22 BEVELANDEN en THOLEN HUISHOUDONDERWIJS Cultuurhistorica Cerda Codrie (69) bracht het Zeeuwse huishoudonderwijs in kaart. Vandaag verschijnt haar boek. m Ze is een 'meisje van de huishoud school'. Gerda Godrie uit Etten- Leur volgde als tiener lessen in koken, naaien en poetsen, net als zo ongeveer alle meisjes van haar leeftijd. Veel liever was ze gaan studeren, maar vanwege familieomstandigheden kon dat niet. Op latere leeftijd greep ze alsnog haar kans: ze haalde diploma's 'van de avondmavo tot de universiteit aan toe'. Als onderdeel van haar promotie deed ze enkele jaren geleden een onderzoek naar het - overwegend ka tholieke - huishoudonderwijs in Bra bant. In 2008 publiceerde ze er een boek over. „Ik was heel benieuwd wat er van al die meiden zoals ik terecht gekomen was." h .v.---:-::'- Vandaag verschijnt haar tweede boek over het huishoudonderwijs in Zeeland tussen 1919 en 1968, met de titel 'Moederschap, dienstbaarheid en zorg werd ons met de paplepel ingegeven'. Godrie bracht alle Zeeuwse huishoudscholen en huishoudcursussen in kaart. Ze zat dagen lang in het Zeeuws archief in Middelburg, waar ze een 'schat aan informatie' vond. Ze be zocht ook de gemeentelijke archieven van Ter- neuzen, Goes en Vlissingen. Daarnaast tekende Godrie persoonlijke verha len op van meer dan honderd vrouwen die er lessen volgden. Na onder meer een oproep in deze krant, drie jaar geleden, kreeg ze reacties van vrouwen uit het hele land. Hun ervarin gen zijn (geanonimiseerd) opgenomen in het boek van Godrie. „Ik kwam erachter dat veel vrouwen een minderwaardigheidscomplex hebben overgehouden aan de huishoud school. Ze vinden het heel moeilijk dat ze wel kónden leren, maar niet móchten. Er was thuis strijd over. Er werd gesmeekt en gebe den, maar het ging niet door. Sommige vrou wen werden erop aangekeken door hun omge ving, want het was 'maar' huishoudonder wijs. Het was de onderste tree van het onder wijs, en niemand wilde onderaan zitten." Veel vrouwen gingen daarom, net als Godrie, op latere leeftijd alsnog studeren. „Ik ontving een verhaal van een vrouw die gestudeerd had, maar nog steeds niet over haar periode op de huishoudschool durfde te praten." Godrie herkent veel in de ervaringen van de Zeeuwse vrouwen. „Hun verhalen zijn ook mijn verhalen." Ze nuanceert: „Je moet het plaatsen in de tijd. Veel mensen hadden toen het inkomen en de hulp van hun dochter hard nodig, jongens mochten wel een beroepsoplei ding volgen. Voor meisjes was dat niet nodig, want die trouwen toch en krijgen kinderen." Het huishoudonderwijs heeft zeker niet voor alle vrouwen een nare bijsmaak. Godrie: „Er waren ook veel vrouwen die nooit de behoef te hebben gehad om de vleugels uit te slaan. Zij vonden het heel fijn om te ko ken en te zorgen." De Zeeuwse Landbouw Maat schappij (ZLM) richt te negen van de twin tig openbare Zeeuwse huishoudscholen op, ont dekte Godrie. Ook de Christe lijke Boeren- en Tuindersbond (CBTB) en de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond (NCB) richtten huishoudscholen op. Hoewel de Zeeuwse scholen voornamelijk openbaar en protestants-christelijk waren, kon de onderzoekster weinig verschillen vin den met de katholieke Brabantse scholen. „Dat had ik niet verwacht", zegt ze. „Ik dacht dat de vrouwelijke vorming vooral vanuit de katholieke kerk gestimuleerd werd, maar dienstbaarheid en zorg werden juist heel erg door de overheid gepropageerd. De overheid vond ontwikkeling van vrouwen destijds niet belangrijk. Het idee was: meisjes hoeven niet te leren; ze moeten zorgen. Alles was erop ge richt om een goede echtgenote en moeder te worden." De ZLM zette de scholen op vanuit een agrari sche gedachte. „Zonen van boeren konden een bedrijf niet zomaar gaan leiden, maar moesten onderwijs volgen, vond de ZLM. Van af 1911 ging de ZLM ook cursussen voor meis jes geven. De landbouworganisatie vond dat toekomstige boerinnen ook verstand van het bedrijf moesten hebben. In die tijd was er veel slechte voeding en slechte hygiëne. Daarom werd gepromoot dat meisjes zich moesten ont wikkelen, met het doel om een goede huishou ding te voeren." Pionier van het Zeeuwse huishoudonderwijs was Jacoba van Prooye, die een deel van haar jeugd doorbracht in Waterlandkerkje. Zij werd later de eerste huishoudlerares van Zee land, nadat ze daarvoor een opleiding had ge volgd in België. Godrie zocht voor haar onder zoek contact met de kleindochter van Van Prooye. „Ze ging rond langs de dorpjes en in troduceerde er de hooikistmethode voor het koken. In een kist met hooi en dekens kon je het eten verder laten garen." Na de invoering van de Nijverheidswet in 1919 werden de eerste huishoudscholen opgericht. In de eerste jaren van het Zeeuwse huishoud onderwijs lag het accent op wassen, strijken en poetsen. Vanaf de jaren vijftig kwam er langzaam meer aandacht voor algemene vor ming: rekenen, taal, zingen, geschiedenis en aardrijkskunde. „In Zeeland werd veel aan dacht geschonken aan het vak Engels", merkte Godrie op. „Dat kwam doordat er na de oorlog veel boeren emigreerden naar Amerika en Canada. Er werd om die reden bijvoorbeeld ook veel aandacht besteed aan emigratielan- den in de aardrijkskundelessen." Volgens Godrie was het onderwijs op de huis houdscholen kwalitatief goed. „De ZLM hield bijvoorbeeld elk jaar kookwedstrijden om het niveau op peil te houden. Er werden ook sport dagen gehouden, uitjes naar bedrijven." De meeste meisjes hadden het haar hun zin op de huishoudschool. „En alhoewel veel vrou wen liever iets anders hadden gedaan, hebben ze toch hun leven lang plezier gehad van het huishoudonderwijs. Ze hadden een basis om goed te kunnen wassen, naaien en strijken." Alles draaide om zorg en dienstbaarheid door Comelleke Blok Gerda Godrie-Van Gils: 'Moederschap, dienstbaarheid en zorg werd ons met de paplepel ingegeven' - Het huis houdonderwijs in Zeeland 1919 - 1968. De Drukkerij/ Schrijverspodium. Prijs: 17,50 euro; ISBN. 978-90-70174-71-1 Gerda Godrie schreef een boek over huishoudscholen in Zeeland, foto Ruben Oreel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 58