BUITEN 5 Sommige namen ken je al zo lang dat je nooit nadenkt over hun betekenis. M'n lagere school stond aan de Papeweg en via de Lepel straat fietste ik later het dorp uit op weg naar de middelbare school. Overal iri Zeeland en daarbui ten zijn Lepelstraten te vinden. Daar heb ik verder nooit bij nagedacht. Tot ik er onlangs op aangespro ken werd. Ergens diep in m'n geheugen zat een va ge herinnering aan een middeleeuwse verorde ning, die ook iets met 'lepel' te maken had. Toen ik in de buurt van Halsteren een dorpje ontdekte dat ook Lepelstraat heet, werd ik echt nieuwsgierig naar de oorsprong van die 'Lepel', en viel het kwartje. Al speurend in een oud boek vond ik het: lepel staat voor een graanaccijns. Die moest eenie der betalen die graan kocht in een bepaald dorp of stad waar hij zelf geen inwoner van was. Het ac cijns was bedoeld om de handel te bevorderen èn natuurlijk de zakken van de ambachtsheer ter plek ke te vullen of gevuld te houden. Bij de koop ging het om bepaalde hoeveelheden: een mud, een half mud et cetera. Om bedrog te voorkomén, moest er een geijkte korenmaat gebruikt worden. Die was in bezit van de land- of ambachtsheer en mocht (tegen betaling natuurlijk) gebruikt worden. Zo'n maat bestond uit een ton met handvaten. Die wa ren handig voor het vervoer, en zo'n handvat heet te een lepel. Vandaar de naam 'lepelgeld'. De han delstransacties vonden meestal plaats aan de rand van het dorp. De naam 'Lepelstraat' herinnert ook nu dus nog steeds aan die transacties die plaatsvon den al vanaf ongeveer 1350 a 1400. Zo af en toe kom je in oude boeken ook nog wel eens de naam 'riddertol' tegen. Da's eigenlijk niets anders dan de officiële benaming voor lepelgeld. Voor de aanduiding 'Pape' hoeven we niet zo ver terug. Papeweg, Papestraat, Papebuurt zijn termen van een paar honderd jaar oud. Paap is eenvoudig weg de denigrerende aanduiding, de scheldnaam, voor iemand die rooms-katholiek ofwel paaps is. Ie mand dus die de papa, de paus, als leider van de kerk beschouwt. Tot ruwweg de Tweede Wereld oorlog en het begin van de landbouwmechanisa tie, was er in de landbouw, ondanks het arbeiders overschot, sprake van enorme pieken bij het werk op het land. Het hooien(weiland) en het maaien en oogsten van de akkers vergde zoveel man kracht, dat er mensen van buiten in groten getale de provincie binnentrokken. Vooral uit het Duitse Rijnland kwamen ze voor het oogstwerk in het noorden en het oosten van het land, en voor Zee land, West-Brabant en de Zuid-Hollandse eilan den kwamen er vooral Vlamingen. Bijna al die tij delijke arbeidskrachten waren katholiek - papen dus. Ze werden gehuisvest in speciale gebouwtjes op de boerenerven; zie de Vlaamse keten in Zeeuws Vlaanderen. D'r zijn er nog steeds een paar aanwezig, da's cultureel erfgoed. In midden- Zeeland was er menig dorp met een wegje of straat met kleine, nogal bouwvallige huisjes waar die arbeiders gehuisvest werden; dat kreeg al snel de naam van Papeweg/straat. Wat er ook veranderd moge zijn in onze moderne maatschappij: de huisvesting van buitenlandse ar beiders, bijvoorbeeld Polen, is nog steeds een heet hangijzer, en de accijnsheffing van de overheid is ook altijd nog een grote bron van ergernis. Denk aan de onzinnig hoge parkeergelden/bonnen die bijvoorbeeld Middelburg en Goes durven heffen in tijden van crisis; het lijken wel roofridders! Bokje Zomerbiotoop van de watersnip, foto's Chiel Jacobusse WOENSDAG 25 SEPTEMBER 2013 door Gerard Smallegange

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 41