De maakbare sa menleving, waar in de overheid voor iedereen kan en moet zor gen, is passé. Maar is dat zo? Of is maakbaar heid tegenwoor dig in een ander jasje gestoken en noemen we het alleen anders. In een korte serie 'Maakbaar 2.0' gaan we op zoek naar antwoor den. 34 MAAKBARE SAMENLEVING Een lang citaat: 'De toekomst is niet maakbaar. Wel zijn er aller lei toekomsten in de maak, in positieve en negatieve zin. En als we niet bewust stilstaan bij die mo gelijke toekomsten, dan lijkt de toe komst ons te overvallen, te overkomen en hebben we kansen laten liggen. De toekomst is onzeker, maar ze is wel beïnvloedbaar. En wij spelen daar alle maal, of we willen of niet, een rol in. Dat betekent volgens mij dat wij - politi ci, ambtenaren, wetenschappers, bedrij ven, maatschappelijke organisaties en burgers - ons moeten afVragen of we dat op een verantwoorde en verant woordelijke manier doen. In plaats van het voorhouden van een wenkende of juist angstaanjagende toekomst, is de uitdaging voor de politiek om een strate gie te schetsen die voorkomt dat we bij elke verrassing, of die nu aangenaam of onaangenaam is, uit het lood geslagen worden of op hol slaan, waardoor het van kwaad tot erger gaat'. Het is een hele mondvol, deze passage uit het verhaal dat hoogleraar prof. dr. Marjolein van Asselt-Sanders in 2009 onder de titel Dromen van maakbaar heid: tijd om wakker te worden afstak in het kader van de reeks Verwey-Jonker- SER-lezingen. Maar het is ook een hand zame samenvatting van haar visie op het begrip 'maakbaarheid'. „Dromen van maakbaarheid is op zich erg aantrekkelijk", zegt van Asselt-San ders. „Het idee dat we alles kunnen ma ken, dat we alles onder controle heb ben, geeft ons een comfortabel gevoel. We vinden het bijna raar, om niet te zeggen teleurstellend, als iets niet maak baar blijkt te zijn, of als iemand daar las tige vraagtekens bij plaatst." Dat vraagt om nadere uitleg. Maar eerst even een stapje terug. Naar de 'oude' maakbaarheidsgedachte: het idee dat de overheid ons gelukkig kan maken door maatregelen te nemen die tot een ideale -of bijna ideale - maatschappij leiden. Van Asselt: „Het uitgangspunt daarbij was het streven naar iets beters, naar perfectie zelfs. Dat past naadloos in de utopische traditie. Maar als je een visie 'utopisch' noemt, is dat tegenwoordig geen compliment meer. Een utopie is naïef, niet te verwezenlijken. „Wat je ziet, is dat overheidsingrijpen tegenwoordig vaak niet zo zeer uitgaat van het streven naar een betere wereld, maar vooral van het afwenden van onge wenste, huiveringwekkende toekom sten. „Dat zou je het geloof in een nieuw soort maakbaarheid kunnen noe men: het geloof in een overheid die be schermt tegen narigheid. Het verlangen naar en het eisen van veiligheid op alle mogelijke terreinen. Sociale veiligheid want niemand wil slachtoffer worden van criminaliteit. Of fysieke veiligheid want je wilt geen slachtoffer worden van rampen, oorlog of terrorisme. Ook financiële en economische zekerheid." Ongeacht wat het uitgangspunt achter de maakbaarheidsgedachte is, de feiten wijzen uit dat wie zich aan die gedach te vastklampt nogal eens met lege han den komt te staan. „Omdat maakbaar heid, in welke vorm dan ook, geen onze kerheid verdraagt. En omdat de toe komst nou eenmaal altijd vol onzeker heden zit." Onzekerheid betekent, zegt Van Asselt, dat de toekomst open is. De toekomst is niet per se de gewenste uit komst van ons handelen in het hier en nu. „Er zijn voortdurend allerlei toe komsten in de maak, in positieve en ne gatieve zin. Door wat wij nu bedenken en doen, worden sommige van die toe komsten mogelijk gemaakt, terwijl an dere juist de pas wordt afgesneden. De toekomst is open, maar niet leeg. Sle