Juf Trudy Coenen 'Ik negeer Een premier voor de klas zetten, optreden in tv-programma's, bankmanagers de knip laten opentrekken. Alles doet leerkracht Trudy Coenen voor 'haar' kinderen van het vmbo. „Ik kan dram men, omdat ik dingen gedaan wil krijgen." 10 SPECTRUM Ze kijkt afwerend, ang stig bijna, naar het stapeltje boeken op tafel. Trudy Coenen, in 2010 uitgeroepen tot Leerkracht van het Jaar en fiere voor vechter van het vmbo, ziet op tegen de aandacht die de publicatie van haar boek Spijbelen doe je maar thuis meebrengt. Want je stelt je toch wel heel kwetsbaar op met zo'n boek. Dóóodeng. Terwijl ze toch gewend is aan aandacht. Als ze iemand nodig hebben die op tv kan meepraten over zwarte scholen, is de kans groot dat zij uit de kaartenbak rolt. „Maar het gaat niet om Trudy Coenen." Na ieder televisieoptreden roept ze: nóóit meer! „Televisie, ach mijn God, oh. Ik ben altijd zo misselijk. Letter lijk doodziek. Ik zeg telkens tegen mijn man Klaas en Thomas mijn zoon: 'Waarom hebben jullie niet ge zegd dat ik het niet moest doen?' En dan zeggen zij: 'Als we dat zouden zeggen, ga je zeker'." Want zeg niet te gen juf Coenen dat ze iets niet moet doen, iets niet kan, iets onmogelijk is. Waar het om gaat, zijn haar leerlin gen. De kinderen in het afvoerputje van het onderwijs, zoals tegen het vmbo wordt aangekeken. Kinderen die vaak barsten van talent, die haar el ke dag opnieuw verbazen. En die haar een bitch mogen vinden, als ze maar met een diploma de school verlaten. Een school met zestig nationaliteiten. Moeten de kinderen gewoon doen wat zij zegt? Ja, de kinderen moeten gewoon doen wat zij zegt. Want het zijn haar kutkinderen. Voor hen kan ze de minister van Onderwijs op tele visie afserveren als ze zijn plannen flauwekul vindt. Voor hen kan ze de minister-president urenlang les laten geven en de directie van een grote bank aanschrijven voor het sponsoren van de schoolreis. Bambi-ogen, zacht Limburgs accent. Maar klare Amster damse taal: „Zo'n netwerk koop je niet bij de Hema. Als het nodig is, bel ik iedereen, dat kan me geen reet sche len. Ik kan zeuren en drammen om dat ik dingen gedaan wil krijgen." Meer dan twintig jaar geeft ze inmid dels les op het Montessori College Oost in Amsterdam. Een zwarte school bij uitstek. Als er al zoiets-als een 'methode-Coenen' bestaat, is dat het onderste uit de kan willen halen, bij én voor elk kind opnieuw. Een moeilijke leerling is een uitdaging en tegenspartelen werkt als een rode lap op een stier. „Tegenwind bestaat niet. Nou ja, misschien bestaat tegenwind wel, maar die wens ik te negeren. Of ik wens er tegenin te gaan." Elk kind is haar even lief Terwijl ze niet uit roeping het onderwijs is inge gaan. „Uit een grote liefde voor kinde ren? Dat weet ik toch helemaal niet meer. Ik heb het allemaal niet be dacht, het is gewoon zo gegaan." Vroeger thuis was het: je mag leren wat je wil, maar als je blijft zitten, ga je van school af. Haar moeder had mu lo prima gevonden, en dan een kan- toorbaantje om voor de uitzet te spa ren. Ontwikkeling vond ze prima, maar niet te veel. „Maar ik wilde echt niet op kantoor zitten. Ik wilde door. Ik was altijd al dwars." Ze is de zesde van zeven kinderen. Va der slager, moeder huisvrouw. Een eerlijk ambachtsgezin waar de zwan gerschappen niet gepland waren en de late komst van Trudy en haar jon gere zusje Carla onverwacht was. Weer eentje, had haar moeder gezegd. 'Ach kind', was de reactie van haar va der, 'zo hebben we altijd koffiezet ters'. De kinderen werden met strak ke hand geregeerd. „Er is nooit een klap gevallen. Maar als mijn vader zei: luisteren, dan was je stil en luisterde. Hij had zo'n 'don't fuck with me-hou- ding'." Dat natuurlijke gezag heeft ze misschien wel van hem. Ze speelde al tijd al de baas over haar jongste zusje. Zé wist niet beter dan dat haar ouders altijd lazen. En dus lazen de kinderen ook. „Ik weet nog dat een vriend van een van de oudere meiden zei: 'Wat een saaie mensen, iedereen zit daar met z'n neus in de boeken'." Dat le zen heeft ze weer op haar zoon overge dragen. 'Niks tv op je kamer, als je niet kan slapen, ga je maar lezen'. Ze volgde de mulo bij de Ursulinen in Weert. Héksen. Zo bleu als wat en zich nergens van bewust had ze op een dag een kort rokje aan. Werd ze naar huis gestuurd om een broek aan te trekken. „En over een meisje met veel acné zeiden ze:Kijk eens meis jes, dat is alle ontucht die eruit komt'." Monsterlijk. Maar van de disci pline en het harde leren is ze niet slechter geworden. Bikkelen, allemaal negens. En intussen schelden op die nonnen. Dat ziet ze nu ook op haar school. Structuur en strengheid horen erbij. Maar ook aandacht en oprechte interesse. Humor ook, elkaar een beet je dissen. Ze wil het beste voor haar kinderen en dat betekent dat ze soms niet aardig voor hen is. Wie niet komt opdagen, wordt bestookt met whatsap- pjes. Na de mulo deed Coenen de ha vo, en daarna wist ze het echt niet. De pabo was een noodsprong, ze heeft er vier jaar vooral feestgevierd. Alleen voor de klas was ze heel zenuwachtig. „Een natuurkundeles met proefjes, ik dacht dat ik doodging. De docent die me beoordeelde zei: ik bewonder je koelbloedigheid. Maar ik had daar- I Z i door Marjolijn de Cocq

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 54