Studiefondsen vre
zen meer aanvragen
als studenten hun
studiegeld moeten
gaan lenen.
8 VERDIEPING
PARTICULIERE STUDIEFONDSEN
Oud geld helpt
door Patrick Wiercx illustratie Nourdin Kouch
e hebben soms geweldige
namen. Zoals de Fundatie
van de Vrijvrouwe van Rens-
woude te 's-Gravenhage. Of
wat te denken van Dr. Hen
drik Muller's Vaderlandsch
Fonds, het Hoogeschool
Fonds 1920 of het Sint Geertruids Leen te Ab-
bega. Ze hebben gemeen dat ze studiegeld
verstrekken aan studenten; als die tenmin
ste aan de voorwaarden van het fonds vol
doen.
Nederland kent een rijke historie van stu
diefondsen. Er zijn er tientallen die vanuit
verschillende achtergronden, met eigen re
gels, financiële ondersteuning bieden.
Voor een aanvraag bij de Boelstra-Olivier-
stichting in Leeuwarden moet de aanvraag
te maken hebben met cultuur of land
bouw. Een relatie met Friesland is ge
wenst, het liefst direct met de dorpen
Stiens en Jelsum. Zo wilden de opricht
sters het namelijk.
De Friezen boffen, want ze kunnen ook te
recht bij L.A. Bumastichtingof bij het Johan
nes Henricus Regenbogenleen in Wommels,
maar dan moeten ze wel geneeskunde of
farmacie studeren. Er zijn meer fondsen
met lokale binding. Het Rotterdamse Bek-
ker-La Bastidefonds steunt aanvragers uit
Amsterdam en Rotterdam en directe regio.
Voor het studiefonds Bemolt moeten de
kandidaten geboren zijn in Dordrecht en
daar sinds hun tiende onderwijs gevolgd
hebben.
Wie een gereformeerde 'affiniteit' heeft,
kan kijken of hij/zij voldoet aan de voor
waarden van De Honderd Gulden Reis. Wat
specifieker steunt het Sint-Geertruids Leen
in Abbega theologiestudenten en 'familiele
den van de heer Goffa'. Het fonds uit Abbe
ga heeft een respectabele leeftijd. Pastoor
Goffa was in 1508 (jawel, we hebben het
hier over de zestiende eeuw!) oprichter
van het fonds.
Het Jo Kolk Studiefonds wil juist graag vrou
wen een steuntje in de rug bieden. Hierbij
gaat het om een studie in het hoger onder
wijs. Het Charlotte Meijersfonds doet dat
ook, maar alleen als vrouwen aan de univer
siteit studeren.
Vrijwel alle universiteiten hebben een
noodfonds om studenten te helpen. Dat
van het Radboud in Nijmegen heet SNUF.
„Het is puur een noodfonds, een laatste red
middel", zegt decaan Hans Smeijer ter ver
duidelijking. „De motivatie van de studen
ten is belangrijk."
Smeijer vraagt zich af waar de Nederlandse
Bill Gates blijft; de ondernemer in ruste,
die een klein fortuin wil besteden aan on
dersteuning van studenten.
Bedrijven doen soms ook een duit in het
zakje. Zo kent Philips al sinds jaar en dag
het Van der Willigenfonds voor kinderen
van werknemers. Het concern doet daar
geen mededelingen over.
Conclusie: Nederland telt een nogal bonte
verzameling fondsen. Het is lastig te zeg
gen wat voor bedragen daar in omgaan,
maar het moet in de miljoenen lopen.
Het gaat vaak om oud geld. Ze zijn niet alle
maal even scheutig om openheid van za
ken te geven en nee, ze zijn dat ook niet
verplicht. Wie vragen stelt, treft nogal eens
een gesloten deur. De al eerder genoemde
Fundatie in Den Haag wil er wel wat over
kwijt. Ze is een relatief grote speler in het
gezelschap met een imposant oprichtings
jaar: 1754.
Maria van Duynst van Voorhout overleed
in dat jaar en liet maar liefst 1,5 miljoen gul
den na, destijds een ongekend fortuin. In
haar testament bepaalde ze dat de jaarlijk
se opbrengst moest gaan naar drie op te
richten Fundaties van de Vrijvrouwe, en wel'
in Den Haag, Delft en Utrecht. De drie be
staan nog steeds.
De Haagse tak krijgt jaarlijks zes- tot acht
honderd verzoeken, waarvan er drie- a vier
honderd worden toegekend. De doelgroep
van destijds waren kinderen van 15 jaar.
„Dat is nu lastig", zegt Liesbeth Yff, for
meel adviseur der bursalen. „Een kind van 15
zit nu in de derde klas van het voortgezet
onderwijs. De vrijvrouwe kende dat sys
teem toen natuurlijk niet."
Het grootste deel van de aanvragers bestaat
uit academici die vertraging hebben opgelo
pen of iets bijzonders meegemaakt. Er is re
gelmatig contact met de studentendecanen
van het hoger onderwijs.
De overheid treedt terug, maar Yff wijst er-