4 k I I I 24 BUITEN WL a3 HET ZEEIM LANDSCHAP Het is grote vakantie en daarom moest ik een oude belofte inlossen. Mijn buurjongens zijn dol op vogels kijken en ik had beloofd om ze in de vakantie een keer mee te nemen op een tocht. Ik wist dat ze er reikhal zend naar uitzagen dus was het zaak om zo snel mogelijk een gaatje in de agenda te zoeken, zodat de afspraak niet in het vergeetboek zou raken. Het trof een beetje ongelukkig, want het was zo'n beetje de warmste dag van het jaar toen we 's morgens om kwart over negen vertrokken naar de inlagen van Noord-Beveland. Uit mijn boekenkast had ik wat oude Sovon kaarten opgediept, waarin de Neder landse vogels in kolommen kunnen worden aangekruist. doorChiel Jacobusse Natuurlijk wachtten we niet tot de aan komst aan de Ooster schelde. Meteen in het dorp begonnen de jongens ijverig met het noteren van passerende soorten. Een gierzwaluw hoog boven de daken; een turkse tor tel op een lantarenpaal en een kauw op de schoorsteen van één van de bu ren. Een merel, een houtduif, een kraai... Net voor Goes scoorden we al de tiende soort. Niets ontging de he ren van respectievelijk zeven, acht en tien jaar. En stilletjes zat ik mij te ver bazen over hun soortenkennis. Een passerende duif werd feilloos als tam me duif aan de kant geschoven, maar de holenduif, die toch behoorlijk op een gewone houtduif kijkt werd on middellijk herkend. En ook de bui zerd en de bruine kiekendief hielden de jongens feilloos uit elkaar. Daar kan menig volwassene een puntje aan zuigen. Rond de inlagen van Colijnsplaat was het druk met de dijkverzwarin gen, dus reden we meer naar het wes ten. Net voor het Bokkegat scoorden de jongens een voor hun nieuwe soort. Een wulp, dat zagen ze wel, maar niet alleen was deze een beetje klein uitgevallen. Ook de kromming van de snavel loopt anders; als het ware een beetje met een hoek erin. Toen de jongens zich vergewist had den van deze kenmerken verklapte ik dat het om regenwulpen ging. Met zijn achten waren die neergestreken tussen een groep kieviten die ook in de wei zat. We stopten bij het water van het Bokkengat en ik hoefde hele maal niks te zeggen. Bergeend, grau we gans, tureluur en kluut werden al lemaal feilloos herkend en we bleven kijken tot aan de andere kant van de dijk, vlak naast ons een jagend man netje bruine kiekendief opdook. Boven de inlaag Keihoogte vlogen volop zwaluwen. De geheel zwarte gierzwaluw bood een herkansing voor wie hem nog niet gezien had. Maar ook boeren- en huiszwaluwen deden zich tegoed aan de insecten rijkdom boven het water. Natuurlijk namen we het pad naar de vogelob servatiehut. Langs de randen zagen we volop bloemen met allerlei vlin ders erop: icarusblauwtje, oranje zan doogje, zwartsprietdikkopje, kleine vos, atalanta. Maar het ging natuur lijk om de vogels die vanuit de hut te zien waren. Op het pad naar de hut sukkelde een bijna volwassen grauwe gans voor ons uit. Die verongelukte bijna van het trapje naar de hut, maar wist uiteindelijk een goed heen komen te vinden. In de hut viel het een beetje tegen. Volop grauwe ganzen, wat meerkoe ten en dat was het wel op het eerste gezicht. Na wat speurwerk ontdekten we ook kuif- en tafeleenden, maar die zaten eigenlijk nogal ver weg. Dan nog maar wat verderop. Over de autoweg reden we de Oosterschelde- kering op om een rondje te maken op Neeltje Jans. We konden de storm- meeuw, die nog op ons lijstje ont brak; niet ontdekken, maar dat werd ruimschoots goed gemaakt door een enorme grijze zeehond die aan de rand van de buitenhaven lag. Met de kijker konden we deze kolos van zo'n 350 kilo prachtig bekijken. En dat smaakte natuurlijk naar meer! We reden naar Burghsluis in de hoop om een bruinvis te zien. Net ten oos ten van het haventje van Burghsluis ligt daarvoor de beste plek van Zee land. En omdat er weinig wind was, leek de trefkans redelijk. En inder daad: het duurde niet lang of we za gen prachtig de rugvin en de rolron de rug van een dichtbij zwemmende bruinvis opdoemen. Even liet zich naast het volwassen exemplaar zelfs een kalfje zien! Wat waren we in de wolken met twee zulke prachtige die ren. Maar het werd alweer tijd om huiswaarts te gaan. Natuurlijk in niet al te sn^l tempo, zodat we in plan tu reluur nog de nodige soorten konden meepikken: visdiefje, grote stern, blauwe reiger, lepelaar, tureluur, groenpootruiter; het hield maar niet op. Maar toen was het toch echt tij- dom te gaan eten. En net voor we thuis waren bleek één van mijn passa giers wagenziek. Hij werd steeds stil ler en tenslotte kwam het ijsje dat hij eerder die ochtend gekregen had te rug naar buiten. Geen paniek, want we waren bijna thuis. En afzien hoort nou eenmaal bij een echte safari. i Buiten De wede is een plant van ongeveer een meter hoog, die geel bloeit en een blauwe verfstof oplevert. In Erfurt (Duitsland) wordt de wede in kuipen in de stad gekweekt als herinnering aan de welvaart van vroeger die een gevolg was van de handel in de blauwe verfstof. foto Gerard Smallegange Op safari rond de Oosterschelde Een grijze zeehond.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 24