24 AMATEUR Binnen het Zeeuwse scheidsrechterskorps is Stephan Wiegmans een opvallende verschijning. Voor de 43-jarige Souburger begint de competitie zondag met het duel Patrijzen-Oostburg. Elf vragen aan een fanatieke arbiter. Waarom besloot jij een paar jaar geleden om scheidsrechter te wor den? Zelf voetballen is toch veel leuker? Stephan Wiegmans: „Ik heb altijd in lagere elftallen bij RCS gespeeld. Toen ik voor de vierde keer mijn enkelband scheurde, vond ik het genoeg geweest. Het herstel duurde ook steeds langer. Omdat ik toch bij de club be trokken wilde blijven, ben ik in 2005 club- scheidsrechter bij RCS geworden. Een paar jaar later wees Jan Jasperse me op de KNVB BOS-cursus in Hoek. Nadat ik die in maart 2010 had afgerond ben ik in de Startgroep be gonnen. De afgelopen seizoenen ben ik steeds gepromoveerd. Ik zit nu in groep 3 op zondag. Dan fluit je dus derde en vierde klasse, een en kele keer tweede klasse en ook in de reserve hoofdklasse.*" Dan moet je nu dus ook met de spelerspassen in de hand alles controleren? Dat moet afgelopen zondag toch even vreemd zijn geweest. „Dat viel wel mee. Ik floot in Waalwijk de be kerwedstrijd tussen RWB en Oirschot. De KNVB en de Centrale Organisatie van Voetbal Scheidsrechters (COVS) hadden een duidelij ke instructie uitgegeven. Daardoor liep het goed, de teams waren goed op de hoogte. Ik had ze ook gevraagd om tien voor half drie al op het veld te staan, zodat we op tijd konden beginnen." Is dat gelukt? „Jawel. Maar het vraagt natuurlijk wel even een aanpassing. Ik was ook eerder dan nor maal aan mijn warming-up begonnen en dat moeten de spelers zelf dus ook doen. Het voelt nu nog even vreemd met die pasjes, het is een nieuw fenomeen. Het heeft vooral met gewenning te maken. De wissels die erin kwa men stonden nu met hun pasje in de hand aan de zijlijn. Je moet er weer even wat routi ne in krijgen. Maar als het straks ingeburgerd is, hoor je er niemand meer over. Ik doe er ook niet moelijk over. Het is een gegeven. Het vergt even wat meer tijd, ook in je voorberei ding. Maar alles went." Je hebt dus nog meer dan voorheen contact met de spelers en begeleiding van een team. Dat ligt jou wel, lijkt het vanaf de zijlijn. „Dat klopt wel ja. Ik ben wel iemand die veel praat in het veld. Ik vind het ook niet meer dan normaal dat je voor een wedstrijd ieder een ontmoet en op een fatsoenlijke manier in licht. Als scheidsrechter moet je in het veld ook niet te directief willen zijn. Als je een fout maakt, moet je ook groot genoeg durven zijn om dat toe te geven. Dat ik in het veld veel praat, zorgt vaak voor een ontspannen sfeer. Af en toe eens wat uitleggen aan voetbal lers kan best helpen. Ze reageren zelf dan ook vaak op een andere, betere manier." Wdr vindt je vrouw ervan dat je iedere zondag weg bent? „Die steunt me. Ze is het ook gewend. Eerst voetbalde ik zelf altijd op de zondagen, daar na ging ik fluiten. En het gaat tussen ons al meer dan twintig jaar goed, ha ha!" Terug naar het fluiten. Heb je nooit iets meege maakt waardoor je dacht: ik stop ermee. „Nog nooit. Ik heb me ook nog nooit bedreigd gevoeld. Het scheelt denk ik ook wel dat ik een redelijk postuur heb. Dat zal wel helpen. Natuurlijk heb ik wel eens wat mindere erva ringen gehad. Vorig seizoen heb ik twee keer een wedstrijd van het derde elftal van Terneu- zen gefloten. Ik heb nog nooit een team op de zogenaamde blokkadelijst laten zetten, maar aan dat team beleefde ik heel weinig plezier. Ik vertrok daar echt met een rotgevoel. Dat kwam puur door de entourage. Er was nul komma nul acceptatie." Jij hebt in december, toen Richard Nieuwenhuizen werd doodgeschopt in Almere, toch ook wel even moeten slikken? „Zeker weten. Je schrikt je het leplazarus. Ik dacht: dat kan mij ook gebeuren. Ik mag dan wel een grote kerel zijn; als er elf man op je nek springen heb je weinig in te brengen. Ik heb het zelfbij een collega-scheidsrechter in mijn nabije omgeving meegemaakt. Die kreeg in Bergen op Zoom trappen en klappen. Ik ben nog nooit in zo'n situatie terechtgeko men en hoop ook dat dat nooit zal gebeuren." Veel trainers zien de bekerwedstrijden als veredel de oefenduels. Geldt voor jou hetzelfde, als scheids rechter? „Nee, absoluut niet. In die bekerduels gaat het echt ergens om. Dan moet ik al in het ritme zitten en er gewoon staan. Ik neem die duels net zo serieus als een competitiewedstrijd. Ook in de beker wil ik zo goed mogelijk werk afleveren." Zondag begint het 'echte' werk, vinden veel voet ballers. Waar sta jij op het veld? „Ik fluit in 's-Heerenhoek de wedstrijd Patrij zen-Oostburg. Lekker dicht bij huis dus. Het is geloof ik ook meteen de laatste wedstrijd die ik deze maand in Zeeland heb." Hoe ziet jouw voorbereiding eruit? „Ik bereid me altijd op dezelfde manier voor. Lichamelijk moet ik fit zijn. Daarnaast wil ik veel over de ploegen weten. Ik kijk op websi tes, lees verslagen en zoek de kleuren van de tenues op. Want ik wil niet voor verrassingen komen te staan en echt van een wedstrijd kun nen genieten."' Even wat anders: wat voor tatoeages heb je eigen- op de van WÊ „Daar staan de namen van mijn twee doch ters. Op mijn linkerarm staat Amber, zij is nu zestien. En rechts de naam van Manon, die nu 'Je schrikt je het leplazarus' De spelerspassen vooraf uitgebreid controleren vindt Stephan Wiegmans niet zo erg. „A's het straks ingeburgerd is, hoor je er niemand meer over." foto ANP negentien is." Stephan Wiegmans heeft de twee namen van zijn dochters op beide armen getatoeëerd, foto Lex de Meester

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 64