REIZEN 19 Het percentage deet in de lokale variant insectenrepellent is 60 procent Zoals in zoveel landen onder de Sahara hebben vegetariërs wat uit te leggen als ze geen vlees willen ZATERDAG 1 JUNI 2013 aan. De receptioniste beveelt ons te gaan zitten op een paar bam- boebanken in haar openluchtkan toor. Het is tijd voor een sitdown, zoals de Afrikaanse dat noemt. Ze vertelt dat het ontbijt ook hier 's morgens wordt gebruikt en het diner 's avonds. Verder nog wat tips voor de liefhebber. Zoals 'Kijk uit voor de loslopende apen, ze pikken alles wat ze te pakken kunnen krijgen'; 'Licht in de cabine dient snel uitgemaakt te worden, anders komt het on heil naar binnen gekropen door de kieren in de planken vloer' en 'Kom na middernacht niet bui ten, er zijn hyena's in de buurt.' Met weemoed denk ik aan de muis in mijn Amsterdamse keu ken. Dat is het enige wilde beest dat in mijn ecosysteem leeft. De eerste avond gaan we geheel in stijl naar het diner, dat wordt geserveerd in een centrale eet- hut. Ik ben van top tot teen inge smeerd met insectenrepellent. Het percentage deet in de lokale variant is 6o procent. Gemeen spul. Als ik mijn fototoestel vast pak, zie ik het plastic als het wa re oplossen. De nacht is donker, het licht gaat aan. De muggen hebben me ra zendsnel gevonden, maar ik ben dus ingesmeerd en alle ledema ten zijn bedekt met kleding. De pijpen van de spijkerbroek zitten veilig in de hoge sokken en het sjaaltje rond de nek lijkt ondoor dringbaar. Ons vijfgangendiner, dat bij elkaar makkelijk op één bord past, maken we snel soldaat. Vlug naar bed. De wandeling te rug naar de tent wordt avontuur lijker naarmate het licht van de zaklamp vaker uitvalt. Als er uit eindelijk helemaal niks meer te zien is, voel ik alleen nog de stevi ge draden in mijn gezicht van de spinnenwebben tussen de bo men langs het pad. Een soort ka beltouw. Benieuwd wat voor beesten daaraan vastzitten. Een peertje verlicht het hok waar ik in elke hoek onheil vermoed. Een avontuurlijke junglelodge heet het. Wie bedenkt zoiets ei genlijk? Als je nou nog uitkeek op een mooi meer of de savanne, maar we liggen gewoon in een bos. Een bos met hyena's. Vlak voor het slapengaan, moet ik om niet nader te noemen rede nen nog wat wc-papier gebrui ken. Ik heb de rol nog niet aange raakt of er schiet een water vlug beest achter vandaan. Gespannen en voorbereid op het ergste, schrik ik me dood en val bijna van de pot. Het blijkt een vrien delijke hagedisachtige, die nóg er ger is geschrokken. Hij ziet er bleek van. De nacht verloopt verder rustig. Geen last van muggen. De jungle hoor ik niet. Wel de gênante ge luiden van gasten die bezig zijn met hun ochtendtoilet. Rond acht uur worden we opgehaald door Lucinde, de chauffeur die de komende tijd onze steun en toe verlaat zal zijn. Wanneer ik het nogal eenvoudige karakter van ons onderkomen bespreek, moet hij erg lachen. Er is een prima ho tel in het stadje zelf. Niet zo char mant als onze oerwoudtent, maar gewoon praktisch en met een goed sluitende voordeur. Even later staan we bij het nieu we verblijf. Inderdaad, kraak noch smaak, maar wel hyena- proof. Wanneer ik de klamboe bo ven het bed inspecteer, voel ik een prik in mijn nek. Seconden la ter zie ik de mug vliegen. In een klap is hij geplet. Vol bloed, mijn bloed. Het worden nog spannen de dagen in Tanzania. door Marthe Damman en Paul Vugts Alpinisten weten het. Vanzelf sprekend. Voor de ervaren bergwandelaar zal het even min een geheim zijn. Wij hadden geen idee. Dat