Uitgehuwelijkt, besneden, misbruikt, verhan
deld en weer misbruikt. Nu hoort Oumou
stemmen in haar hoofd. En leeft ze in onze
kerheid over een verblijfsvergunning. Het
verhaal van een minderjarig slachtoffer van
mensenhandel.
8 VERDIEPING
MENSENHANDEL
Ik heb veel geld
betaald om je
hier te krijgen, je
moet werken
voor dat geld
Na de vernedering, nu
door Cyril Rosman
Net voordat de fotograaf
een foto van Oumou
maakt, draait ze de op
vallende bovenkant van
haar ring nog snel rich
ting haar handpalm.
Ze wil koste wat kost
voorkomen dat iemand haar herkent. Ie
mand hier in Nederland of iemand in Gui
nee. Haar verhaal is vol van bedreigingen
en geweld. Als ze na een uur klaar is met
praten, rolt er een traan over haar wang.
Haar begeleidster knuffelt haar en zegt:
„Dit was zo moedig van je. Hier help je
mensen mee."
Oumou, niet haar echte naam, wordt vol
gende week 19 jaar oud. Ze heeft de afgelo
pen jaren genoeg ellende voor meerdere
mensenlevens meegemaakt. Nu woont ze
in een opvanghuis van hulporganisatie Fier
Fryslan in een buitenwijk van een stad in
het noorden van het land; samen met twin
tig andere vrouwen die slachtoffer zijn ge
weest van mensenhandel en geweld; een
huis met alleen maar vrouwen met psychi
sche problemen, vol van de trauma's uit
hun jeugd. Ook Oumou valt het niet ge
makkelijk te praten over wat haar de afgelo
pen jaren is overkomen. „Ik kan het niet",
zegt ze in eerste instantie en gaat door met
het oplossen van de woordzoekers op het
papiertje voor haar. Iets later besluit ze
toch haar verhaal te vertellen, om andere
vrouwen te helpen. Oumou is namelijk
niet alleen. In Nederland leven tientallen,
zo niet honderden, jonge buitenlandse
vrouwen en mannen die slachtoffer zijn
van mensenhandel en (seksueel) misbruik.
Hun levensverhaal is gecompliceerd en
meestal onmogelijk te verifiëren, hun toe-
De man die Oumou 'kocht'
komst onzeker. Ze zitten in opvanghuizen,
krijgen niet altijd de juiste medische bege
leiding en weten niet of ze in Nederland
mogen blijven. Unicef en Defence for
Children publiceren vandaag een rapport
waarin de organisaties minister Opstelten
om aandacht vragen voor dat probleem.
Op de tafel in de vergaderruimte van het
opvanghuis ligt een telefoon. Aan de ande
re kant van de lijn zit een tolk die via de
microfoon de vragen en antwoorden ver
taalt. Oumou praat alleen Malinke, de taal
van haar stam, en wat Engels.
Het verhaal begint met het overlijden van
haar vader. Haar moeder laat de jonge tie
ner aan haar lot over. „Een oom heeft me
meegenomen naar zijn dorp. Ik moest daar
werken op het land." Ze werd geslagen,
mishandeld en besneden. „Toen mijn bor
sten begonnen te groeien, werd ik uitgehu
welijkt." Haar echtgenoot vond dat ze niet
goed besneden was en liet dat nog een keer
doen. Hij mishandelde haar, bond haar
vast en had seks met haar.
„Ik ben weggelopen, maar mijn oom heeft
me weer teruggebracht naar mijn man."
Weer liep ze weg. Dit keer vroeg ze een
vrouw op de markt om hulp. Die bracht
haar naar de Guinese hoofdstad Conakry.
Daar was een man die haar naar Nederland
bracht. „Hij bracht me naar een huis in Ne
derland waarvan hij zei dat het zijn huis
was. Hij had seks met me. Meerdere keren.
Hij zei: ik heb veel geld betaald om je hier
heen te krijgen. Je moet werken voor dat
geld."
Dan stokt haar stem. „Ik kan niet verder
vertellen over wat daar gebeurd is."
Uiteindelijk vluchtte ze ook hier. „Ik was
zo bang." Op straat klampte ze iemand aan.
Die bracht haar naar de politie. Ze beland
de met een tijdelijke verblijfsvergunning
in een opvanghuis. Dat is nu twee jaar gele
den.
Oumou is aan de buitenkant een mooie,
jonge vrouw - een blauwe Afrikaanse jurk
tot haar enkels, roze hoofddoek, gestreept
vest -, maar in haar hoofd galmen stem
men. „Soms denk ik dat ik gek word. Daar
ben ik bang voor. Dit gesprek spookt nu al
door mijn hoofd. Het leven wordt steeds
moeilijker voor me." Ze bijt op haar nagels.
Oumou deed aangifte bij de politie. Ze zat
samen met haar mentor uit het opvang
huis twee hele dagen op het politiebureau
om haar verhaal te vertellen. Na twee we
ken ging ze nog een keer, om meer details
over haar reis te geven. „Daarna heb ik ge
zegd: ik heb alles verteld, ik ben moe van al
le gesprekken. Maar ze bleven maar vragen
stellen." Na acht maanden verhuisde ze
naar een ander opvangadres, het huis van
Fier Fryslan. Daar pas kreeg ze psychologi
sche begeleiding. Op het eerste adres kreeg
ze alleen medicijnen tegen haar zware
hoofdpijnen. Nu is ze onder behandeling
bij een psycholoog.
Haar tijdelijke verblijfsvergunning is niet
verlengd. Het onderzoek naar de man die
haar naar Nederland haalde, is stopgezet,
zegt ze. „De politie zei dat ze niet verder
kon met de zaak, omdat ik niet genoeg in
formatie en details kon geven."
Haar begeleidster zegt later: „We weten ei
genlijk zelfs niet goed in welke steden ze is
geweest. Hoe moet ze dat ook weten? Ze
was nooit in Nederland geweest en zat hier
opgesloten."
Oumou's advocaat heeft een asielverzoek
ingediend. Die procedure loopt nog. Of ze
in Nederland mag blijven, staat dus nog
niet vast. Wat Oumou zelf wil? Ze kijkt
naar buiten, waar op een grasveldje kinde
ren spelen: een vrolijke jeugd die zij nooit
kende. Haar toekomst is verdwaald in een
donker labyrint van pijn en herinneringen.
Een zachte lach en dan een traan: „Ik wil
rust, veiligheid en medische hulp. Wil ik
in Nederland blijven? Dat weet ik niet, dat
weet alleen God." Ze zwijgt.
De tolk verbreekt de verbinding. De bege
leidster: „Ga maar even rustig naar je ka
mer. Zullen we er straks nog even over pra
ten?"