Hij is ex-ombudsman, ex-
politicus en ex-omroepvoor
zitter. Tegenwoordig zoekt
Marcel van Dam nieuwe in
zichten in de natuur.
SPECTRUM 9
interview
MARCEL VAN DAM
ier zat ik vaak
met Hans van
Mierlo te discus
siëren tot het
weer licht werd."
Marcel van Dam
loopt het feeërie
ke theehuisje in, pakt een gieter en
geeft de plant op het tafeltje-een
scheut water. De heuvel achter hem is
bezaaid met bloeiende rododendrons.
Hij wijst op een zelf aangelegd beekje
dat uitmondt in een grote vijver voor
zijn huis. Met ferme stappen vervolgt
hij zijn weg in zijn 13 hectaren omvat
tende landgoed, diep verscholen op
de Veluwe. Er helemaal omheen lo
pen kost zo'n drie kwartier. Pakweg
twaalf jaar geleden kochten Marcel
van Dam en zijn vrouw Milou het ver
waarloosde landgoed in een opwel
ling. Ze hadden geen flauw benul wat
het beheren ervan inhield. „Een
krankzinnig idee", zegt Van Dam.
„Niet iets waar je aan begint, als je
bijna met pensioen gaat."
Hoe een onbezonnen daad een flinke
slinger aan je leven kan geven. Daar
over gaat De Steigerberg, Van Dams
nieuwste boek. Stadsmens wordt na
tuurkenner. Hij leest zich in, flora en
fauna geven hun geheimen prijs.
Steeds meer krijgt hij oog voor wat
groeit, bloeit en kruipt rondom zijn
nieuwe huis. De mierenhoop waar hij
tijdens zijn ochtendrondje bij stil
staat, toont hem hoe belangeloos de
diertjes zich inzetten voor hun groep,
er zelfs hun leven voor geven. Kom
daar maar eens om in de mensenwe
reld, verzucht de oud-politicus die
met zijn persoonlijke ervaringen als
uitgangspunt voortdurend vergelijkin
gen trekt tussen natuur en maatschap
pij of kunst.
Nog nooit heeft hij iets geschreven
waar hij zoveel plezier aan heeft be
leefd, zegt Van Dam (1938) als we in
zijn comfortabele studeerkamer zit
ten met uitzicht op De Steigerberg, de
20 meter hoge heuvel waar hij zijn
landgoed naar heeft vernoemd. „Als je
ergeps ontzettend van hebt genoten,
beleef je het nog een keer als je het op
schrijft." Pretogen twinkelen achter
zijn brillenglazen. Niet dat hij vooraf
van plan was alweer een boek te ma
ken, zijn kinderen drongen er min of
meer op aan. „Voor later, voor de
kleinkinderen, zodat zij weten wat
opa allemaal heeft gedaan."
Met de gedrevenheid en bevlogen
heid die hem als politicus en omroep
baas kenmerkten, transformeerde Van
Dam zijn nieuw verworven land. Ook
in hemzelf voltrok zich een metamor
fose. Buitenwerken vereist een goede
conditie. Van een stevig alcohol en ni
cotine innemend avondmens veran
derde hij in een ochtendmens. De ki
lo's vlogen eraf. Ongekende energie
en levenslust kwamen vrij. Niet dat
hij deze veranderingen op eigen conto
schrijft. Het was de verhuizing naar
de natuur die hem dwong een ander
leven te leiden, niet een door wils
kracht gevoede weloverwogen beslis
sing. „Het zijn dit soort stomtoevalli-
ge momenten die je leven een andere
wending kunnen geven."
U schrijft dat het landgoed u een nieuwe
kijk op de maatschappij heeft gegeven.
„Als politicus en socioloog wist ik ze
ker: hoe beter onderbouwd je plan
ning is, hoe makkelijker maatschappe
lijke veranderingen gaan. De natuur
heeft me geleerd dat daar een negatie
ve kant aan zit."
De oud-politicus gaat er eens goed
voor zitten. „Het Centraal Planbureau
plant veertig jaar vooruit. Die toe
komst berekent het op basis van huidi
ge trends. Denken dat je de toekomst
kunt berekenen, getuigt al van hoog
moed, maar het kwalijkst daarvan is
dat de politiek haar beleid hierop af
stemt. Zo krijg je een mal die andere
mogelijkheden afsluit, je moet im
mers je doelen halen. Dan mis je ech
ter zijwegen die positieve verrassin
gen in petto kunnen hebben." Hij
spreidt zijn armen en vervolgt. „Dit
landgoed is volkomen organisch on
der onze handen ontstaan. Wij heb
ben nooit een plan laten maken door
een landschapsarchitect. Pas als je iets
gepoot hebt of gekapt, zie je wat er
nog meer kan én wat je het beste
kunt doen. Dat hebben we in de sa
menleving opzij geschoven. Het effi-
ciencydenken heeft een te grote
plaats ingenomen."
Wat had u vroeger anders gedaan met
deze wetenschap
„Veranderingen zou ik zo organisch
mogelijk hebben toegepast, ze inpas
sen in bestaande structuren. En met
kleine stapjes, niet de hele boel om
gooien, zoals bijvoorbeeld in het on
derwijs is gebeurd." Dat de jonge poli
tieke garde zijn eigen weg gaat, snapt
hij wel. Hij was vroeger niet anders.
