AMATEUR EESEHEJ Begin jaren vijftig verwelkomde de voetbalclub Middelburg een kersverse international in de selectie. Frans van der Klink. Nu, zestig jaar later, volgt zijn kleinzoon dat voorbeeld. Rogier Veenstra. Rogier Veenstra heeft zijn opa nooit gekend. Toen hij in 1987 geboren werd, was zijn opa al elf jaar overleden. Maar nieuws gierig is hij wel naar hem. Altijd geweest. Zeker nu hij bij Zeelandia Middelburg speelt, de club waar zijn opa zestig jaar geleden als kers vers international binnenkwam. „Om dat ik hem nooit heb leren kennen, zijn het kleine dingetjes waarmee ik het moet doen." Frans van der Klink. Zo heette de opa van Rogier Veenstra. Ze hebben niet de zelfde achternaam, omdat het de vader van zijn moeder Carla is. Zij was ook nog jong - achttien jaar - toen haar va der overleed. Het gebeurde in Dord recht tijdens een wedstrijd tussen de ve teranen van Stolwijk, het team van Frans van der Klink, en SC Emma. Op 14 augustus van 1976. Carla was er zelf niet bij, maar ze kent het verhaal. „In de rust zei mijn vader dat hij last had van z'n linkerarm. In de tweede helft kreeg hij een hartaanval. In die tijd werd er nog niet direct gereani meerd." Frans van der Klink werd slechts 48 jaar. De herinneringen resten. Herinneringen aan een rijk voetballe ven als rechtsachter van het Nederlands elftal (1950), veel scorende midvoor van Middelburg (1951-1953) en aanvoerder van eredivisionist Blauw Wit uit Am sterdam (1954-1961). Rogier Veenstra moet het van verhalen van anderen hebben. „Op jonge leeftijd was ik al een redelijk voetballer. Mijn ouders hebben me daarom al vrij vroeg verteld dat mijn opa ook een goede voet baller was. Maar hoe goed hij écht was, besefte ik pas toen Matty Verkamman bij ons langskwam. Hij zocht informatie over mijn opa voor zijn boek over alle Oranje-internationals." „In dat boek stonden Van der Klink en Kluivert vlak bij elkaar. Dat maakte gro te indruk op me. Dat een foto van hem in het voetbalmuseum in Middelburg hangt, is ook speciaal. En ook in het Feyenoord-museum kwam ik 's een fo to van hem tegen uit een wedstrijd van Blauw Wit. Dat zijn van die kleine din getjes waarmee ik het moet doen." 'Voor Van der Klink was het moeilijk on middellijk het hoge tempo te volgen. Door zijn individuele snelheid bracht hij echter in verschillende situaties redding. Zijn opbou wen was anderzijds zeer matig. Het positie kiezen is bij hem voor verbetering vatbaar, maar zijn geestelijke eigenschappen zijn ruimschoots voldoende voor interlandwed strijden.' Bondscoach Jaap van der Leek na de in terland Zwitserland-Nederland (7-5), 15 oktober 1950. Het begin van de jaren vijftig was misschien wel de donkerste pe riode in de historie van het Ne derlands elftal. Tussen 1950 en 1954 won Oranje slechts drie van zijn 26 inter lands. Toppers als Frans de Munck, Faas Wilkes en Kees Rijvers waren het ama teurisme in Nederland ontvlucht en ver dienden geld met voetbal in het buiten land. Dat was hier not done. Bij elke Oranje-nederlaag werd de roep om het betaalde voetbal harder. Het jaar 1950 was de treurigheid ten top. Neder land speelde zes interlands en verloor ze allemaal (doelcijfers 11-29). In dat ene jaar debuteerden maar liefst veertien in- ternationals. Onder hen was Frans van der Klink, de rechtsachter van Hermes DVS uit Schiedam. In de zomer van 1950 stapte Van der Klink over van vierdeklasser Stolwijk, een plaats nabij Gouda, naar Hermes DVS uit Schiedam. Daarmee keerde hij terug naar de club waar hij, samen met zijn broer Cas, in de oorlogsjaren ook al speelde. In 1950 speelde Hermes DVS op het hoogste niveau en binnen twee maanden speelde Van der Klink zich er in de kijker bij Oranje. Na een selectiewedstrijd met het Bond- selftal (4-1-zege op Middlesex Wande rers) werd Van der Klink in oktober uit genodigd om als reserve met het echte Nederlands elftal af te reizen naar Zwit serland. Een Oranje-debuut van Van der Klink leek overigens niet waarschijnlijk in een tijd dat er alleen gewisseld mocht worden als een speler gebles seerd was. Maar het gebeurde wel. In een krankzin nige wedstrijd (7-5 voor de Zwitsers) raakte de Nederlandse rechtsachter Mes man in de tweede helft geblesseerd. Na 65 minuten, bij een 4-4-stand, kwam Van der Klink erin. Hoewel er nog drie Zwitserse goals vielen, kreeg Van der Klink positieve kritieken. Hij hield Char.- les Antenen, die daarvoor twee keer had gescoord, keurig in bedwang. 'Wanneer u Frans zondagsmorgens het clubhuis ziet binnenstappen, dan moet u niet een gesprek beginnen over het pas be gonnen visseizoen, want dan raakt u niet gauw uitgepraat. Vissen ligt Frans namelijk zeer na aan het hart.' Kampioensnummer Blauw Wit, 1961 DE PERS OVER VAN DER KLINK NA ZIJN INTERLAND IN 1950 I Frans van der Klink (staand, links) was in de jaren vijftig de onbetwiste aanvoer der van de Zebra's, zoals Blauw Wit genoemd werd. Jan Rojé (staand, derde van links) was zijn kompaan in de verdediging. Barry Hughes (staand, rechts) is natio naal misschien wel de bekendste ploeggenoot, collectie Anton Feenstra/Blauw Wit Opa van Rogier Veenstra „Van der Klink maakte een prachtig de buut en wist enkele zeer gevaarlijke situa ties voor het Nederlandse doel het hoofd te bieden." (Nieuwsblad voor Sumatra) „Van der Klink kwam meteen voor hete vuren te staan. Hij sloeg zich daar best doorheen en zette Charles Antenen bij de eerste de beste aanval direct schaak mat." (Nieuwsblad van Friesland) „Met Van der Klink kon men meer geslo tenheid in onze verdediging opmerken, maar ook toen was er nog te veel aarze ling." (De Telegraaf) r

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 50