je een berg hebt bedwongen, vier je niet op de top, maar eenmaal terug aan de voet. Internetsites, een folder en het reisgidsje (Bradt) hadden gelijk: met een gemiddelde conditie be klim je de vulkaan Mont Cameroun, Mount Cameroon (Kameroen is nog altijd tweetalig), 4 kilometer hoog. Dat de afda ling een grotere klus is, bleef onvermeld. Steil, maar vooral met losliggende lavabrok- ken die maken dat elke stap het risico geeft van pijnlijk onderuitgaan. Niettemin: be klim die berg, tot in de nevel om de storm achtige, kaalgeslagen top. Waar de voorva deren nog heersen, begrijpen we. De berg is zoals de rondreis door Kame roen: broeierig oerbos aan de voet, zoals in het zuiden van het land; halverwege savan ne en hoe hoger je komt, hoe zanderiger en steniger. Een verschil is er ook: de hitte uit de Noord-Kameroense woestijn ontbreekt op de bergpiek. Daar waait een woeste, kil le wind en kan het stortregenen zoals het in de tropen kan stortregenen, maar dan over een maanlandschap zonder enige be schutting. Hollands herfstig, ineens, waar het beneden aan het strand nog een graad of 30 was. Klimadepten brengen vijf dagen op de berg door, wij kiezen voor de racetrack die topatleten jaarlijks gebruiken om in een krappe vijf uur naar de top te rennen én te rug. Daar kunnen we ons weinig bij voor stellen. Wij zijn vol bewondering voor de twee dragers die ons met de gids vergezel len, vrolijk gebukt onder een tent, slaapzak ken, potten en pannen en zestien flessen water. Al ten tijde van de Eerste Wereldoor log bouwden de Duitsers drie basale hut ten verspreid over de bergwand, die de ele menten én herhaalde vulkaanuitbarstin gen hebben overleefd. De laatste was in de lente van 2000. Ook hier is de mens weer de enige serieuze vijand, met zijn geklie- der en zijn zwerfvuil. We overnachten in Hut 2 op twee derde van de berg. Het is er best warm in onze gerieflijke slaapzakken op een strobed, in het hok dat met een ro kerige stoof op temperatuur is gebracht. Een stortbui die het einde der tijden lijkt aan te kondigen, wekt ons om vier uur 's nachts. Als we rond half zeven, eigenlijk veel te laat, alsnog besluiten naar de top te klimmen, is dat een risico, met nog maar één schuilplek onderweg. Toch: we redden het en genieten van een prachtig uitzicht, zoals al de hele klim. Dan die terugweg: we hebben geen keus en dromen van de flessen bier die wachten in Buea, het stadje aan de finish. Na zo'n Spartaanse klim is wat ontspan ning heel erg welkom. We gaan naar de kustplaats Limbe, een halfuurtje in een deeltaxi verderop. Er zijn bruinige lava- stranden en paradijselijke hotels aan zee te gen de prijs van een hostel. Een visser vaart ons naar de eilandjes voor de kust. Ooit woonden daar zijn voorvaderen, nu zijn ze verlaten. Geen verrassing, wel heel fijn: overal langs de kust koop je heerlijk verse vis, recht streeks afkomstig van de afslag of van de vissers, door een kundige kokkin voorzien van gebakken banaan, aardappelschijfjes, rijst en, uiteraard, pepersaus. Zoals in zo veel landen onder de Sahara hebben vegeta riërs wat uit te leggen - 'Bent u ziek?' Wie nu en dan genoegen neemt met een extra grote berg gèwokte sperziebonen en wor tels, komt er wel uit. De lokale gerechten zijn een feest voor de vlees-, kip- of viseter. Op straat wordt prima gekookt, op geïm proviseerde barbecues en vuurtjes. Tipje: kijk weg als bord en bestek worden schoon gemaakt. Voornoemde vegetariërs kunnen wel weer prima meedelen in de ananas, avocado en papaja, geschild