pende problemen zullen niet als sneeuw voor de zon verdwijnen, som mige trends zullen niet onverhoeds ont sporen. We kunnen de toekomst niet volledig kennen en zeker niet volledig beheersen. Wat niet wil zeggen dat de toekomst niet te beïnvloeden is, dat overheidsingrijpen geen enkel effect heeft. Maar de onzekerheden die erin verborgen zitten, vragen om beschei denheid. We zullen allemaal rekening moeten houden met di^ onzekerheid, er positief mee om moeten gaan." Dat klinkt mooi, maar hoe doe je dat? Van Asselt-Sanders: „Jezelf steeds voor houden: 'als, dan'. Dat is eigenlijk het meest simpele antwoord. Als er straks dit zou gebeuren, of als dat mis zou gaan, hoe kan ik me daartegen wape nen? Hoe kan ik voorkomen dat ik zó vast zit in mijn op maakbaarheid geba seerde visie dat ik, mochten de dingen niet lopen zoals ik me dat had voorge steld, volslagen overvallen wordt? Door vooraf ook andere mogelijke toekomst scenario's, ook de minder gewenste of ongewenste, serieus in je overwegingen te betrekken, kun je alvast nadenken over een adequate en verstandige reac tie 'voor het geval dat...'. Want als de toekomst zich plotseling als een onaan gename verrassing voordoet, heb je daar meestal de tijd niet meer voor." De focus op een maakbare toekomst kan de verhouding tussen overheid en burger onder spanning zetten. „Neem de verwachtingen die wij hebben over het vermogen van de overheid om onze veiligheid te garanderen. De maakbare veiligheid dus. Het geloof daarin is echt heel sterk. En juist wie heel hoge ver wachtingen heeft, kan makkelijk zwaar teleurgesteld raken. Dat zie je aan het cynisme en de verwijten die de over heid over zich heen krijgt, als het met die veiligheid misgaat. Toch houden po litici vast aan die insteek: als we dit doen, is dat het gewenste resultaat, dat beloven we. Waarom? Omdat ze erin ge loven of omdat ze verwachten dat het appelleren aan die maakbaarheidsge dachte kiezers oplevert. Maar beloften kun je niet altijd waarmaken. Dan stel je dus mensen teleur. Of je maakt hen kwaad." De toekomst is dus niet maakbaar. De toekomst is wel beïnvloedbaar, mits we - overheid en wetenschap, maar bur gers net zo goed - rekening houden met de onzekerheden die het leven nou eenmaal altijd biedt en ons niet vastpin nen op het scenario dat het meest wen selijke is, maar ruimte laten voor alter natieven, voor tussentijds bijsturen, voor halverwege de koers het roer als nog omgooien. „Dat geldt zelfs op het terrein van de technologie, waar alles mogelijk lijkt. Het is fascinerend om dat te zien. Maar die razendsnelle ontwikkeling heeft ook zijn schaduwkanten, want het zijn onzekerheden. Het kan heel positief uit pakken, maar je kunt er soms ook bij wijze van spreken het paard van Troje mee binnenhalen. De vraag is vaak al niet meer wat we kunnen, maar: willen we wel alles wat we kunnen?" Op zoek naar het 'maakbare' Marjolein van Asselt-Sanders (1969, Apel doorn) is hoogleraar risk governance aan de faculteit Cultuur- en Maatschappijweten schappen van de Universiteit van Maastricht Ze is lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Van Asselt-Sanders studeerde Informatica en Wijsbegeerte van Wetenschap, Technologie en Samenleving aan de Universiteit Twente. Als lid van de WRR was zij onder meer voor zitter van het project 'Fraktijken van toekomstverkenning' wat re sulteerde in de publicatie Uit zicht: toekomst- verkennen met beleid. Ze is verder onder meer lid van de redactie van het Magazine Nationale Veiligheid en Cri sisbeheersing. De tekst van haar Verwey-Jonker/SERIezing over de maakbare samenleving is te vinden op www.ser.nl. door Guus Urlings reageren? spectrum@depersdienst.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 34