„Het is het noodlot van de mensheid
dat wijsheid van ouderen niet genoeg
wordt gebruikt", zegt Van Dam. „Het
enige wat ik kan doen, is erover schrij
ven. En dan krijg je te horen: 'Daar
heb je die oude zeikerd weer!' Het
zijn mijn eigen woorden, hoor." Hij
haalt zijn schouders op. „Ik lig er niet
wakker van." Toch lijkt de onvrede
die hij voelt ten opzichte van het hui
dige politieke klimaat hem meer te ra
ken dan hij wil toegeven. Vooral als
het de afbraak van de verzorgingsstaat
betreft.
Kookt u af en toe niet van woede?
„Ja, natuurlijk. Vooral omdat je nu din
gen van mensen vraagt die tegenstrij
dig zijn. Mannen en vrouwen moeten
allebei werken. Prima, niks op tegen.
Maar tegelijkertijd vraag je hen te zor
gen voor hun demente vader of moe
der, omdat allerlei voorzieningen wor
den afgebroken. Dat kan eenvoudig
weg niet. En het wordt ook nog eens
verkocht als een waarde: we moeten
weer voor elkaar gaan zorgen. Alsof
mensen een plezier wordt gedaan
met dit soort maatregelen."
Van Dam groeide op in een groot ka
tholiek gezin in de Utrechtse rivieren
wijk. Zijn vader had zich opgewerkt
tot politierechercheur, zijn moeder
('een heilige') deed de kinderen. Hij
was de jongste van negen. Het gezin
omschrijft hij als warm met zorgza
me ouders. Dat hij zo goedgebekt is,
komt omdat hij de jongste was. „Als
je het fysiek niet redt, moet je iets an
ders verzinnen. Met kleppen kom je
een heel eind. Ik heb er mijn leven
lang profijt van gehad."
Eén keer heeft zijn rappe tong hem in
de weg gezeten. Dat gebeurde tijdens
het beruchte debat met Pim Fortuyn.
In het vuur van de discussie noemde
Vah Dam hem een minderwaardig
mens. „Daar heb ik enorme spijt van.
Want niemand is minderwaardig."
Aan de wand hangt een groot olieverf
schilderij' van zijn vader in hemds
mouwen, vriendelijke blik achter een
dik zwart montuur, pijp in zijn hand.
Hij wijst: „Dat is hij drie maanden
voor zijn dood. Mijn vader was mijn
grote voorbeeld. Hij had een enorm
gevoel voor rechtvaardigheid. Dat
heeft hij ons allemaal proberen bij te
brengen." Dat ging soms heel expli
ciet. Zoals toen de 7-jarige Marcel vlak
na de oorlog enthousiast aan tafel ver
telde hoe hij samen met zijn broertje
had gezien dat er in de straat twee
'moffenmeiden' werden kaalgescho
ren. Prachtig vonden ze het, maar zijn
vader barstte in woede uit. Hadden ze
niet juist tegen de Duitsers gevochten
om dit soort dingen te voorkomen, zo
hield hij zijn kinderen voor. Het was
een levensles, net als dat andere dat
hij van hem leerde tijdens de oorlog:
wijk nooit voor onrecht.
Van Dam: „Mijn vader weigerde Jo
den op te pakken en moest daarom on
derduiken. Hij kon zelfs de begrafenis
van zijn zoontje niet bijwonen dat
aan een hersenvliesontsteking is ge
storven.
Op het kerkhof stond een man of vijf
van de SD op hem te wachten." Een
oudere broer van Van Dam overleed
voor zijn ogen. Het is inmiddels meer
dan zestig jaar geleden gebeurd, maar
het staat hem nog haarscherp voor de
geest. Elke keer als hij in Utrecht de
rondweg voor het stadion passeert,
ziet hij hoe zijn broer door een auto
werd geschept en overleed. De auto
mobilist, een huisarts, trof geen
blaam, zijn broertje was plotseling de
weg opgerend. In zijn boek vraagt
Van Dam zich af of het leven hem zo
dierbaar is geworden, omdat hij de
dood van een kind van dichtbij heeft
meegemaakt.
Heeft hij er een antwoord op?
„Ik weet het niet, ik kan me niet meer
voorstellen dat het niet is gebeurd. Of
hoe het anders zou zijn geweest."
In de natuur is sterven vanzelfsprekend,
schrijft u. Heeft dat uw kijk op uw eigen
dood ook veranderd?
Er wordt massaal gestorven in de na
tuur. Het grote wonder is dat je dit
nauwelijks ziet. Als je door het bos
loopt, vind je geen dierenlijken, alles
wordt meteen opgeruimd. Voor alles
wat leeft, is sterven normaal. Je moet
dat een plaats zien te geven. Als het
eenmaal zover is, hoop ik er nog
steeds zo tegenaan te kijken."
reageren?
ZATERDAG 6 JULI 2013
'Met kleppen kom
je een heel eind'
door Henriëtte Aronds
H
Marcel van Dam werd in Utrecht geboren in 1938. Hij stu
deerde in 1965 af als socioloog aan de Universiteit Utrecht.
Zijn loopbaan kende twee terreinen: de publieke omroep
(Vara) en de politiek. Hij was Tweede Kamerlid voor de
PvdA, staatssecretaris van Volkshuisvesting in het kabinet
Den Uyl (1973-1977) en minister van Volkshuisvesting in
het kabinet van Agt-ll (1981-1982). Van 1969 tot 1973 was
hij Vara-ombudsman, presentator en commentator van on
der meer De Achterkant van het gelijk. Van 1985 tot 1995
was hij voorzitter van de Vara.
spectrum@depersdienst.nl