en in partjes, te koop op el ke straathoek. Bij de Afrikaans-rommelige busstations passeert een rijk aanbod van belegde broodjes. Ei is een populair ingre diënt. Net als in meer voormalige Franse koloniën in Afrika is overal stokbrood te krijgen. We reizen rond op de in Afrika gebruikelij ke manier: vooral met busjes en auto's van velerlei aard en onderhoudsstaat. In het zui den van Kameroen zijn de wegen prima. Hoe noordelijker de reis gaat, hoe slechter de (zand)wegen zijn. Uitzonderingen zijn de plaatsen waaraan belangrijke personen als president Paul Biya (sinds 1982 aan het roer) recentelijk hun persoonlijke aandacht hebben geschonken. Overal op de zuidelijke helft van dit conti nent is het in meer afgelegen gebieden zaak genoegen te nemen met een (erg) krap plekje en een chauffeur die zich meer bezighoudt met de staat van de weg dan met de elementaire verkeersregels. Soms past nog wel een zevende passagier in een middelgrote personenwagen, naast de chauffeur op diens stoel, half op de pook Mannen duwen een vissersboot de zee in bij Limbé. De vissers nemen je graag mee op een rondvaart langs de rotseilanden. gezeten. Om als reiziger je zaakjes te rege len, zijn enige assertiviteit, volharding en een bereidheid tot onderhandelen gebo den. De specifieke toeristenvoorzieningen zijn veelal dichtgespijkerd. In het zuiden zijn de voorzieningen uitste kend. Voor prijzen waar je in Europa geen bed voor vindt, zitten we pal aan het strand mét zwembad (nog geen 40 euro). Noordelijker zijn de dilemma's wat over zichtelijker. In sommige stadjes is er keus tussen een geurige, zeg pretentieloze her berg zonder elektriciteit en stromend wa ter - ook open voor prostitutie, en een vie zere variant daarvan. Eerlijk is eerlijk: voor nog geen 4 euro heb je onderdak. In de aanpalende lawaaibar ontmoeten we de lokale notabelen. De sfeer is aange naam, dat dan weer wel. Zo is aan aan spraak nooit gebrek en overal is koel bier te krijgen. Al wordt daarvoor soms een kind op pad gestuurd. De noordelijke helft van Kameroen, islamitisch van aard, is geen uit zondering. Hier regeert islam-light, voor de buitenstaander vooral merkbaar aan de gebedsoproepen van vroeg in de ochtend tot in de nacht. In Foumban, hart van een eeuwenoud sul tanaat, hangt 80 procent van de bevolking de islam aan. Toch leren we in het fijne pa leismuseum hoe de grootvader van de hui- AFRIKA dige sultan een eigen christelijk-islami- tisch mengelmoesgeloof bedacht, waarin hij ook ruimte creëerde voor veel geneug ten. Van de christenen nam hij het drankge bruik, van de moslims de polygamie. Hij huwde 681 vrouwen, werd vader van een veelvoud aan kinderen en legde de '99 ma nieren om een vrouw te behagen' vast in zijn eigen variant van de Kamasutra. Oh ja, hij vond ook een maïsmaalmachine én een eigen schrift uit. Een veelzijdig man. De twee grote steden van Kameroen, de za kelijke hoofdstad Douala en hoofdstad Yaoundé, zijn zoals zoveel Afrikaanse grote steden: chaotisch, broeierig en met een nachtleven in clubs waarin hoertjes een sleutelrol spelen. We brengen er een paar dagen door. Genoeg om benodigdheden in te slaan en om uit te gaan. Echte trekpleis ters die niemand mag missen, hebben we er niet gevonden. Vergeet niet een zaklamp te kopen. Stroomuitval zorgt steevast voor even onverwachte als romantische inter mezzo's, bij kaarslicht, maar op de weg naar huis is het handig wat bij te schijnen. reageren? reizen@depersdienst.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 103