r
r
Henk Pienter
ontruimde veertig
jaar lang vervuilde
huizen. Soms
inclusief de
overleden bewoner.
„Buiten rook ik al
wat er aan de hand
was.
1
I
8 VERDIEPING
VERVUILDE HUIZEN
Vs
e medewerkers van de
Amsterdamse cafetaria
hebben wel vaker ge
piep en geknaag ge
hoord boven hun hoofd,
maar ze hebben er ver
der geen last van. Ze ver
kopen er geen frietje minder om. Maar als
op een dag een rat zijn kop door een zelfge-
knaagd gat in het plafond naar buiten
steekt, schrikt de patatbakker zich wild. De
gewaarschuwde politie schakelt Henk Pien
ter van de GGD-afdeling Hygiënisch Wo
ningtoezicht in. Als die de voordeur van de
bovenwoning opendoet, weet hij niet wat
hij ziet. Op de hele vloer, de meubels, het
kapotgevreten matras, het aanrecht en de
kastjes krioelen ratten. De woning is van
een junk, maar die moet er in geen jaren
meer wonen.
Wat te doen? Om alle knaagdieren te ver
delgen, is zwaar gif nodig dat niet is toege
staan in een woning. Gifkorrels werken te
langzaam en vangen lukt niet. Pienter
heeft een ingeving. Hij haalt zijn luchtbuks
van huis en schiet de ratten een voor een
een kogeltje door de kop. Na een dagje
doorwerken, tellen de agenten vijfhonderd
dode ratten. Waarschijnlijk ooit begonnen
als huisdier hebben de dieren zich enorm
vermenigvuldigd. „Buren vertelden dat de
bewoonster af en toe langskwam en wat
eten naar binnen gooide. Een bijzondere
vorm van dierenliefde. Ik heb veel meege
maakt, maar zoiets bizars heb ik zelden ge
zien", blikt Pienter terug.
Het rattenhuis is een van de ruim 1.600
zwaar vervuilde woningen in Amsterdam
die Henk Pienter (69) de afgelopen veertig
jaar namens de GGD binnenstapte. Wonin
gen van mensen die in de war zijn, alle
hulp afwijzen, geen naasten hebben die
naar hen omkijken of die weken, maanden
soms zelfs al jaren dood liggen in hun ei
gen huis. Woningen die vol liggen met rot
tend afval waar ongedierte zich aan te goed
doet. Of huizen die zijn veranderd in pak
huizen waar torenhoge stapels boeken,
kranten of andere verzamelingen het leven
onmogelijk maken.
Kortom, als hulpverleners Henk Pienter
bellen, dan is er iets ernstig mis met een
bewoner. Een vervuild huis zo snel moge
lijk bewoonbaar maken, dat is zijn belang
rijkste doel. Zijn bijnaam luidt niet voor
niets 'Vieze Henk'; 'Plenteren' is in het we
reldje een synoniem voor vervuilde huizen
ontruimen. Gewapend met veel mensen
kennis, geduld, overtuigingskracht en door
tastendheid krijgt hij meestal zijn zin.
Twee jaar geleden ging Pienter met pen
sioen. Nu ligt zijn boek Let niet op de rom
mel in de winkel, dat hij samen schreef met
journaliste Annemiek van Kessel. Daarin
beschrijft de geboren Groninger tot in de
tail ('Ik heb een goed geheugen') tientallen
woningontruimingen.
„Mensen hebben heel veel vrijheid in dit
land en dat is goed - zolang je anderen
maar geen overlast bezorgt. Als de brand
veiligheid in het geding is of de hygiëne,
wegens stank of ongedierte, dan kwamen
ze mij tegen", vertelt Pienter op de bank in
zijn keurig opgeruimde woonkamer.
De grootste groep klanten zijn eenzame
mensen die niet meer in staat zijn een huis
houden te runnen. „Ze vervuilen, brengen
afval niet meer weg, waarna kamers
dichtslibben." Om zijn verhaal kracht bij te
zetten, spreidt Pienter tientallen foto's uit
op zijn eettafel. Van een woning is nergens
meer de vloer zichtbaar, de bewoner liep
over het vuil door zijn huis. Alleen een bed
en een stoel zijn nog herkenbaar. De wc is
in geen jaren schoongemaakt. In een ande
re woonkamer liggen honderden lege blik
jes Heineken rondom een fauteuil. In 'een
keuken gaat het aanrecht-
blad schuil onder rottend
vlees, tientallen gebruikte
theezakjes, bol staande
melkpakken en ondefinieer
bare bruine drab. Wat de fo
to's niet overbrengen, is de
stank. „Voordat ik naar bin
nen ging, kon ik al ruiken
wat er aan de hand was."
En dan zijn er de dwangma
tige verzamelaars: mensen
die helemaal niets kunnen
weggooien. Zoals de man
die al zijn droge afval keu
rig sorteerde. „Alle lege siga
rettenpakjes op kleur bij el
kaar, zelfs de sluitinkjes
van de broodzakken lagen
op een rijtje. Maar het was
er wel brandgevaarlijk door
al dat afval." Want om op
de stroomkosten te besparen, brandde hij
veel kaarsen.
Of neem de Aziatische man die zijn hele
huis vol boeken had staan. „Hij sliep achter
de voordeur en had nog een paadje naar de
keuken en de wc - verder alleen maar boe
ken. Die kocht hij voor een prikkie en wil
de ze via Marktplaats doorverkopen. Maar
er was nergens een computer te beken
nen."
Het doel van Let niet op de rommel is vol
gens Pienter niet om zo veel mogelijk sappi
ge verhalen te vertellen. Hij wil een schrij
nende wereld laten zien waar weinig men
sen weet van hebben. „Sommige situaties
zijn hilarisch en we hebben onderling ook
veel met elkaar gelachen. Maar ik heb vaak
politici en hulpverleners uitgenodigd een
dagje met me mee te lopen. Om ze de har
de werkelijkheid te laten zien. Ze schrok
ken zich vaak kapot, wisten niet dat het zo
erg kon zijn. Een wethouder vertelde later
dat hij er niet van had kunnen slapen."
Van een slechte nafchtrust heeft Pienter
nooit last gehad. „Ik kon de ellende altijd
goed van me afzetten. Anders houd je dit
niet vol. Morgen is er weer iemand anders,
dacht ik altijd."
Hij maakt zich wel zorgen, met name om
de oudere medemens. „De laatste jaren
kreeg ik steeds meer met ouderen te ma
ken die het niet meer konden bijbenen en
in een isolement terechtkwamen. De maat
schappij is in korte tijd enorm veranderd,
het leven is zo jachtig geworden. Voor die
oudjes deed ik meestal een stapje extra als
het kon. Dan lag zo'n vrouwtje op een goor
matras en regelde ik een nieuw exemplaar
via het Leger des Heils. Sommige mensen
Vieze Henk lost
door Niek Opten
D
Henk
Pienter