m Zijn kamer is een monnikscel in een omgeving die hem wezensvreemd is. Schrijver Frans Pointl wordt donderdag 80 jaar, maar hoopt elke avond voor het slapen gaan dat hij weg mag schuiven in de eeuwigheid. „Mijn bestaan is gereduceerd tot de grootte van een sterfhokje." SPECTRUM 5 66 syndroom, hij toont ze ontbloot op de ze smoorhete dag. De schrijver ser veert vruchtensap dat hij van eerder bezoek heeft gekregen. Hij leest voor van de verpakking: 'Granaatappel is een superfruit en staat van oudsher symbool voor vruchtbaarheid en een lang leven'. „Het ene geldt voor u, het andere geldt voor mij. U moet drin ken, drinkt u toch, het is zo warm van daag. Wilt u het pak niet meenemen? Voor uw kinderen dan? Ik heb hier geen koelkastje." Zijn geest is nog flexibel en alert. Lie ver trekt hij zich terug in zijn mon nikscel zodat hij niet in de huiskamer hoeft te zijn, waar iedereen hem we zensvreemd is. Dan luistert hij naar klassieke muziek, cd's of de klassieke zender op het radiootje naast zijn bed. De pianisten Arthur Rubinstein en Vladimir Horowitz zijn voor hem toch altijd de grote jongens gebleven. Of hij zit buiten, voor de deur, soms urenlang. Knikt naar passanten. Als een verwarde medebewoonster aan het tafeltje achter hem begint te snik ken, reageert hij geïrriteerd. „Hè, wat piept dat mens. De meesten hier zijn versuft geworden. Of ze waren al nooit helemaal goed, dat kan ook." Toen hij in het ziekenhuis belandde en daarna moest revalideren, werd zijn huis ontruimd. Achttien jaar had hij er gewoond. Vanuit de eetzaal kan hij het dak zien. „Dan denk je: onder dat dak zal ik nooit meer wonen." In zijn kamer is alleen ruimte voor een klein kastje van Ikea. „Al mijn grammofoonplaten ben ik kwijt, alles hebben ze naar de kringloopwinkel gebracht. Al die prachtige platen van Barbara. En klassieke platen die nog in nieuwe staat waren." Hij heeft af stand moeten doen. Van zijn platen. Van zijn status. Van zijn ijdelheid. Soms ook van zijn waardigheid. mijn lichaam als een verrafeld kostuum in dat armzalige bed in dat armzalige Ik heb nog onvervulde wensen waarvan je weet dat ze nooit vervuld zullen worden. Dat blijft knagen kamertje in dat armzalige verzorgings tehuis waar niemand me ooit kende (Uit: Nacht II) „Ik zal u vertellen", zegt hij, „groten deels leef ik nu in het verleden. Dat komt doordat mijn huidige bestaan is gereduceerd tot de grootte van een sterfhokje." Elke avond hoopt hij dat hij mag wegschuiven in de eeuwig heid. „Ik ga slapen en denk: dat zou wel mooi zijn. Raakt een mens ooit ge wend aan onvrijheid en niet meer am bulant zijn? Dat je niet meer kunt gaan en staan waar je wilt, dat is het ergste. En de moeheid." Hij kent geen gelatenheid. „Ik wil zelf de controle. Voor zover mogelijk wil je dingen zelf bepalen, anders ben je net een mario net. Maar je moet je hier aan regeltjes houden. Ik sta graag vroeg op. Maar ik kan niet zelf uit bed komen dus moet ik wachten, soms tot li uur. Maar ik kam mijn haren zelf. En ik poets mijn prothese zelf. Ook al kost het moeite, alles wat ik zelf kan, doe ik zelf." Hij wordt wel eens heel kwaad als hij in dat kleine kamertje iets wil pakken en weer ergens tegenop botst. Zeggen mensen tegen hem: waarom neem je geen elektrische stoel? „Dan zeg ik al tijd: op de elektrische stoel zit je maar één keer. Mensen denken niet na." Zijn het ontluisterende nadagen in een leven dat nooit veel vrolijkheid kende? „Ach", zegt Pointl, „hoeveel mensen vinden het leven prettig? Ik ben geen feestvierder. Ik heb mijn he le leven het gevoel gehad dat er een donkere wolk boven me hangt waar door ik nooit onbevangen kan zijn." Hij was al heel lang moe geweest. „Be hoorlijk moe. Als ik vanaf de Nieuwe Keizersgracht boodschappen ging doen bij de Albert Heijn in de Sarpha- tistraat, kon ik bijna niet meer op mijn benen staan. Dan ging ik onder weg op een bankje zitten, dan weer een bankje verder. Thuis borg ik de boodschappen op en ging ik meteen naar bed. Dat hield heel lang aan." Hij had net zijn 'kattenboekje' (Poelie de verschrikkelijke) geschreven, waar door hij in 2008 weer een beetje in de belangstelling stond. Niet meer zo als toen met De kip die over de soep vloog trouwens, zegt hij, de verhalen over zijn verstikkende jeugd met een ge traumatiseerde joodse moeder. „Ik ging naar mijn huisarts en zei: door die vermoeidheid moet ik lezingen af zeggen, ik ben op. Hij zei: ja, dat is de leeftijd. Zijn praktijk zat nota bene te genover het Onze Lieve Vrouwe Gast huis. Hij had ook kunnen zeggen: ga even aan de overkant bloed laten prik ken." Het schrijven, daar heeft hij zich toe gezet. In bed met een kladblok, voor als hem wat te binnen schoot. De schets werkte hij uit op de schrijfma chine. Aan een tafel precies zo hoog dat de armleuningen van zijn rolstoel eronder passen. Langzaam groeide het, veel streepte hij weg. „Je moet streng zijn voor jezelf met dat schrap pen. Als je iets een week weglegt, ben je veel meedogenlozer over je eigen schrijverij." Maar het 'tijpen' op zijn Brother-schrijfmachine valt zwaar door een pijnlijke schouder. Die bun del, zegt hij, die is bescheiden hoor. Er staat zelfs een verhaal uit 1984 in. Hij had het ooit voor een tijdschrift geschreven en zijn uitgever heeft het weten te traceren. Toen hij het terug las, vond hij dat verhaal, over Hitier met zijn afwijking, een beetje Bou- quetreeksachtig. Zijn stijl is veranderd. „Er staan verha len in die je zo tussen 'De kip' zou kunnen schuiven. Er is altijd een her haling. Vaak keert moeder weer terug. Maar sommige stukken zijn fictief, in de derde persoon. Dat vind ik nu heel erg prettig." Hij laat zichzelf los, reist vanuit zijn gevangenschap in zijn hoofd met anderen mee. De gedich ten, zegt hij, zijn 'berichten uit het Dr. Sarphatihuis', zijn wel weer recht uit het hart. „Dat over mijn moeder vind ik zelf het mooiste. Aan een ge dicht moet je ook schaven hoor." moeder, vannacht bij ons oude Heem- steedse huisje moeder, verdwenen de klimop moeder, zoals een vrome jood de klaagmuur moeder, diezelfde hand moeder, bedekte mijn gezicht moeder, ik huilde (uit: Nacht I) Zou je, vraagt hij zich dan ineens af, ook 'voordagen' hebben, zoals je nada gen hebt? ZATERDAG 27 JULI 2013 Leven onder een donkere wolk reageren? spectrum@depersdienst.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 53