nederlands-In-
dië. „Indonesië kan ons dan ook wel excuses aanbieden."
6 SPECTRUM
Als je weet wat er toen is gebeurd,
dat Nederlanders en halve
Nederlanders bij duizenden zijn
vermoord.
Paul van Geldere kwam in 1946 als twaalfjari
ge uit Nederlands-Indië naar Nederland
met zijn moeder en oudere broer. „We had
den praktisch niets meer. Alles was ons afge
nomen, nadat Japan Nederlands-Indië in
1942 had bezet."
Ko Witte maakte de omgekeerde reis in
1947. Hij was negentien jaar en moest als dienstplichtige
het leger in. „Bij de keuring in Bergen op Zoom werd al ge
keken of je geschikt was voor de tropen."
Nederland pikte het niet dat onder anderen Soekarno Indo
nesië na de Japanse capitulatie in augustus 1945 onafhanke
lijk had verklaard. Tndië verloren, rampspoed geboren',
heette het. Om aan te geven hoe belangrijk Nederlands-In
dië was voor het door de oorlog berooide Nederland.
„Wij wisten helemaal niet wat er aan de hand was", kijkt
Witte terug. „De oorlog was net voorbij. Het was armoe
troef, ook in het leger trouwens. Nu kun je met de hele we
reld praten, maar dat kon toen nog helemaal niet. Je kunt
je dat nauwelijks meer voorstellen."
Van Geldere wachtte aan de andere kant van de wereld af
wat hem zou overkomen, onwetend van wat zich in Neder
land had afgespeeld. Hij had de oorlog doorgebracht in Ja
panse kampen, zoals alle blanda's (blanken). „Alleen Duit
sers mochten blijven wonen waar ze woonden."
Bij de capitulatie van Japan zat Van Geldere in jongens
kamp 7 in Ambarawa op Java. „Je merkte het direct. Op
eens hoefde je niet meer voor de Japanners te buigen." De
rollen wisselden snel. „Van bewakers werden de Japanners
onze beschermers tegen gewapende groepen Indonesiërs."
Blanda's waren hun leven niet veilig. Zeker 3500 Neder
lands-Indiërs vonden de dood, volgens de voorzichtigste
schatting. Ook Chinezen waren het doelwit van bendes in
deze Bersiap-periode; Bersiap staat voor 'Wees Paraat!'
„Voor wat ons in de Japanse tijd en de Bersiap-periode is
aangedaan, zijn ons nooit excuses aangeboden", trekt Van
Geldere de lijn door naar het gebaar dat Nederland recent
maakte richting de Indonesische slachtoffers van Neder
landse militaire excessen.
Van Geldere lucht zijn hart. „Je trekt een blikje bij me
open." En dan gaat het niet alleen over de tijd in Indone
sië, maar ook om 'het welkom' in 1946 in Nederland. Op
veel begrip hoefden de Nederlands-Indiërs niet te reke
nen. „Mijn ouders komen uit Utrecht. Wij kregen eerst on
derdak bij mijn tante. Ze wilde geld, want dat zouden we
onderweg bij Port Said in Egypte gekregen hebben. Maar
we hadden niks. Ieder een koffer, dat was alles."
Praktisch voor het eerst - 'ik had nog maar één jaar echt
school gehad' - kon Van Geldere naar de lagere school. „Ik
werd voor van alles en nog wat uitgemaakt, zoals Chinees,
omdat ik er wat donkerder uitzag. En dan sloeg ik erop los.
Moest ik vervolgens bij het hoofd van de school komen,
dan boog ik voor hem, wat ik gewend was te doen voor de
Japanners."
Dienstplichtig militair Witte zat ondertussen op Java, niet
eens zover van waar Van Geldere jarenlang had gewoond.
Hij pakt er een gedenkboekje van zijn onderdeel bij, het
vierde bataljon, derde regiment infanterie, van 25 april
1947 tot 5 januari 1950. „Met de Sloterdijk zijn we naar In
donesië gevaren, een reis van meer dan een maand. In het
ruim waren zeven dekken met slaapplekken gebouwd. Je
kon wel op je bed liggen, maar niet rechtop zitten. Zo krap
was het."
Nederland wilde het eigen gezag in Nederlands-Indië her
stellen en voerde twee politionele acties uit; van 21 juli tot
5 augustus 1947 en van 19 december 1948 tot 5 januari
1949. Witte was bij de eerste operatie betrokken. „We za
ten bij de hoofdstad Jakarta, toen nog Batavia", herinnert
hij zich, „en we hebben Tangerang bezet." Met nog enige
verbazing in zijn stem: „We hoefden niet eens te vechten."
De strijd in Indonesië was ook geen gewone oorlog, het
was een guerilla-oorlog. „Je wist niet wie je vijanden wa
ren", aldus Witte. „Die konden overal zijn. Ik heb heel veel
patrouilles gelopen en vaak gebeurde er niets."
-'an de
(rok, zij
oorrad
feest, v;
'oorraa
varen c
lich vei
jVitte V
tedood
fan het
vesten
•Iet ver
iebes (S
Inond
iterstell
fan pro
Vanuit
Itelt in
;ieeft gt
legin
Verden
iertien
leel ani
vas de
e aanp;
Vitte i
ot nu t
en krii
Vitte t
neuvel
veer al'
nen w<
10 m vol
meestei
fan Ge
tichtin
'3 augu
Indonesië kan
ook excuses
maken aan ons
door Harmen van der Werf
Ko Witte in de laadbak (midden) in 1947 tijdens de eerste poli
tionele actie, omgeving Jakarta, toen nog Batavia.