22 ZEEUWS-VLAANDEREN
CREVELINCEN
In alle stilte zijn in de Grevelingen de afgelopen
decennia natuurparadijsjes ontstaan. Op de
voormalige zandplaten in de Grevelingen
ontwikkelden zich unieke natuurwaarden.
Slechts af en toe wordt de stilte doorbroken,
bijvoorbeeld als het gaat over zuurstofloos water.
Het doet een beetje den
ken aan het verblijf van
Jan Wolkers op
Rottumerplaat. Dat is
ook wel eens door het
hoofd gegaan van Kees
de Kraker uit
Burgh-Haamstede. Al sinds jaren zit hij
ook voor kortere of langere tijd alleen op
een eilandje. Niet in de Waddenzee, maar
in het Grevelingenmeer. Vooral om voor
Staatsbosbeheer de kolonie Grote Sterns
en de ontwikkeling van de natuur in de ga
ten te houden. Zo'n 35 jaar geleden was hij
voor het eerst op de-Hompelvoet te vinden.
Inmiddels geldt hij in Nederland als de
Grote Stern deskundige.
Dat in de gaten houden moet zowel letter
lijk als figuurlijk bezien worden. Kees de
Kraker volgde en volgt de ontwikkeling
van de Grote Stern kolonie, die inmiddels
van de Hompelvoet naar het nabij gelegen
eilandje Markenje verhuisd is. Waar dat
mogelijk is zorgt hij er voor dat de vogels
in het broedseizoen niet door al te nieuws
gierige waterrecreanten verstoord worden.
En hij registreert en telt de populatie. Hij
telt trouwens niet alleen de vogels, maar
ook de flora op de verschillende eilanden
in de Grevelingen.
Tijdens zijn verblijf op de Hompelvoet ver
blijft hij in de zogenaamde vogelwachter
woning. „Je bent er niet alleen. Het stikt er
van de vogels. Er lopen paarden en runde
ren. En ik sleep een halve bibliotheek mee,
als ik voor langere tijd naar de Hompelvoet
ga. Voor iemand die van de natuur houdt is
er toch al van alles te zien en te beleven."
Dit voorjaar publiceerde zijn ecologisch ad
viesbureau Sandvicensis voor Staatsbosbe
heer deel twee van een inventarisatie van
de vegetatie van de Grevelingen. De Kraker
schreef daarin: „Voor mij geen geur die aan
genamer is dan de geur van schorren met
bloeiende Zeeaster, met daaraan verbon
den de openheid, het zinderende licht op
het water, de wolkenluchten en de gelui
den van de wadvogels. Ondanks het feit
dat er geen schorren meer zijn, is de vegeta
tie van schorren en slikken met dat heerlij
ke mengsel van zilte en zoete geuren nog
volop aanwezig in de Grevelingen."
Wie denkt dat een meer niet meer dan een
plas water is moet eens met De Kraker pra
ten. Uit de inventarisatie: „Het water in de
Grevelingen is altijd weer anders. Nu eens
grijs, dan weer blauw of groen, soms wit
schuimend, 's morgens roze en 's avonds
oranje, schitterend in het maanlicht of ver
blindend in de zon. Nooit hetzelfde."
Los van deze observaties is voor iedereen
duidelijk dat de Grevelingen een bijzonder
j "V
natuurgebied is. Toen met de afdamming
van het meer in 1971 een aantal eilanden
bloot kwam te liggen waren dat letterlijk
en figuurlijk maagdelijke eilanden die eerst
onder water lagen. Die eilanden lagen tus
sen de natuurgebieden op de koppen van
Goeree en Schouwen. En het was vooral
aan de vogels om zaadjes naar de eilanden
aan te voeren zodat ze daar konden ontkie
men. Dat is een succes geworden. In de
loop van de jaren ontwikkelde het gebied
zich als een zeer waardevol natuurgebied.
Of zoals De Kraker zegt: „De vegetatie is
heel bijzonder. Het is landelijk gezien een
orchideeën paradijs. De populatie Herfst-
schroeforchis is de grootste van Europa."
Hoe schril staan daar tegenover de berich
ten die met enige regelmaat opduiken, dat
het water van de Grevelingen dood zou
zijn. De Kraker maakt zich daar niet zo
veel zorgen over: „Het is niet meer dan 5
procent van het wateroppervlak van de Gre
velingen waar die gelaagdheid optreedt.
Het zijn vooral de diepe putten van 50 me
ter zoals bij Scharendijke waar je dat ver
schijnsel ziet. De mate waarin die zuurstof
loosheid optreedt is afhankelijk van allerlei
factoren, zaken als weer en wind, tempera
tuur en regenval. Vorig jaar bijvoorbeeld
was er weinig zuurstofloosheid, maar toen
was er ook veel meer wind dan dit jaar.
Zuurstofloosheid komt wel meer voor in
kustwateren. Je ziet het ook wel eens in
diepere delen van de Oosterschelde."
Een groter getij dan de 6 centimeter
die nu op het Grevelingenmeer staat
zou bij kunnen dragen aan een oplos
sing. Kees de Kraker is daar evenwel erg
voorzichtig over. „Er wordt gesproken over
een getijdencentrale. Ik ben daar sceptisch
over, omdat ik me afVraag of die ooit renda
bel zal zijn. Voor zo'n centrale is een getij
denbeweging van 50 centimeter nodig. Als
het zo ver zou komen, zal heel veel waarde
volle natuur verdwijnen. Er zal maar heel
weinig ruimte overblijven voor zoete schra
le vegetaties, die zo kenmerkend zijn voor
het gebied. Ook verdwijnt dan veel broed
gebied voor kustvogels. En dat was nu juist
een van de kwaliteiten van de Grevelin
gen."
Momenteel wordt er zeewater aangevoerd
via een pijp door de Brouwersdam. Dat
zorgt voor die getijdenbeweging van 6 cen
timeter. Kees de Kraker pleit voor een nieu
we, drie keer grotere buis door de Brou
wersdam. Daarmee zou de getijslag naar 24
centimeter kunnen worden gebracht. Dat
is volgens hem voldoende om de waterkwa
liteit te verbeteren.
Zondag was Kees de Kraker nog op de
Hompelvoet. En omdat hij er toch was be
sloot hij meteen maar een bijdrage te leve
ren aan de landelijke tuinvlindertellmg. Hij
kwam 15 verschillende soorten dagvlinders
tegen en meer dan 10.000 exemplaren van
het Bruin Zandoogje. Van de Sintjansvlin
der telde hij er vele duizenden. Nog een in
dicatie van de natuurrijkdom van het ge
bied.
De aangename geur van
schorren met bloeiende Zeeaster
door René Schrier
I Kees de Kraker: „Een getijslag
van 24 centimeter in het Greve
lingenmeer zou voldoende moe
ten zijn." foto René Schrier